Dirk Voorhoof is professor aan de Universiteit Gent waar bij o.a. mediarecht doceert. In die hoedanigheid treedt hij ook op als expert voor de in Straatsburg gevestigde Raad van Europa en rapporteerde hij over de vrijheid van meningsuiting in Turkije. Hij keerde zopas terug van een seminarie over persvrijheid in Istanbul.
"Mijn bezoek aan Turkije was het tweede op rij, vorig jaar in Ankara, nu in Istanbul, en werd georganiseerd in overleg tussen de Turkse regering en de Raad van Europa omdat de Raad van Europa Turkije in de gaten houdt wat betreft zijn eerbied voor het Europees Verdrag voor de Mensenrechten. Een zeer belangrijk artikel in dat Verdrag betreft de vrijheid van meningsuiting (art. 10). De voorbije vijf jaren is Turkije herhaaldelijk veroordeeld door het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg. In dertig arresten heeft het Europees Hof de schending van het recht op politieke meningsuiting door de Turkse autoriteiten vastgesteld.
Journalisten, uitgevers en mensenrechtenactivisten werden tot gevangenisstraffen van maanden, soms tot twee jaar, veroordeeld omdat zij in hun boeken of toespraken de Turkse regering bekritiseerden, omdat ze pleitten voor het recht op zelfbeschikking van de Koerden, omdat ze kritiek hadden op de schendingen van de mensenrechten. Telkens werd de inhoud van die publicaties door de Turkse autoriteiten geïnterpreteerd als steun voor een terroristische organisatie, als een aansporing tot geweld of haat. Ze werden beschouwd als een gevaar voor de eenheid van Turkije.
Sommige veroordeelden dienden klacht in bij het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg en in de meeste gevallen – er zijn slechts twee uitzonderingen – oordeelde het Hof dat er rechtmatig gebruik werd gemaakt van de vrijheid van meningsuiting. Het onderstreepte dat een van de basiskenmerken van een democratie de mogelijkheid is om de regering en de militaire autoriteiten, ook in sterke bewoordingen, te bekritiseren. Het Hof onderzocht de publicaties en oordeelde dat er geen aansporing tot haat noch geweld in te vinden was, dat het ging om een publicatie over mensenrechten of om een politiek debat. In al deze gevallen werd Turkije veroordeeld.
Het probleem is nu dat het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg kan doorgaan met Turkije te bekritiseren en veroordelen wegens aantasting van het recht op vrije meningsuiting, maar dat er niets verandert. Daarom besloot de Raad van Europa de druk op Turkije op te voeren. Turkije zit immers in het voorbereidingsproces voor het lidmaatschap van de Europese Unie en heeft dus belang bij een beter imago. En wat de schendingen van de mensenrechten betreft, gebruikt de EU de arresten van het Europees Hof voor de Mensenrechten of de rapportering in opdracht van het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Turkije heeft er dus belang bij zijn relaties met de Raad van Europa te verbeteren."
Hebt u de voorbije maanden vooruitgang gezien in Turkije? Is het geen vooruitgang dat de hervormingspaketten meer vrijheid van meningsuiting omvatten of gaat het hier enkel om cosmetische veranderingen?
Wat betreft de persvrijheid, werden er twee stappen gezet. In een eerste stap vorig jaar, heeft de Algemene Directie voor Pers en Informatie, een kantoor bij de eerste minister, een nieuw ontwerp van perswet uitgewerkt. Dit ontwerp gaat duidelijk in de goede richting en is gebaseerd op enkele Europese principes: meer persvrijheid, minder repressie, geen gevangenisstraffen meer.
Vorig jaar gingen we naar Ankara om het ontwerp te verbeteren. De Turken waren akkoord met al onze opmerkingen. De geamendeerde tekst is klaar om binnen enkele weken ter bespreking te worden voorgelegd aan het Turkse parlement. Dat is duidelijk een stap voorwaarts naar meer persvrijheid, naar meer garanties voor journalisten.
Een tweede stap is de concrete uitwerking van de eerste stap, want men kan een goede wet opstellen en goedkeuren, maar de nieuwe wet blijft cosmetisch als de antiterroristische wetten van kracht blijven en gebruikt worden tegen journalisten. Maar de Turkse autoriteiten bewezen dat ze onze kritiek ernstig namen en enkele maanden geleden zwakten zij deze antiterrorismewetgeving af en sommige bepalingen werden opgeheven.
Voordien waren die wetten al afgezwakt, maar dat was onvoldoende. De EU en de Raad van Europa maakten dat duidelijk aan Turkije. En Turkije was er zich blijkbaar bewust van dat het verder moest gaan. Dat dit nu gebeurd is lijkt mij een belangrijke stap. Natuurlijk speelt dit alles zich af op het niveau van de wetgeving. Nu moeten we nagaan hoe dit zal worden uitgevoerd door de Turkse rechtbanken, aanklagers en de politie.
Men kan immers mooie principes verkondigen zonder ze in de praktijk te eerbiedigen. Dus moeten de aanklagers, de politie, de militairen en de hoven voor staatsveiligheid de nieuwe wetgeving naleven en eerbiedigen.
Heeft de Turkse wens om lid van de EU te worden enige invloed op de politiek van de Raad van Europa?
De EU en de Raad van Europa hebben verschillenden belangen. De EU heeft haar projecten, de Raad van Europa maakt zich zorgen over het aantal klachten uit Turkije. En de Raad van Europa is er zich van bewust dat als het aantal klachten hoog blijft, haar veroordelingen van Turkije geen effect meer hebben. De Raad zegt dat de mensenrechten moeten worden gerespecteerd in Turkije.
De krant Özgur Politika werd veroordeeld door een Turkse rechtbank en haar website werd gekraakt. Hoe zit het met de Europese wetgeving betreffende het nieuwe medium internet? Wat is toegelaten, wat is verboden? Mag een leger worden bekritiseerd? Wat zijn de limieten voor internet-journalistiek?
Het Comité van de Raad van Europa deed onlangs een aanbeveling betreffende het internet. De basisidee is de volgende: wat illegaal is in de gewone wereld is ook illegaal in de digitale wereld. Men mag geen onderscheid maken. Aansporing tot racisme is illegaal in publicaties, op de televisie en dus ook op het internet. Hetzelfde geldt ook voor aansporing tot geweld. Elk land heeft zulke wetgeving.
Kritiek leveren op de regering behoort tot het domein van de vrijheid van meningsuiting, die wordt gegarandeerd door de Europese normen. Het moet mogelijk zijn kritiek uit te oefenen, zelfs zeer harde kritiek, op om het even welk staatsinstituut: de regering, de militairen, de politie. Het Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg heeft een zeer duidelijke jurisprudentie uitgewerkt over de kwestie. Zo is het mogelijk dat de website van Özgur Politika, ook in Europese landen, wordt gesloten na een rechterlijke beslissing. Maar zo’n beslissing is enkel wettelijk als de betrokken artikels opinies weergeven die een oproep zijn tot geweld of tot racisme.
Ik ken de zaak niet, ik heb het vonnis niet gezien en ik ken de inhoud van de website van Özgur Politika niet, maar als de inhoud van de website een oproep tot geweld is, tot terroristische aanvallen, dan is het mogelijk om – als tijdelijke maatregel – de schorsing van die website te bevelen. Voor mij gaat dat te ver en ook de Raad van Europa heeft problemen met dit soort interventies, dat enkel mogelijk is in zeer extreme gevallen.
Als de website wordt gesloten wegens kritiek op de regering of op militaire operaties, dan is dat absoluut niet conform de Europese normen. Dat is gewoonweg vrije meningsuiting en als de website van Özgur Politika om die reden werd gesloten, dan vervalt Turkije, door dingen te bestraffen die zouden moeten worden beschermd, opnieuw in zijn slechte oude gewoonten.
Volgens artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Mensenrechten, dat Turkije als stichtend lid van de Raad van Europa heeft ondertekend, zou er een einde moeten komen aan dit soort gerechtelijke maatregelen.
U hebt de zaak tegen Özgur Gündem gevolgd. Wat zijn uw conclusies?
De zaak van Özgur Gündem leidde tot een van de belangrijkste arresten van het Europees Hof voor de Mensenrechten van de voorbije jaren, omdat enkele journalisten van Özgur Gundem veroordeeld werden op basis van de antiterroristische wetten en wegens aansporing tot geweld. Het Europees Hof achtte die veroordeling illegaal. Het zei dat het een illegale tussenkomst van de staat in de persvrijheid was. Het zei dat in een democratie harde kritiek en zelfs provocatieve opinies toegelaten moeten zijn.
Maar er was meer. Het gebouw van de krant werd aangevallen, journalisten werden bedreigd, er werd geweld gebruikt tegen medewerkers van Özgur Gündem en de Turkse autoriteiten probeerden nooit de daders te vinden. Er was nooit een correct onderzoek. In de zaak Özgur Gündem tegen Turkije ontwikkelde het Europees Hof voor de Mensenrechten een nieuwe benadering. Het principe is dat de regering niet mag tussenkomen in de pers en de journalistiek. In dit geval zei het Europees Hof, dat als journalisten, die belangrijk zijn voor de diversiteit van opinies, door een derde worden bedreigd in de uitvoering van hun werk, de Turkse staat verplicht is deze personen te beschermen en dat de belagers van de vrijheid van meningsuiting moeten worden opgespoord en bestraft.
Volgens het Europees Hof voor de Mensenrechten deed de Turkse staat niet genoeg om de journalisten en het gebouw van de krant Özgur Gündem te beschermen. Er werd geen ernstig onderzoek ingesteld. Van essentieel belang is dat het Europees Hof het weigeren van bescherming aan burgers, die op substantiële wijze deelnemen aan het politiek debat, beschouwt als een schending van de vrijheid van meningsuiting
Medya TV is een satelliet-tv-zender die zijn producties maakt in België, werkt met een Franse licentie en kan worden bekeken in Turkije en het Midden Oosten. Özgur Politika wordt gemaakt in Duitsland en is dankzij internet in de hele wereld beschikbaar. Özgur Bakis wordt geproduceerd in Istanbul en kan in Turks Koerdistan worden gekocht. Kan de juridische wereld die evolutie volgen? Is er een harmonisatie in de Europese en Turkse wetgeving betreffende media die werken met satelliet en met internet of zijn er problemen?
U stelt de juiste vraag over een reëel probleem. Door de toenemende communicatie per satelliet en via internet wordt de informatie grensoverschrijdend. Vroeger was het wel zo dat er dagbladen in andere landen werden verkocht, maar vandaag is er veel meer grensoverschrijdende informatie terwijl de wetgeving in essentie nationale wetgeving is.
Als bepaalde informatie over de grenzen gaat, dan zijn er verschillende wetgevingen van toepassing op die informatie. In het land waar de informatie wordt geproduceerd is ze onderworpen aan de wet, maar als ze een grens overschrijdt, dan kan de wet van het ontvangende land worden toegepast. Dat is een probleem. De eerste poging om dat probleem op te lossen is artikel 10 van het Europees Handvest voor de Mensenrechten: vrijheid van informatie over alle grenzen heen. Eens informatie is geproduceerd en verzonden en ze niet is bestraft in een land, dan zal het moeilijk aan te tonen zijn dat ze moet worden verboden in een ander land. In feite garandeert het Europees Hof voor de Mensenrechten dus het eerste niveau van harmonisering.
Een tweede harmoniseringsniveau is de Europese Unie. De EU wil een eengemaakte markt met grens overschrijdende e-commerce en omroepen en vrije circulatie van diensten in Europa. Hier is het basisprincipe dat eens een televisieprogramma is uitgezonden in één land, het vrije circulatie zonder obstakels moet krijgen in alle andere EU-landen. De wetgeving van het land dat de informatie ontvangt is niet belangrijk meer. Ze moet legaal zijn in het land waar ze is ontstaan.
Hetzelfde is van toepassing op internet. Heel wet van de op internet geproduceerde informatie wordt door de EU beschouwd als e-commerce, een informatiedienst. Een richtlijn van de EU herhaalt hetzelfde principe om te garanderen dat een informatie die in een bepaald land is geproduceerd in overeenstemming met de wetten van dat land, niet kan worden tegengehouden of veroordeeld in andere landen van de EU.
Op wereldniveau zijn er meer problemen omdat er geen dergelijke harmonisering van de wetgeving als in de EU bestaat. Het is dus mogelijk dat een bepaalde informatie, die zonder problemen in een EU-land is geproduceerd, in niet-EU-landen wordt tegengehouden.
Is er geen grijze zone tussen persvrijheid en antiterroristische wetgeving? Is er geen spanning tussen de heilige persvrijheid en de strijd tegen het terrorisme?
Dat is een eeuwig spel. Kenmerkend voor de persvrijheid is dat ze niet absoluut is. Er is een grens. De essentiële limiet is dat de vrijheid van meningsuiting enkel kan worden beperkt als dat nodig is om de democratische maatschappij te beschermen, dus als het gaat om een uitdrukking van opinie, die de fundamentele basis van een democratie in gevaar brengt. In dat geval kan een staat optreden.
Politieke evoluties beschrijven en stelling nemen ten gunste van oppositiepartijen is zuivere vrijheid van uitdrukking. Maar bv. oproepen tot gewapende strijd om bepaalde politieke doeleinden te bereiken, dat is een misbruik van de vrijheid van meningsuiting, juist omdat dit de democratie in gevaar brengt.
Journalisten moeten echter in staat zijn te schrijven en informatie te produceren over alle evoluties in de maatschappij. Het Europees Hof heeft dit onderstreept, in zoverre echter dat het niet gaat om het stimuleren van oproepen tot geweld, sabotage of terrorisme of aansporing tot racisme of discriminatie met het doel de democratische rechten aan te tasten.
Bent u het ermee eens dat de wens van Turkije om lid te worden van de EU en het lidmaatschap van Turkije van de Raad van Europa een positieve invloed heeft op de harmonisering en de democratisering van Turkije?
Voor zover ik weet – ik nam tweemaal deel aan onderhandelingen tussen de Raad van Europa en Turkije – domineert de kwestie van het EU-lidmaatschap sterk in de onderhandelingen met Turkije. De Turkse politici en onderhandelaars zijn echt bezorgd om wat de EU en de Raad van Europa aan Turkije zeggen. Mijn indruk is dat Turkije meer eerbied heeft voor de aanbevelingen van de Raad van Europa inzake de vrije meningsuiting tegen gevolge van het feit dat Turkije probeert lid te worden van de EU. Het hervormingsritme ligt nu hoger dan voorheen. Dat is mijn stellige indruk.
(Uitpers, nr. 48, 5de jg., december 2003)