Schrijven over verkiezingen waarvan de uitslag van tevoren vast ligt, is niet bepaald boeiend. President Maduro liet deze week horen dat hij zou aftreden als de oppositie deze verkiezingen wint, maar is dat niet wat makkelijk als de belangrijkste oppositiepartijen niet deelnemen aan deze verkiezingen?
Toch moet ook hier alvast een belangrijke keuze gemaakt worden, want Venezuela blijft een moeilijk thema.
Er zijn twee manieren om over dit olieland te schrijven:
Je kan kijken naar de geopolitieke situatie, de sancties van de V.S., de doorn in het oog van alle kapitalisten toen Hugo Chavez nu meer dan twintig jaar geleden aan de macht kwam. De sancties wegen momenteel bijzonder zwaar en zetten het regime onder druk. Er is een permanente dreiging van een invasie door de V.S. of door de vereende krachten van Colombië en Brazilië. In zo’n omstandigheden kan je niet anders dan het regime alle steun geven. Het risico is dan dat je voorbij gaat aan de moeilijke interne situatie van het land.
Je kan ook kijken naar wat er binnenlands aan het gebeuren is en wat die situatie voor de bevolking betekent. En dan wordt het beeld minder rooskleurig. Want alle sancties ten spijt, er zijn ook wel bijzonder zware fouten gemaakt de afgelopen decennia. Men kan bekvechten over de cijfers, maar miljoenen mensen verlaten het land niet wegens een vermeend ‘socialisme’, wel wegens barre sociale omstandigheden, een gebrek aan toekomst, een gebrek aan voedsel. Tel daarbij de schendingen van mensenrechten die door de V.N. in kaart zijn gebracht – en ja, ook hierover kan je redetwisten – en je komt uit bij een erg trieste realiteit. Venezuela was ooit het rijkste land van Latijns Amerika, het behoort nu tot de armste landen van de regio. En dat is niet de schuld van de sancties, want die zijn pas de afgelopen jaren bijzonder zwaar gaan wegen.
Verkiezingen
De vorige parlementsverkiezingen vonden plaats op 6 december 2015. Ze werden gewonnen door de oppositie, de ‘Mesa Unidad Democrática’ die 112 zetels haalde. De ‘Gran Polo Patriótico’ met daarin de PSUV van Hugo Chavez/Nicolás Maduro, moest het stellen met 55 zetels. Het was de eerste verkiezingsnederlaag sinds Chavez aan de macht was gekomen.
Het gevolg was dat President Maduro in 2017 besloot een ‘Asamblea Nacional Constituyente’, een grondwetgevende Raad in het leven te roepen die boven alle andere overheidsinstellingen zou staan. Die Raad werd op 1 juli 2017 inderdaad verkozen, met 545 leden en voor een periode van twee jaar. Het was een manier om het Parlement buiten spel te zetten. De levensduur werd ondertussen verlengd tot 31 december 2020 en de huidige voorzitter is Diosdado Cabello, de nummer twee van het regime.
In mei 2018 waren er presidentsverkiezingen. Een aantal kandidaten werden door de Grondwetgevende vergadering uitgesloten en Maduro won deze verkiezingen met 67 %. Ze werden door de internationale gemeenschap echter niet erkend. President Maduro daarom evenmin. Juan Guaidó, voorzitter van het gemarginaliseerde Parlement werd door meer dan vijftig landen erkend als ‘interimpresident’.
De impasse was compleet.
Opnieuw
Op 6 december 2020 zijn er nu nieuwe parlementsverkiezingen.
De Venezolanen kunnen 277 parlementsleden verkiezen, in plaats van de 167 van 2015. Er nemen 107 politieke organisaties aan deel, waaronder 28 nationale partijen, 53 regionale partijen, 6 inheemse nationale groepen en 18 inheemse regionale groepen. Het kies- en telsysteem, zo weten we van vroeger, is superefficiênt en veilig. Het wordt moeilijk om wie dan ook van fraude te verdenken, zoals wel vaker in verguisde regimes gebeurt.
Toch zijn deze verkiezingen een maat voor niets. De grote oppositiepartijen doen niet mee en zeggen van te voren het resultaat niet te zullen erkennen, formeel omdat de Nationale Electorale Raad door het Hooggerechtshof werd samengesteld in plaats van door de Nationale Assemblee. Ze zijn hoe dan ook verdeeld. ‘Primera Justicia’ van Henrique Capriles had eerst gezegd wel mee te willen doen, en verkreeg in ruil van President Maduro de vrijlating van een honderdtal dissidenten, maar besloot nadien zijn steun toch in te trekken. Of met andere woorden: het staat vast dat Maduro en zijn aanhangers deze verkiezingen winnen.
Hoe dan ook zal Guaidó niet langer verkozen zijn en zijn functie als voorzitter van de Nationale Assemblee verliezen. En daarmee ook zijn functie als ‘interimpresident’. De populariteit van de man was hoe dan ook flink gedaald, alle pogingen tot staatsgreep en/of invasie van de afgelopen jaren zijn mislukt. Niemand gelooft nog dat hij een alternatief kan bieden.
De linkerzijde gaat echter ook niet langer eensgezind naar deze verkiezingen. De versplintering is groot en de kritiek op de ‘kaste aan de macht’ die zich grenzeloos verrijkt is erg groot. De ‘Alternativa Popular Revolucionaria’ van de communistische partij gaat apart naar de verkiezingen.
Kortom, en niet onbelangrijk, niet alle oppositie tegen Maduro staat aan de kant van Guaidó, en niet alle chavisten staan aan de kant van Maduro.
Het is nu afwachten wat de participatie zal zijn bij deze verkiezingen. Ergens tussen de 25 % van 2010 en de 75 % van 2015?
De oppositie wil een volksraadpleging organiseren om de resultaten van deze verkiezing te laten afwijzen. Er werd een internationale oproep gelanceerd aan de Europese Unie door belangrijke mensen als Perez Esquivel, Rafael Correa, Jean-Luc Mélenchon, Ignacio Ramonet en anderen om dat wel te doen.
Economische belangen
Dat het rijke olieland altijd op belangstelling van de V.S. heeft kunnen rekenen, zal niemand verbazen. Het grootste deel van de productie ging dan ook naar de V.S. De olieproductie is echter zwaar aangetast. PDVSA produceert nog nauwelijks een 400.000 vaten per dagen, tegenover meer dan drie miljoen twintig jaar geleden. De raffinaderijen waren stuk, gelukkig is Iran met technische steun alles komen herstellen. In afwachting leverde het ook olie om de binnenlandse vraag te kunnen beantwoorden. Momenteel kan Venezuela opnieuw olie uitvoeren, hoewel daar allerhande truuks voor nodig zijn om de sancties te omzeilen.
Geld heeft de regering nog nauwelijks. Olieleveringen werden betaald met goud, dat van de centrale bank en nieuw en vaak illegaal ontgonnen goud van de Orinocoregio.
Er ligt nog 30 ton goud in de Bank of Engeland, maar daar kan Maduro niet aan. Ook Guaidó is ondertussen afgewezen door een rechtbank in beroep, zodat het goud daar voorlopig onaangetast blijft liggen.
Er is nog meer ‘oorlog om geld’: de ‘Corporación Venezolana de Guayana’ heeft zijn zetel in Spanje en beheert hulpbronnen en een aantal overheidsbedrijven, zoals de mijnbouw, staalbedrijven, stroomproductie, enz. Guaidó heeft nu zijn eigen beheerders voor die maatschappij aangesteld, zogenaamd om ‘de belangen van de Venezolanen’ te beschermen. In totaal zou het om zo’n 2 miljard Euro gaan. Maduro had eerder het Europese kantoor van PVDSA van Lissabon naar Moskou verhuisd.
Het is logisch dat Maduro, die de opbrengst van de olie-export naar de V.S. niet langer in handen krijgt, moet proberen om op andere manieren aan geld te komen. Zo keurde de Grondwetgevende Raad een ‘anti-blokkeringswet’ goed, waardoor de regering overheidsbedrijven kan privatiseren en zelfs geen verantwoording moet afleggen bij het parlement. De omgekeerde wereld: de rechtse oppositie die zich nu verzet tegen privatiseringen!
Sociaal moeilijk
Het staat als een paal boven water dat Hugo Chavez met prachtige sociale projecten is begonnen en een groot deel van de bevolking met huisvesting, gezondheidszorg, scholen en goedkope voeding aan zich heeft weten te binden. Een deel daarvan bestaat nog steeds maar is niet langer voldoende om een decent leven te lijden. Vandaar de vluchtelingenstroom naar Colombiê en meer en meer naar Trinidad. Daar worden de bootjes echter teruggestuurd, want de eerste minister steunt Maduro.
Eén derde van de Venezolaanse dokters is het land uitgevlucht. In ruil zijn meer dan 22.000 Cubaanse dokters gekomen.
Er zijn geregeld sociale protesten wegens gebrek aan diensten, benzine, water, stroom … Maduro zegt dat het land sinds 2015 zowat 130 miljard US$ aan inkomsten is misgelopen, door de sancties. 96 % van de bevolking is arm. Vandaag levert de olie minder inkomsten op dan de ‘remesas’, het geld dat migranten naar huis sturen. De inflatie bedraagt iets tussen de 7 en 9 000 %… De buitenlandse schuld loopt op tot 500 % van het BBP.
De situatie lijkt hopeloos. De kans is groot dat de toekomst van het land ernstig in gevaar wordt gebracht, op een ogenblik dat fossiele brandstoffen geen echte toekomst meer kunnen garanderen. Geen enkel regime ooit heeft in Venezuela aan een alternatieve economie of aan voedselsoevereiniteit gewerkt. De plannen waren er wel toen Chavez aan de macht kwam, maar ze zijn niet uitgevoerd.
Venezuela verdient de steun van alle progressieven die bekommerd zijn om internationale samenwerking. Het land moet een kans krijgen weer zijn normale plaats op de internationale scene in te nemen, de corruptie aan te pakken en een beleid te voeren dat de bevolking echt ten goede komt. Een blinde en even corrupte rechterzijde die enkel haar ‘rechtmatig’ deel van die corruptie opeist, zet geen zoden aan de dijk.