Het boek van Walter Lotens “Pijnen van een Pachakuti” handelt in essentie over de moeilijke oefening die het schrijven van een nieuwe linkse grammatica inhoudt, een term die de auteur geregeld gebruikt. Het Pachakuti van de titel staat voor ‘verandering’, de periode waarin het einde van een spiraal het begin is van de volgende.
De linkse vernieuwing is niet het gevolg van een grootse theoretische benadering of innovatie, maar krijgt vorm door de praktijk en de concrete politieke ontwikkelingen in het land dat dit boek beschrijft: Bolivia. De uitdaging voor de Boliviaanse president Morales is meer dan levensgroot. Hij wil een maatschappijmodel vorm geven waarin zowel het welzijn als de welvaart van iedereen zal worden gegarandeerd. Het welzijn neemt in de Andes de vorm aan van het concept “buen vivir”, wat staat voor een goede manier van leven, een leven in harmonie en respect voor de natuur. Daartegenover staat de vraag hoe een land op korte termijn de welvaart voor iedereen kan verbeteren zonder zich in te schrijven in de mondiale kapitalistische ontwikkelingen: Bolivia als energie- en grondstoffenleverancier voor een geglobaliseerde economie. Hoe sporen beide elementen samen: enerzijds een economisch beleid gebaseerd op grondstoffenontginning (olie, gas, lithium) met de bedoeling de opbrengst ter herverdelen onder de bevolking (onderwijs, gezondheid, koopkracht) en anderzijds een maatschappelijke visie waar leven in harmonie met de natuur centraal staat? De regering heeft het steeds over respect voor de eigenheid van de inheemse bevolking, maar op welke manier kan ze effectief rekening houden met de ‘cosmovisie’ rond Pachamama, Moeder Aarde, waar deze inlandse cultuur van vervuld is? Wat is de inhoud en methode van een politiek programma dat dit probleem zou kunnen overstijgen? Het boek gaat volop in op een reeks tegenstellingen die de Boliviaanse samenleving vandaag kenmerkt. Wie de Boliva-artikels in uitpers.be volgt kreeg al enig voorschot op dit boeiende verhaal. Kritische medestanders van de president menen dat de verandering die Morales realiseerde in Bolivia er één is die het economisch beleid te veel laat leiden door het idee de overheidsinkomsten zoveel mogelijk te verhogen om zo de bevolking een of andere vorm van sociale zekerheid te kunnen uitbetalen. Sommigen vragen zich af of de huidige ontwikkelingen niet al te veel in de klassieke kapitalistische lijn liggen. Verwaarloost het beleid niet teveel de inheemse lezing van feiten en evoluties? Zou er niet meer rekening moeten gehouden worden met de wil en verwachtingen van de gemeenschappen? Hebben technici en specialisten niet meer invloed op het beleid dan de sociale bewegingen? Hoe spoort de afhankelijkheid van grootschalige mijnontginning met de economische en ecologische bezorgdheden van de boeren en van de inheemse gemeenschappen? De grondwet geeft de regering en de sociale bewegingen wel een belangrijke hefboom met de vastgelegde “sociale controle over openbaar beheer op alle niveaus van de staat, van openbare, gemengde en privé ondernemingen en van financiële instellingen”. Wat is de praktijk? Het boek van Walter Lotens is dus een zoektocht naar het samengaan van de inheemse en socialistische samenlevingsvisies zoals dat in Bolivia in praktijk wordt gebracht. Hij neemt behoorlijk wat tijd om zijn lezers enigszins vertrouwd te laten geraken met wat het concept ‘buen vivir’, de cosmovisie van de Aymara of Quechua Andesbewoner, wel kan inhouden. Hij neemt de lezer vlotjes mee via gesprekken met autochtone intellectuelen, met oude linksen – meestal trotskisten – en nieuwe progressieven, en vooral met een Vlaamse pater oblaat die heel wat jaren in Bolivia op zijn teller heeft staan. Je krijgt langzaam een bepaald beeld van hoe de altiplano-mens denkt en (re)ageert. In een tweede deel neemt de auteur ons mee naar het Bolivia van vandaag. Aan de hand van belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen in de laatste jaren en de politieke reactie erop van de mensen laat hij de lezer het hierboven beschreven spanningsveld met de ellebogen aanvoelen. De klassieke linkse visie om de verhoogde staatsinkomsten door nationalisaties of hogere belastingen te herverdelen lijkt in de leiding van het land vooral vertegenwoordigd te zijn in de persoon van de vice-president, als tegenpool van de minister van Buitenlandse Zaken die de ‘inheemse’ lijn verpersoonlijkt. President Evo Morales staat een beetje voor de twee, soms als synthese soms als scheidsrechter. De auteur wijst op het kronkelig pad dat deze situatie oplevert. Op internationale fora wordt heel duidelijk de duurzaamheidskaart getrokken, maar toch beslist de regering in eerste instantie een autosnelweg door het oerwoud aan te leggen. Is, bijvoorbeeld, de nieuwe functie van vice-minister voor Dekolonisatie niet teveel windowdressing, een ambt met te weinig macht om effectief verandering te initiëren? Bepaalde beslissingen worden keihard door de directe achterban van de president verworpen. Soms worden die snel, soms bijzonder laat aangepast of afgeschaft onder druk van de betrokkenen. Persoonlijk vind ik dergelijke ontwikkelingen bijzonder interessant, ze maken precies de kern uit, denk ik, van de vernieuwing in de Boliviaanse democratie. De macro-economische beslissingen die vorm krijgen in concrete projecten in het dagelijks leven worden op elk moment getoetst door een participatief beslissingsproces dat de bevolking zelf naar voor schuift, opneemt, afdwingt. De politieke verantwoordelijken – die de emanatie zijn van deze volksbeweging – worden constant ter verantwoording geroepen, bijgestuurd en soms afgestraft. Dat dit de populariteit van de huidige leiders niet altijd ten goede komt, moet ons misschien ook wel doen nadenken over de rol van leiderschap in de (nieuw)linkse stromingen. “Pijnen van een Pachakuti” is een absolute aanrader voor al wie het Zuid-Amerika – na het lezen van dit boek schrijf je wat minder automatisch ‘Latijns’-Amerika – van vandaag met zijn dynamische maatschappelijke processen beter wil doorgronden.