De jaarlijkse zitting van het Nationaal Volkscongres in Peking verliep in een sombere sfeer die fel contrasteerde met het Olympisch optimisme van vorig jaar. Premier Wen Jiabao had het in zijn verslag over de vele sociale problemen die de nagestreefde ‘sociale harmonie’ in gevaar brengen. De Chinese regeerders kijken op geen yuan om dat gevaar af te wenden, stabiliteit blijft dertig jaar na het invoeren van de economische liberalisering nog altijd het centrale ordewoord. En toenemende sociale onrust zou die stabiliteit – en meteen de basis van het regime – kunnen aantasten.
De parlementszitting kwam net na de bekendmaking van enkele onrustwekkende cijfers, vooral dan die van de uitvoer. De binnenlandse vraag zou moeten aangewakkerd worden, maar daarvoor liggen de inkomsten iets te laag en wordt bovendien van die inkomsten een zeer groot deel gespaard. De Chinese regering kreeg van het IMF het dringend verzoek de sociale zekerheid uit te bouwen, want nu sparen veel Chinezen zoveel ze kunnen omdat ze schrik hebben voor de onzekerheid bij ziekte en ouderdom.
Fabriek
De Chinese ‘communisten’ hebben de voorbije twintig jaar met succes de Chinese economie in de economische globalisering ingewerkt, zodat China zelfs werd bestempeld als “de fabriek van de wereld”. Maar nu het met die “geglobaliseerde economie” veel minder goed gaat, raakt ook die “wereldfabriek” in de problemen.
Dat schept meteen grote problemen voor die sociale stabiliteit. Zolang de regeerders voor groeiende welvaart kunnen zorgen, wordt hun gezag aanvaard. Maar als dat in het gedrang komt, dreigt algemene onrust. Er zijn veel tekenen aan de wand dat de regeerders in Peking zich terecht zorgen maken.
Vorige zomer leefde China nog in de roes van de Olympische Spelen. Er waren wel wat horden geweest, maar algemeen genomen konden ze in Peking fier zijn, de show was geslaagd. De Spelen waren echter nog maar net voorbij, of de berichten over financiële rampspoed overspoelden de wereld vanuit de Newyorkse Wall Street.
Peking toonde geen enkel leedvermaak over die crisis van het kapitalisme, want de Chinese communisten hebben al lang zelf het kapitalisme in de armen gesloten. Integendeel zelfs, in Peking beseften ze zeer snel wat de gevolgen voor China zelf konden zijn. Het land heeft dan wel een flinke spaarpot, maar daar houdt men geen tienduizenden fabrieken mee open.
Overproductie
Wat Peking vreesde, is gebeurd – en veel sneller dan verwacht. In het laatste kwartaal van 2008 tuimelden de cijfers van de productie naar beneden. De vraag naar goederen is wereldwijd gedaald en in China is er net als bijna overal ter wereld een overproductie. Er is dus ook in China zelf een verminderde vraag. Veel fabrieken hebben op volle toeren geproduceerd en zitten met enorme stocks. Vooral in de bouw is de vraag na jaren van onmetelijke bouwwoede, sterk gedaald. Daarmee is ook de vraag naar staal, cement en dergelijke verminderd. China zit dus net als de VS en Europa met een zwaar probleem van overproductie.
In een minimum van tijd sloten duizenden bedrijven hun deuren, duizenden anderen hebben massaal personeel ontslagen. Het is niet zo uitzonderlijk dat de mensen die ineens zonder werk vallen, ook hun loon niet uitbetaald krijgen. De sociale gevolgen zijn dan ook aanzienlijk. De onzekerheid neemt met de dag toe, sommigen krijgen heimwee naar de tijd van Mao’s ‘ijzeren rijstkom’ toen iedereen redelijk zeker was van een minimum aan goederen en diensten (onderwijs, gezondheidszorg….).
Migranten
De crisis treft in de eerste plaats de ‘dagongzai’, de interne migranten. Het gaat hier om tientallen miljoenen Chinese mannen en vrouwen die uit hun dorpen in het armere binnenland afzakten naar de grote groeipolen aan de kust, vooral in de zuidelijke provincies. Dat zijn de regio’s waar Hongkongse, Taiwanese en andere ondernemers het meest investeerden. De schattingen over hun aantal lopen uiteen van 130 tot 230 miljoen.
Veel van deze migranten raken nu in een hopeloze situatie, miljoenen zien geen andere uitkomst dan terug te keren naar hun streek van herkomst waar ook geen werk is. Eind 2008 zouden er al tien miljoen weggetrokken zijn, vooral de iets ouderen die in het dorp nog een lapje grond kunnen bewerken. Voor de meeste jongeren is er geen weg terug, zij verzeilen in de marginaliteit. Want van werkloosheidsvergoeding is in de meeste gevallen geen sprake, daarvoor werken zij nog niet lang genoeg. Een vast contract is nog altijd een uitzondering, pas na tien jaar op de werkplaats heeft een personeelslid er recht op. De nieuwe arbeidswetgeving voorziet wel beterschap, ook op andere vlakken, het probleem is dat ze niet wordt toegepast.
Protest
De onzekerheid vergroot nog het wijdverbreide sociaal ongenoegen dat zich al jaren massaal uit. Elk jaar zijn er tienduizenden kleine en grote manifestaties. Arbeiders staken en betogen tegen de niet-uitbetaling van lonen en premies, tegen de onveiligheid op de werkplaats en andere vormen van uitbuiting. Boeren richten wegblokkades op tegen de taksen die lokale machthebbers blijven heffen, tegen onteigeningen van gronden door bouwspeculanten, buurtbewoners komen op straat tegen vervuilende industrieën of andere vormen van grove milieuvervuiling. Enzovoort.
Dat verloopt, zoals ook elders, niet altijd vreedzaam. Zo kunnen ontevreden of ontslagen arbeiders zich meestal niet tot de vakbond richten. Er is wel een officiële vakbond, maar in veel bedrijven is het de directie die de vakbondsleiders aanduidt, die “vakbond” is dus het verlengde van de bedrijfsleiding. Er groeien allerlei informele groepen om protesten te organiseren of om in conflicten te bemiddelen. Maar veel patroons hebben geen oor naar bemiddeling. Zij sturen knokploegen op de actievoerders af of doen soms ook een beroep op gangsters om de leiders van een actie aan te pakken – tot en met verminking en moord.
Zolang dat dit geïsoleerde protesten blijven, trekken de regeerders zich daar niet teveel van aan. Ze vrezen echter dat met de crisis die protesten algemener worden. Ze zijn vooral niet gerust in de rol van het Internet. Er zijn rond 300 miljoen Chinezen die er gebruik van maken en die elkaar dus snel op de hoogte kunnen brengen van gebeurtenissen als stakingen en demonstraties.
Relance
Om een algemene uitbarsting te voorkomen, heeft Peking een grootscheeps plan uitgewerkt. Met dat plan willen de regeerders de tewerkstelling in stand houden en de nood lenigen van degenen die het hardst worden getroffen. Premier Xen had het voor het Volkscongres over de vele armen voor wie onderwijs, medische zorgen en wonen veel te duur is geworden. Wen beloofde dat 150 miljoen families op het platteland vanaf nu niets meer moeten betalen voor het onderwijs van hun kinderen in het lager en middelbaar onderwijs.
Het overheidsplan behelst voor 425 miljard € uitgaven voor 2009-2010. Daar zitten wel uitgaven in die al eerder waren voorzien. Met dat geld wil Peking onder meer zwaar investeren in transport, woningbouw, landbouw, gezondheidszorg en onderwijs. Die investeringen moeten massaal nieuwe jobs opleveren.
Daarnaast is er ook 100 miljard € voorzien voor de uitbouw van een veralgemeende ziekteverzekering. De Chinezen moeten zich daardoor zekerder voelen. Maar intussen heeft twee derde van de Chinezen geen pensioen of vooruitzicht op pensioen. Met generaties van één kind per gezin, betekent dit dat veel ouderen minder dan vroeger op de kinderen en kleinkinderen kunnen rekenen voor een onbezorgde derde leeftijd.
Voor veel Chinezen is vooral de groeiende ongelijkheid een doorn in het oog. Nu zoveel mensen hun werk verliezen of dreigen te verliezen, steekt die ongelijkheid de ogen uit. Premier Wen beloofde dat de komende jaren inkomsten uit arbeid groter moeten worden. En om te laten zien dat de superrijken toch niet boven de wet staan, stelt Peking enkele voorbeelden. Zo is de tweede rijkste man van China, de 39-jarige Huang Guangyu, gearresteerd wegens diverse fraude.
Bons
Met dat plan en andere maatregelen is een bedrag van rond 1100 miljard € gemoeid. De Chinese overheid heeft zelf een grote spaarpot om uit te putten. Maar die spaarpot is voor een groot deel belegd in Amerikaanse schatkistbons en Peking is niet erg gerust in de stabiliteit van die dollar. Vandaar de suggestie de dollar als internationale referentiewaarde te vervangen door een compleet nieuwe standaard, een soort korfmunt waarin sterke munten vertegenwoordigd zijn.
Washington is dan weer niet gerust in de Chinese bezorgdheid. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton trok daarvoor alvast naar Peking. Nu de Amerikaanse tekorten gigantisch stijgen, heeft Washington grote kopers van Amerikaanse schatkistbons nodiger dan ooit. Clinton is Peking dan ook gaan vragen die bons te blijven kopen.
(Uitpers, nr. 108, 10de jg., april 2009)