Vladimir Poetin wil liefst zo weinig mogelijk risico’s nemen in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van december en de presidentsverkiezingen van maart volgend jaar. Hij heeft met de sluiting van de laatste min of meer onafhankelijke zender TVS nagenoeg alle nationale media onder controle, zodat de oppositie in die media hoogstens negatief in het nieuws zal komen.
De bevriende oligarchen zullen, zoals vorige keer en ten tijde van voorganger Jeltsin, ook voor fondsen zorgen. Met het "juridisch" offensief tegen opper-oligarch Michail Chodorkovsky herinnert Poetin de oligarchen eraan dat ze in zijn bonapartistische visie hun plek moeten kennen en zich niet zelf met politiek moeten inlaten. Het betekent bijlange niet dat Poetin de oligarchie in vraag stelt, alleen dat hij er wil boven staan. Aan de grond van de zaak, de accumulatie van crimineel kapitaal, verandert hij niets.
Het zomeroffensief tegen kopstukken van de oliegigant Joekos van Chodorkovsky, wellicht de rijkste man van Rusland, heeft tot doel de oligarchen onder druk te zetten om de afspraak van twee jaar geleden na te leven. Die afspraak bestaat erin dat het Kremlin niet raakt aan de plunderingen waarmee die oligarchen onder Jeltsin uit het bijna-niets een fortuin schiepen, namelijk door nepprivatiseringen. In ruil zouden ze zich aan regels houden: de verdeling van de buit aanvaarden zoals hij nu is, belastingen aan de staat betalen zodat er voor een minimum aan materiële en sociale infrastructuur kan worden gezorgd, in eigen land wat investeren, de staat zijn rol laten spelen om de ‘sociale vrede’ te waarborgen en Rusland een rol in de wereld te laten spelen.
Poetin was met andere woorden de man die de plunderingen van de jaren 1990 kwam consolideren en na de jaren van (schijnbare) chaos orde kwam scheppen – tot opluchting van een meerderheid van Russen. Om die Russen te laten zien dat hij het meende, pakte hij twee oligarchen aan die onder Jeltsin een grote opgang hadden gemaakt. Boris Berezovsky trok naar het buitenland van waaruit hij een liberale partij financiert, Vladimir Goesinsky werd eind augustus in Griekenland opgepakt waar prompt een Russisch uitleveringsverzoek toekwam. Zij hadden bij het aantreden van Poetin op het verkeerde paard gewed. Door die twee paradepaarden van de oligarchie aan te pakken, zette Poetin tevens zijn ambitie als chef boven (niet tegen) de oligarchie kracht bij.
Joekos op het bankje
Deze zomer kwam oliereus Joekos zwaar onder vuur te liggen met beschuldigingen aan kopstukken van zware fraude en zelfs moord op rivalen. Poetin zweeg over de affaire zelf, maar liet doorschemeren dat hij sommige privatiseringen uit het midden van de jaren 1990 grondig wou laten uitpluizen om ze eventueel terug te draaien.
Daarmee lonkt hij naar de publieke opinie die volgens peilingen in overgrote meerderheid gewoon wil dat al die privatiseringen worden ongedaan gemaakt. Tegelijk zakt de partij van Poetin, "Ruslands Eenheid", in de peilingen van 37 naar 25 %. Poetin heeft nu wel het ernstigste peilinginstituut van het land, VTsIOM, de mond gesnoerd door er een nieuwe directie te benoemen in afwachting van de "privatisering" ervan. Maar dat verandert niets aan die peiling. Met een schijnoffensief rond privatiseringen wekt Poetin bij de kiezers de indruk dat hij de grote plunderaars wil aan pakken.
Maar waarom Joekos en Chodorkovsky? Deze laatste heeft zich vooral niet aan de afspraak gehouden van "ieder op zijn plek". Om te beginnen is hij veruit de grootste geldschieter van twee rechtse oppositieblokken, de Jabloko van Grigory Javlinsky en de Unie van Rechtse Krachten (SPS). Javlinsky zegt zelf dat meer dan de helft van de inkomsten van zijn partij van Chodorkovsky komen.
Bovendien steekt die Chodorkovsky nauwelijks weg dat hij ervan droomt in 2008 zelf president van de Russische Federatie te worden. Hij werpt zich op als een dam tegen het steeds autoritairder bewind van Poetin. Volgens hem zou Rusland beter af zijn met een bewind van de oligarchen dan met Poetins autoritair bewind.
Die neiging van de oligarchen om zelf in de politiek te stappen is zeer sterk. Veel kapitalisten, onder wie vooraanstaande oligarchen, willen kandidaat zijn bij de komende parlementsverkiezingen. Er zijn in Moskou al een tijd geruchten dat een groep oligarchen mikt op een ruime meerderheid in de Doema om de grondwet te kunnen veranderen en de macht van de president drastisch te beknotten. Op regionaal en lokaal vlak schat men nu al dat 60 tot 70% van de zetels in handen zijn van "vrije ondernemers", rijke kapitalisten. Veel kiezers redeneren dat ze beter kunnen kiezen voor iemand die zich toch al rijk gestolen heeft dan voor iemand die zich nog rijk moet stelen.
Fiscale amnestie
Chodorkovsky, Javlinsky en compagnie voeren vooral campagne voor de consolidatie van de "hervormingen van de jaren 1990". Javlinsky is zeer duidelijk: de overheid mag in geen geval raken aan de privatiseringen, zij moet integendeel zeer snel een amnestie afkondigen voor alle economische en fiscale misdrijven. "Indien men aan de privatiseringen komt, zal dat iedereen raken", waarschuwt Javlinsky die met ‘iedereen’ natuurlijk alle kapitalisten bedoelt.
De patronale bond en enkele "mensenrechtenorganisaties" als de Groep van Helsinki en de Stichting Glasnost, zitten op dezelfde golflengte. Zij hebben een verzoek gericht aan het Kremlin om zeker niet te raken aan de privatiseringen; in ruil daarvoor beloven de patroons dat ze belastingen zullen betalen, de corruptie zullen bestrijden en zullen bijdragen tot de oplossing van sociale problemen.
Chodorkovsky was kort voor zijn jongste moeilijkheden ook in het nieuws gekomen door de fusie van Joekos met Sibneft van Roman Abramovitsj. Die koos eerder eieren voor zijn geld. Hij is gouverneur van de regio Tsjoekotka, in het Verre Oosten van Rusland, maar verblijft vooral in de VS en de jongste tijd ook in Londen. Daar is hij een society figuur sinds hij er de voetbalploeg Chelsea (in Britse media nu Chelski genoemd) kocht voor meer dan 200 miljoen euro. In Moskou zegt men dat dit ongeveer de som is die hij de Russische fiscus schuldig is. Abramovitsj liet zijn Sibneft voor de eerste helft van dit jaar een dividend (aan zichzelf) uitkeren van één miljard dollar. De aangekondigde fusie van Joekos en Sibneft, die moest leiden tot de vorming van de vierde grootste oliefirma ter wereld, lijkt intussen op de lange baan geschoven. Het Kremlin heeft er blijkbaar geen goed oog in dat Poetins mogelijke rivaal Chodorkovsky de baas wordt van een nog groter imperium.
Concurrentie
Er spelen in het offensief tegen Joekos nog andere factoren mee, luidt de overtuiging van analisten in Moskou. De omgeving van Chodorkovsky is niet de enige die in de operaties van de justitie vooral de hand ziet van lieden uit de FSB, de geheime dienst, met als coördinator minister van Binnenlandse Zaken Boris Grizlov. Die man is toevallig ook de chef van "Ruslands Eenheid".
Onder Poetin is er sprake van een nieuwe elite, oudgedienden of nog actieve agenten van de FSB die voor Poetin de springplank naar de macht was. Die nieuwe elite is onder meer te vinden in de administratie van het Kremlin zelf en in de zeven maxi-regio’s die Poetin uittekende boven de bestaande regio’s. Aan het hoofd ervan plaatste hij mannen uit de geheime dienst en uit het leger. Op die manier controleert deze elite het grootste deel van de diensten van Binnenlandse Zaken, van de parketten, van de fiscale diensten enz.
Zij hebben hun macht ook gebruikt om economische posities in te nemen en zouden maar al te graag een groter deel van de buit in handen krijgen. Waarmee de belangen van de meest ambitieuze natuurlijk botsen met die van de gevestigde oligarchen. Het heeft er alle schijn van dat zij justitie hebben ingezet tegen superoligarch Chodorkovsky om daarmee alle andere gevestigde kapitalisten ervan te overtuigen dat ze hen beter kunnen laten mee profiteren. Er bestaat weinig twijfel over dat ze voor die campagne de zegen van Poetin zelf hebben.
Maar ook andere oligarchen hopen beter te worden van de campagne tegen Chodorkovsky. Het is niet omdat twee jaar geleden overeengekomen werd de verdeling van de buit te consolideren, dat sommige oligarchen er niet van dromen hun imperium verder uit te breiden – wat dan meestal ten koste van anderen gebeurt.
Diplomatie
Er is nog een andere oligarchische activiteit die Poetin stoort. Enkele olie-oligarchen zijn het voorbije jaar erg ver gegaan in het voeren van een eigen diplomatie, vooral tijdens de aanloop tot de oorlog tegen Irak.
Joekos en Loekoil (nummer één) dromen er al een tijdje luidop van op termijn een van de grootste olieleveranciers van de VS te worden, in de hoop daarmee ook Amerikaanse investeringen in de verouderde Russische olie-industrie aan te trekken.
Het Kremlin vreest dat sommige van die oliebaronnen de samenwerking met westerse oliefirma’s iets te ver willen doordrijven. Dat BP dit jaar de Russische olie-industrie binnen drong, deed een belletje rinkelen. Amerikaanse, Franse en andere oliefirma’s hopen dat voorbeeld te volgen en sommige Russische oliebaronnen, zoals Abramovitsj, hebben daar geen moeite mee.
Amerikaanse leiders, onder hen president Bush en Energieminister Spencer Abraham, hebben de Russische oliebaronnen al enkele keren strategische afspraken voorgespiegeld waarin zij op wereldschaal een belangrijke rol zouden kunnen spelen. Chodorkovsky zelf ging in de aanloop tot de aanval op Irak in de VS pleiten voor een Amerikaans-Russisch consortium om later de Iraakse olie te exploiteren.
De Russische oliebaronnen hebben ook de ambitie op eigen houtje te onderhandelen over de aanleg van pijpleidingen, onder meer naar het Verre Oosten (China, Japan) in functie van hun eigen belangen. Ze hebben natuurlijk een zeer grote invloed in het Kremlin zelf, maar verscheidene oliebaronnen vonden dat het Kremlin in de Iraakse kwestie veel meer Washington had moeten volgen.
Tsjetsjeense "normalisatie"
Met het oog op de verkiezingen, wil Poetin ook laten uitschijnen dat de Tsjetsjeense nachtmerrie achter de rug is. Op 5 oktober worden in Tsjetsjenië presidentsverkiezingen georganiseerd die de indruk moeten geven dat de toestand daar "genormaliseerd" is.
Rapporten van Russische (Memorial) en buitenlandse ngo’s en verslagen van journalisten die het bijna hermetisch afgesloten gebied binnenraken, spreken dat tegen. De dagelijkse werkelijkheid is er een van terreur bestaande uit willekeurige arrestaties, martelingen, verdwijningen, executies. Uit elk van die rapporten spreek de angst van de inwoners voor de Russische strijdkrachten én voor de milities van de talrijke Tsjetsjeense krijgsheren die met de Russische troepen samenwerken in ruil voor hun deel van de buit (waaronder een zeer lucratieve smokkel). Dat maakt deel uit van de "tsjetsjenisering" van het conflict, al heeft mensenrechtenactivist Sergej Kovaljev het over de "palestinisering" ervan.
Voor de westerse leiders is echter de kous af. Bush, Blair, Chirac, Schröder, Berlusconi en de vele andere vrienden van Poetin hebben uitgemaakt dat Poetin met het referendum van maart en het uitschrijven van die verkiezingen een politieke oplossing voor Tsjetsjenië heeft bereikt. Wie zich daar nog tegen verzet, is een terrorist, bij voorkeur een handlanger van Al Qaeda.
Poetin-fan Juppé
De bewondering voor Poetin gaat bij sommige westerse leiders wel erg ver. Poetin heeft echte fans, onder wie Blair en Berlusconi.
Maar de gewezen Franse premier Alain Juppé, leider van de regerende rechtse UMP en toekomstig rechts presidentskandidaat, is nog een eindje verder gegaan. Na een ontmoeting met collega Grizlov (leider van Ruslands Eenheid en minister van Binnenlandse Zaken), zei Juppé veel affiniteit met die partij te hebben. Juppé en Grizlov richtten een werkgroep op waarin beide partijen ervaringen zullen kunnen uitwisselen.
Ze hebben inderdaad veel gemeen, schreef Le Monde spottend, ze zijn beiden de partij van de president.
(Uitpers, nr. 45, 5de jg., september 2003)