De Amerikaanse en andere troepen van de Navo trekken zich volgens plan in 2014 terug, maar de deur is opengehouden voor een langer verblijf. Er duikt regelmatig zoiets op als een plan B waarbij een deel van Afghanistan uit handen zou worden gegeven, terwijl in het andere deel troepen zouden blijven. In grote lijnen: het zuiden en oosten waar de Pathanen in de meerderheid zijn wordt aan de overwegend Pathaanse Taliban overgelaten, de rest blijft in handen van de Amerikanen en hun bondgenoten.
In de verklaring van Lissabon heeft de Navo het over zijn “engagement op lange termijn ten gunste van het Afghaanse volk”; er is alleen sprake van een horizon 2014. Er wordt creatief gespeeld met termen om dat nu al te maskeren. In Irak zijn de Amerikaanse “strijdtroepen” weg, maar de overblijvende “ondersteuners” blijven militaire operaties uitvoeren. Voor Afghanistan is 2014 een “objectief” maar geen vaste datum. Wat als het tegen dan militair niet beter, of wellicht erger is dan nu?
Scheidslijnen
Vandaar de speculaties rond een plan B. Na de val van het “communistische regime” in 1992 raakte Afghanistan al snel verdeeld volgens etnische lijnen. In Kabul heerste een coalitie van Tadzjieken (onder leiding van Ahmed Massoud), Hazara’s, Oezbeken en andere minderheden. Aan de andere kant waren er de troepen van de Hezb-i-Islami van Gulbuddin Hekmatyar, officieel premier van de coalitieregering, die Kabul vier jaar bestookten.
Na de zege van de (Pathaanse) Taliban in 1996, bestond het verzet tegen dat regime uit de “Noordelijke Alliantie” geleid door de Tadzjiek Massoud met steun van andere minderheidsgroepen – met van buitenuit de steun van de VS, West-Europa, India, Iran, terwijl de Taliban op Pakistaanse steun konden rekenen. Na de val van het Talibanbewind eind 2001 kwam het verzet tegen de nieuwe bewindvoerders in Kabul van de Pathaanse gebieden in het zuiden en oosten.
De etnische scheidslijnen zijn permanent aanwezig en spelen uiteraard mee in de plannen van de Navo. Wat als de Taliban niet worden teruggedrongen maar integendeel hun inplanting versterken? De verleiding is groot om dan maar het streefdoel van de ‘State Building’ te beperken tot het gebied dat makkelijker onder controle kan blijven. Of om schim van een sterke centrale staat gewoon op te geven en het gezag over te laten aan krijgsheren die elk in hun gebied – vooral de niet-Pathaanse – zorgen dat de Taliban en vooral Al Qaida wegblijven.
Pleidooien
Het zou neerkomen op een feitelijke verdeling gebaseerd op de militaire krachtsverhoudingen. De jongste maanden zijn talrijke teksten van experts verschenen die met een plan B gebaseerd op ontkenning van een centrale staat. De Amerikaanse ‘Afghanistan Study Group’ pleit in een rapport “A New Way Forward” openlijk voor de optie van een “gedecentraliseerde staat”, een eufemisme voor een bewind van krijgsheren. Eenzelfde pleidooi stond deze zomer in een artikel in Foreign Affairs. De auteurs (Stephen Biddle, Fotini Christia en Alexander Thier) hebben het over “gedeelde soevereiniteit” tussen centraal bestuur en lokale gezagsdragers. John Chipman, directeur van het International Institute for Strategic Studies (IISS) schreef in de International Herald Tribune (10-09-2010) dat Afghanistan best zeer federaal wordt geschoeid en dat de buitenlandse troepen in het noorden worden geconcentreerd van waaruit ze operaties in de zuidelijke Talibangebieden kunnen uitvoeren. Robert Blakwill, gewezen adviseur van George W. Bush, treedt een opdeling in noorden en zuiden bij.
Al die pleidooien voor een opdeling gaan uit van de toestand op het terrein. De meeste Tadzjieken, Oezbeken, Hazara’s en andere zien in een opmars van de Taliban vooral het feit dat daarmee de Pathaanse hegemonie zou worden hersteld. De Noordelijke Alliantie viel wel uiteen zodra de Taliban verdreven waren, het was elke krijgsheer voor zichzelf. Met de opmars van de Taliban kan die Noordelijke Alliantie weer tot leven komen.
Risico’s
De plannen voor een opdeling houden wel grote risico’s in. In de eerste plaats een “etnische oorlog” zoals die er al was in de jaren 1992 tot 2001, met waarschijnlijk “etnische zuiveringen” als uitloper ervan. Met elke etnische groep die buiten de grenzen steun zoekt: de Tadzjieken bij Iran en Tadzjikistan, de sjiitische Hazara’s bij Iran, de Oezbeken bij Oezbekistan en Turkije.
Bovendien heeft dat zware gevolgen voor Pakistan waar een grote Pathaanse bevolking is voor wie de grens tussen Pakistan en Afghanistan historische nonsens is. De droom van een Groot-Pathanistan is ontwrichtend voor de al zo broze eenheid van Pakistan. Die opdeling zou hoe dan ook zeker leiden tot een nog grotere implicatie van de Pakistaanse militairen met alle gevolgen vandien binnen Pakistan zelf.
(Uitpers nr. 126, 12de jg., december 2010)