Het is geen geheim dat paus Johannes Paulus II de drijvende kracht is achter pogingen van het Vaticaan om paus Pius XII (1939-1958) zalig te verklaren. De paus hoopt dat zo’n zaligverklaring hem helpt om zijn eigen opvattingen over de katholieke Kerk meer gezag te geven.
Die opvattingen sluiten aan bij die van Pius XII – vooral waar het gaat over autocratisch pauselijk gezag, nadruk op doctrinaire orthodoxie en individuele vroomheid. Voor het doordrukken ervan heeft Johannes Paulus II heel wat weerstand te overwinnen.
Maar de publieke opinie stelt om andere redenen belang in Eugenio Pacelli, de man die in 1939 paus Pius XII werd en de wereld verblijdde met het dogma van de "fysieke hemelvaart van Maria". Zij wil opheldering over zijn gedrag voor en tijdens de tweede wereldoorlog, vooral over zijn houding tegenover nazi-Duitsland (1933-1945).
De nieuwe film van Constantin Costa Gravas, "Amen" (Het zij zo), richt de schijnwerpers nog eens op die houding. Net als de auteurs John Cornwell ("Hitlers paus") en Michael Phayer ("The Catholic Church and the Holocaust") laat Costa Gravas zien dat Pius XII vooral hoopte dat een sterk Duitsland de communistische Sovjet-Unie zou verslaan, en dat hij zich vanuit die visie meegaand opstelde tegenover het fascisme. Dat fascisme was de speerpunt van het anti-communisme, dat na de bolsjewistische omwenteling in Rusland in 1917 door brede conservatieve krachten in heel Europa was aangemoedigd.
Rijk van het Kwade
Voor de schepping van een gunstig klimaat voor de zaligverklaring van Pius XII zijn ontluisterende films als "Amen" niet erg gunstig. Daarom ergert het huidige Vaticaan zich flink aan Costa Gravas en auteurs als Cornwell . Ook auteurs als Mark Aarons en John Loftus zijn allesbehalve geliefd bij het Vaticaan. Hun werk "Ratlines" toonde uitvoerig hoe de directe omgeving van Pius XII nazi-oorlogsmisdadigers in bescherming nam en hielp ontsnappen, in het raam van westerse plannen om ze te gebruiken tegen de Sovjet-Unie – het "rijk van het kwade", zoals de Amerikaanse president Ronald Reagan het later zou uitdrukken.
Costa Gravas’ film sluit aan op het toneelstuk "De plaatsvervanger" waarmee Rolf Hochhuth in 1963 een ontluisterend beeld van Pius XII gaf. Het vooruitzicht dat de prent in omloop kwam, heeft het Vaticaan tot enkele gebaren genoopt. Die moeten tonen dat de Heilige Stoel meer openheid wil scheppen over zijn houding tegenover nazi-Duitsland.
Zo maakte het Vaticaan in februari bekend dat geheime archieven van de voorganger van Eugenio Pacelli op de pauselijke troon, Pius XI, tegen 2003 openbaar worden. Pius XI was paus van 1922 tot 1939, en toonde zich openlijk veel kritischer tegenover het nazi-bewind dan zijn opvolger.
Het besluit van het Vaticaan spruit voort uit de stille hoop dat dit de weg helpt effenen naar een zaligverklaring van Pius XII. Maar de archieven van de oorlogspaus zelf blijven voorlopig achter slot en grendel.
Lang voordat hij in 1933 aan de macht kwam, had Hitler laten weten dat hij twee grote doelstellingen nastreefde: een vernietigingsoorlog tegen het communisme, de Sovjet-Unie op kop; en de uitroeiing van het Europese jodendom. Met het anti-communisme kon het Vaticaan meegaan. Méér nog dan het liberalisme was het socialisme voor het Vaticaan een van die gevaarlijke moderne strekkingen die haar prominente positie en bezittingen ondermijnden. De Kerk zou die stromingen bestrijden met het argument dat ze goddeloosheid en zedenbederf in de hand werkten. Het heimwee naar de feodale orde, waar de Kerk zo machtig was geweest, was nog krachtig.
Maar het anti-semitisme van Hitler was een andere zaak, en ging in tegen christelijke beginselen over de gelijkheid van alle mensen. Bovendien was de nazi-ideologie ingekleed met symboliek van het Germaanse heidendom, een ander aspect dat het Vaticaan niet zinde.
Een jood, bleek en vuil
Eugenio Pacelli was in 1917 nuntius in München geworden. Die functie had hij ook van 1925 tot 1929 in Berlijn, daarna werd hij naar het Vaticaan teruggeroepen. In München was hij getuige van de sovjet die er, in navolging van de opstand in Rusland, in 1918-1919 werd opgericht na de ellende die de imperialistische machten met de eerste wereldoorlog hadden aangericht.
Pacelli noemde de leider van die sovjet, Max Levien, "een Rus en een jood, bleek en vuil". Sommige vrouwelijke aanhangers van Levien waren volgens Pacelli "joden zoals al die andere" opstandelingen.
Hoe verwerpelijk ook, die verklaringen hielden geen verband met de latere volkerenmoord op joden door de nazi’s; ze waren veeleer de uitdrukking van een alledaags, hatelijk anti-semitisme dat zeer vele christenen had aangestoken: in hun ogen waren de joden schuldig aan de dood van Christus, en ze waren gevoelig voor propaganda over een wereldwijde joods-communistische samenzwering .
In Duitsland was de Centrumpartij toen de grootste katholieke partij. Tot 1933 was ze gekant tegen de nazi-partij. Maar na de parlementsverkiezingen van 5 maart 1933 wijzigden zowel de Kerk als de katholieke partijen hun houding tegenover de nazi’s. De katholieke leiders vertrouwden Hitler en stelden hem in staat de nazi-partij en de Duitse staat te versmelten. De Centrumpartij ontbond zich op 10 juli 1933. Een week later tekende nazi-Duitsland een concordaat met paus Pius XI – waardoor het Derde Rijk de garant werd van de burgerlijke en religieuze belangen van Duitse katholieken. Het concordaat gaf waarborgen voor katholieke scholen en overheidssubsidies aan de Kerk, verbood priesters aan politiek te doen, en sloot alle organisaties van de Duitse katholieke culturele infrastructuur. Pacelli geldt als de grote bewerker van dat concordaat. Niet dat Hitler zich er aan hield. Hij ontbond de Katholieke Jeugdliga, arresteerde priesters en nonnen, en onderdrukte katholieke publicaties.
Mit Brennender Sorge
Paus Pius XI reageerde op 14 maart 1937 met de encycliek "Mit brennender Sorge". Daarin viel hij Hitler aan zonder hem bij naam te noemen. De jodenvervolging was toen al gestart. Op 15 september 1935 waren de Nürnberger wetten goedgekeurd, die joden beroofden van hun gelijke burgerrechten en gemengde huwelijken en buitenechtelijk verkeer tussen joden en "staatsonderdanen van Duits of verwant bloed" verboden. Maar het woord jood of anti-semitisme kwam niet voor in de encycliek. Wel werden de "pre-christelijke Germaanse opvattingen" gehekeld die de nazi’s hanteerden "over een duister en onpersoonlijk lot in de plaats van een persoonlijke God".
De vervolging resulteerde in de beruchte Kristallnacht van 9 op10 november 1938, waarin synagogen en joodse gebouwen in brand werden gestoken en 26.000 mannelijke joden gearresteerd. Datzelfde jaar, mogelijk in antwoord op de toenemende jodenvervolging, gaf Pius XI opdracht om een nieuwe encycliek op te stellen over de "Eenheid van het Mensdom". In het ontwerp daarvoor stond dat racisme "in tegenspraak is met de katholieke geloofs- en zedenleer". Maar de publicatie werd uitgesteld en Pius XI overleed op 10 februari 1939 zonder dat ze er was gekomen.
Op 2 maart 1939 werd Eugenio Pacelli bij een derde stemronde tot nieuwe paus aangesteld, Pius XII. Het is nooit opgehelderd waarom de nieuwe paus, die als staatssecretaris het document "Mit Brennender Sorge" had aangescherpt, de geplande encycliek tegen racisme niet heeft laten publiceren. Jezuïetengeneraal Ledochowski zou hem er van hebben afgehouden. De oorlog stond voor de deur, en volgens zijn verdedigers dacht Pius XII misschien iets voor de vrede te hebben kunnen doen door het document in te houden – een vergissing, zo bleek.
Gevaar voor het Avondland
De Duitse bisschoppen bleken erg ingenomen met Hitler. "De Führer en Rijkskanselier Adolf Hitler heeft de opmars van het bolsjevisme van ver zien aankomen. Hij heeft zijn zinnen en zorgen er op gezet om dit ongehoorde gevaar voor ons Duitse volk en het Avondland af te weren. De Duitse bisschoppen beschouwen het als hun plicht om het hoofd van het Duitse Rijk in dit streven met alle middelen te ondersteunen die hen vanuit hun gewijde status ter beschikking staan", aldus een gezamenlijke brief van de Duitse bisschoppen van 24 december 1936.
Op 1 september 1939 viel nazi-Duitsland Polen binnen. Pius XII wilde zich neutraal houden, vermoedelijk vanuit de opvatting dat dit best was om vredespogingen en humanitaire hulp te kunnen ondernemen. Maar bijna alle Duitse bisschoppen begroetten het begin van Hitlers oorlog. "Op dit beslissende moment manen wij onze katholieke soldaten om in gehoorzaamheid aan de Führer in offerbereidheid en overgave van hun hele persoon hun plicht te doen. We roepen het gelovige volk op tot warm gebed, opdat de uitgebroken oorlog door Gods voorzienigheid tot een voor Vaderland en Volk zegerijk succes en vrede moge leiden", schreven de bisschoppen in "Martinusblatt" van 17 september 1939. In een door nazi-veiligheidschef Reinhard Heydrich geprezen brief schreef bisschop Maximilian Kaller in januari 1941: "Juist omdat we christen zijn, zijn we vastbesloten al onze kracht in te zetten, opdat de uiteindelijke overwinning van ons Vaderland verzekerd wordt".
De toon van de Duitse bisschoppen zou in het verloop van de oorlog wat kritischer worden. Maar bij het begin van de vijandelijkheden was hun houding er ondubbelzinnig een van steun. Mede om hen met die houding niet voor schut te zetten, reageerde Pius XII zeer terughoudend toen Hitler in 1940 ook België, Nederland en Luxemburg binnenviel. Dat waren neutrale landen, net als het Vaticaan, en de paus kon moeilijk anders dan die landen laten weten dat hij de aanval betreurde. Maar hij noemde de aanvaller niet.
Ook zweeg hij over de gruweldaden die de SS in Polen beging, onder meer tegen katholieke priesters. Persoonlijk leek hij daar zeer door ontzet, blijkt uit een documentaire die Arte enkele jaren geleden uitzond. Maar of persoonlijke ontzetting voldoende was voor een leider van een wereldkerk, is een andere vraag.
"Dat is een schande"
Ondertussen kwam de fysieke uitroeiing van de joden volop op gang. Ten laatste in de zomer van 1942 beschikte Pius XII, die toch zijn eigen minister van Buitenlandse Zaken was, over concrete gegevens dat de systematische moord op joodse mannen, vrouwen en kinderen begonnen was. Uiterlijk op zo’n moment zou een encycliek met de openlijke veroordeling van zoniet het fascisme, dan toch het racisme op zijn plaats zijn geweest. Wat Pius XII toen precies dacht, weet voorlopig niemand. Maar er zijn redenen om aan te nemen dat hij vooral het verlies wilde voorkomen van katholieke instellingen (leerstoelen, scholen, kerken, seminaries) .
Al in 1940, toen de nazi-gruweldaden van de nazi’s in Polen bij diplomaten bekend waren, schreef kardinaal Eugène Tisserant vanuit Rome aan aartsbisschop en collega-kardinaal Emmanuel Suhard van Parijs: "Ik vrees dat de geschiedenis de Heilige Stoel zal verwijten een politiek van gemakzucht voor zichzelf te hebben gevoerd, en niet veel meer. Dat is zeer te betreuren, vooral wanneer men onder Pius XI heeft geleefd. En iedereen vertrouwt erop dat niemand van de Curie te lijden zal hebben … dat is een schande".
De verdedigers van Pius XII voeren aan dat zijn stilzwijgen over de misdaden van het nazisme hem in staat heeft gesteld vele joden te redden. Ze wijzen er op dat de Kerk naar schatting 860.000 joden heeft kunnen redden, en dat dit niet mogelijk zou zijn geweest als Pius XII Hitler openlijk, bijvoorbeeld met een encycliek, voor het hoofd had gestoten. Integendeel, dan zouden de nazi’s de vervolging nog hebben opgevoerd, zoals overigens in Nederland daadwerkelijk is gebeurd na protesten van de Kerk.
Pas in zijn Kerstboodschap van 1942 verwees Pius XII, zij het onrechtstreeks, naar de Endlösung, de massamoord op "die duizenden mensen die, zonder enige fout te hebben begaan en soms alleen maar om hun nationaliteit of ras, voor de dood of aparte behandeling worden voorbestemd".
De paus maakte geen expliciete melding van de nazi’s of de joden. Volgens Pius XII-vorser Cornwell komt dit neer op een trivialisering van de Holocaust. En de getalverwijzing "duizenden" die de paus opgaf zal weinigen een schok hebben bezorgd. Mussolini, de fascistische leider van Italië en bondgenoot van Hitler, wees de pauselijke boodschap misprijzend af als een rede vol gemeenplaatsen.
Een krachtiger houding van de paus zou bijna zeker vruchten hebben gedragen. Hitlers macht had grenzen, zeker tegenover een machtige wereldwijde instelling als de Kerk. Onder zijn soldaten waren er miljoenen katholieken, en in Duitsland was bijna een kwart van de SS-leden katholiek.
Leeuw van Münster
Hitlers beperkingen bleken onder meer in 1941, toen de bisschop van Münster, Clemens August Graf von Galen, enkele weken na de nazi-aanval op de Sovjet-Unie kritiek uitsprak op de nazi-politiek. De kerkvorst waarschuwde dat die politiek alle "onproductieve volksgenoten" als bejaarden, invaliden, zieken en zelfs oorlogsgewonden met vernietiging bedreigde. Het leverde de bisschop de bijnaam op "Leeuw van Münster", die (onterecht) impliceerde dat hij een tegenstander van het nationaal-socialisme zou zijn geweest.
Toch dachten de nazi’s eraan de bisschop aan te houden of te "liquideren". Maar nazi-kopstuk Joseph Goebbels noteerde in zijn dagboek dat heel Westfalen voor de nazi’s verloren zou gaan als men de bisschop iets zou aandoen. Een man als Galen ombrengen zou ook overtuigde nazi-bisschoppen, zoals aartsbisschop Konrad Gröber von Freiburg (sinds 1933 lid van de SS), tegen de nazi’s in het harnas hebben gejaagd.
Als de nazi’s al niet durfden te raken aan de bisschop van Münster, kan men zich afvragen hoe ze het in hun hoofd zouden hebben gehaald om een actie tegen de paus zelf te ondernemen. Toch wordt de vrees van het Vaticaan voor zo’n actie aangevoerd als een argument voor het stilzwijgen van Pius XII.
De paus was ook bisschop van Rome. Haast onder zijn ogen (in de film "Amen" wordt het hem meegedeeld) sleepten de nazi’s op 18 oktober 1943 in Rome joodse vrouwen en kinderen naar het uitroeiingkamp van Auschwitz. Men kan zich afvragen wat er zou gebeurd zijn als de "plaatsvervanger van Christus op aarde" naar de plaats was gegaan waar ze werden afgevoerd om daar te protesteren.
Onaangename kwestie
Duitse en Italiaanse diplomaten wreven zich de handen dat hun inspanningen om Pius XII te weerhouden van een openlijk protest tegen de nazi’s met succes werden bekroond. Ernst von Weizsäcker, die in april 1943 Hitlers ambassadeur bij het Vaticaan werd, schreef naar Berlijn: "Ook al werd hij naar verluidt van alle kanten onder druk gezet, toch heeft de paus zich niet laten verleiden tot demonstratieve verklaringen tegen het wegvoeren van de joden uit Rome. Hij moest er rekening mee houden dat die houding hem zal worden verweten door onze tegenstanders. Ook moest hij bedenken dat die houding door protestantse kringen in de angelsaksische landen zal gebruikt worden voor propaganda tegen het katholicisme. Toch heeft hij ook in deze netelige kwestie alles gedaan om de relatie met de Duitse regering en de Duitse instanties in Rome niet te belasten. Het is mogelijk dat verdere Duitse acties in de jodenkwestie hier in Rome niet meer kunnen worden ondernomen; daarom kan men ervan uitgaan dat deze voor de Duits-Vaticaanse relatie onaangename kwestie van de baan is".
Maar Hitler liquideerde niet alleen joden. Hij bracht ook systematisch Slaven, homoseksuelen, zigeuners en vooral linksgezinden om. Het eerste concentratiekamp werd in 1933 in Dachau opgericht, niet voor joden, wel voor vakbondsmensen, socialisten en communisten. Met zijn stilzwijgen hierover stond het Vaticaan helemaal niet alleen. Hier speelde de angst voor het "rode gevaar" een grote rol. Om dat gevaar te weren, werden immers vele middelen en regimes gedoogd – en werden vele katholieke jongeren warm gemaakt om aan het Oostfront het goddeloze communisme in de Sovjet-Unie te gaan bestrijden – aan de zijde van Hitlers fascisten.
Dezelfde bisschop Clemens von Galen die in 1941 waarschuwde voor de uitmoording van bejaarden en gehandicapten, schreef op 15 maart 1942 in een herderlijke brief: "Dat brengt ons tot de bijzondere eerbetuiging die we onze gevallen soldaten schuldig zijn…In een nieuwe kruistocht met de leuze "God wil het" wilden ze het bolsjevisme neerslaan, een streven dat de Spaanse bevrijder Franco in een rede in Sevilla met christelijke vastberadenheid prees. Voor Europa zijn ze gestorven, om de dreigende rode vloed af te weren en een beschermende wal te vormen voor de hele westerse wereld".
(Uitpers, april 2002)