In tegenstelling tot een groep gepensioneerde Amerikaanse generaals, die in een Pentagon-rapport waarschuwen voor politieke ontwrichting, chaos en geweld door almaar stijgende temperaturen, zie ik de gevolgen van de klimaatverandering niet somber in. Van een nationaal veiligheidsprobleem, zoals de ex-generaals voorgeven, is volgens mij dan ook geen sprake. Wel kan gesproken worden van een alom rijpend besef dat het hier draait om de leefbaarheid van de aarde, dus om het algemeen of mondiaal belang, dat ver uitstijgt boven nationale veiligheidsbelangen. De moeilijkheid is alleen om deze mondiale bewustwording in klinkende munt om te zetten, want daarvoor zal het algemeen of mondiaal belang politiek vertaald moeten worden.
Voor de realisatie daarvan zal allereerst de parlementaire democratie op de helling gezet moeten worden, omdat het adequaat behartigen van het algemeen of mondiaal belang nu eenmaal meer creatief (denk-)vermogen vereist, dan partijpolitici is gegeven. Zij zijn immers primair gericht op macht en aanzien, voor zowel hun partij als henzelf, in plaats van op grensoverschrijdende mondiale problemen! De laatste verkiezingscampagne, evenals de kabinetsformatie en de opstelling van het regeerakkoord spreken wat dat betreft voor zich.
Vervolgens zal voor het behoud van de leefbaarheid afstand genomen moeten worden van het primaat van de economie. Geld is nu eenmaal niet het juiste middel om de toenemende uitstoot van broeikasgassen of de voortschrijdende ontbossing en verwoestijning tegen te gaan. Integendeel!
Tenslotte zal de leefbaarheid van de aarde – voor zowel mens als dier – duurzaam veilig gesteld moeten worden, door de creatie van een wereldbeleid onder VN-vlag, waarvan elk nationaal beleid een afgeleide is. Gelukkig is de creatie van deze mondiale eenheid (gesymboliseerd door de VN-vlag) in verscheidenheid (behoud nationale identiteit) geen onmogelijke opgave, omdat daarvoor alleen een grondige reorganisatie van onze volkerenorganisatie vereist is. Artikel 109 van het VN-Handvest biedt daartoe alle mogelijkheid en als VN-lid zou Balkenende-IV deze hard kunnen maken bij monde van onze minister van buitenlandse zaken, Maxime Verhagen.
Kortom, wel beschouwd biedt het mondiale klimaatprobleem ons – als mensheid – een wenkend mondiaal VN-perspectief, in plaats van een apocalyptisch toekomstbeeld van politieke instabiliteit en rampspoed, zoals de opstellers van het Pentagon-rapport ons doen geloven. Toen de ex-generaals nog dienstdoend opperofficier waren had dit zwarte scenario zonder meer zeggingskracht, maar in onze tijd van mondialisering waarin wij op onomkeerbare wijze toegroeien naar mondiale eenheid, moet het als volstrekt achterhaald worden bestempeld.
Wouter ter Heide
(Uitpers, nr 86, 8ste jg., mei 2007)