Op 9 januari kiezen de Palestijnen een nieuwe president. De voortdurende bezetting van de Palestijnse gebieden zorgt voor een ongunstig verkiezingsklimaat. Mahmoud Abbas (Abu Mazen) is de gedoodverfde overwinnaar. Uit zijn speeches moet blijken dat hij voor een compromisloze stopzetting van de bezetting gaat en het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. Maar zijn keuze voor onderhandelingen met Israël, dat dergelijke eisen al onaanvaardbaar heeft genoemd, legt meteen een hypotheek op zijn ambities.
Tijdens zijn bezoek aan de NAVO in het kader van een bijeenkomst met de zeven mediterrane landen, uitte Nathan Charansky, de Israëlische minster verantwoordelijk voor de diaspora, zijn scepsis over de Palestijnse vredeswil: “Ik denk dat het belang van onze concessies afhankelijk moet gemaakt worden van de hoogte van hun democratie”.(1) Hij vervolgt: “Vrede met dictators is niet gebaseerd op vertrouwen. De leiders moeten verkozen worden door het volk. Het valt te betreuren dat het Westen en zeker Europa het Arabische volk niet meer helpen bij de democratisering.”
Opeenvolgende Israëlische regeringen hebben de in 1996 verkozen president Yasser Arafat altijd al afgeschilderd als een gewetenloze dictator en terrorist. Het gaf premier Ariel Sharon en zijn voorgangers een voldoende argument om de bezettings- en annexatiepolitiek te legitimeren. Vrede betekent immers terugtrekking achter de grenzen van 1967, de ontmanteling van de nederzettingen en het opgeven van Oost-Jeruzalem als ‘eeuwige hoofdstad van Israël’. De demonisering van Yasser Arafat verhinderde dit op een handige manier. Met succes. Van president Bush kreeg Sharon naar eigen zeggen de toezegging dat hij de grote nederzettingen mag annexeren. Ondertussen bouwt hij verder aan een 730 km lange muur waardoor de helft van Palestijnse grond aan de Israëlische kant komt te liggen met de bedoeling, zo tonen ons de gebeurtenissen in de gemeente Jayyous, de zaak te annexeren en bouwrijp te maken voor nieuwe Israëlische nederzettingen en uitbreidingen.(2)
Het plan om verkiezingen te houden dateert al van lang voor de dood van Yasser Arafat. Al in oktober 2002 tekende Arafat een presidentieel decreet voor de aanstelling van een Centraal Verkiezingscomité (CEC). De Palestijnse president had oorspronkelijk 20 januari 2003 als datum vooropgesteld, maar het net aangestelde CEC oordeelde dat dit onhaalbaar was wegens de voortdurende bezetting van de belangrijkste Palestijnse steden. Uiteindelijk is het CEC gestart met de registratie van kiezers begin september 2004. De dood van Arafat heeft alles versneld. De Palestijnse wetgeving voorziet immers dat binnen de 60 dagen na de dood van de president nieuwe verkiezingen moeten uitgeschreven worden.
Onregelmatigheden wegens bezetting
Verkiezingen houden onder bezetting. Het lijkt niet alleen absurd, in het geval van de bezette Palestijnse gebieden is het geen gemakkelijke klus: er zijn de talrijke Palestijnse vluchtelingen, de pesterijen en fysieke agressies aan de Israëlische checkpoints tot regelrechte belemmeringen van de kiesverrichtingen zelf door de sluiting van registratiebureaus.
In het Palestijnse kamp liet Hamas meteen verstaan dat het de verkiezingen zou boycotten. Volgens Hamas zijn de verkiezingen op maat gemaakt voor de frontman van Fatah, de grootste fractie binnen de PLO (en partij van Arafat), Mahmoud Abbas (Abu Mazen).(3) Hamas stelt bovendien dat Oslo (de akkoorden van 1993 die richting gaven aan het zogenaamde ‘vredesproces’) niet langer meer als ‘springplank’ voor verkiezingen kan dienen omdat Israël zich niet gehouden heeft aan de afspraken. Hamas heeft even overwogen om deel te nemen op voorwaarde dat er tegelijk presidentiële, parlementaire en gemeentelijke verkiezingen zouden gehouden worden. Uiteindelijk zou de islamitische partij enkel deelnemen aan de lokale verkiezingen. Met succes: Hamas zou in 9 van de 26 gemeenten gewonnen hebben (volgens Hamas zelf 13). Naar schatting waren de Hamas-kandidaten goed voor bijna eenderde van de zetels. Fatah, de partij van Arafat, sleepte nagenoeg de helft van de zetels binnen. Nu Hamas de presidentiële verkiezingen boycot beschikt Fatah bijna over een electoraal monopolie.(4)
Een ernstig obstakel vormen de Israëlische bezettingstroepen. Het CEC deed al meermaals zijn beklag over agressies en sluitingen van registratiebureaus. Onmiddellijk na de start van de registratie van Palestijnse kiezers sloten de Israëlische bezettingstroepen de registratiekantoren in Oost-Jeruzalem en namen ze al het materiaal in beslag.(5) Volgens de Israëlische regering mogen er geen registraties gehouden worden binnen de Israëlische grenzen. Een controversieel standpunt want de annexatie van Oost-Jeruzalem en het uitroepen van Jeruzalem door het Israëlisch parlement (de knesset) tot ‘ondeelbare hoofdstad van Israël’ (1980) is door de Verenigde Naties veroordeeld.
Israël wil op geen enkele manier de schijn wekken dat de Palestijnen nog iets te maken hebben met Jeruzalem. Toen presidentskandidaat Mustafa Barghouti in het Palestijnse deel van Jeruzalem campagne voerde werd hij meteen opgepakt. De Israëlische regering zegde nochtans toe dat de kandidaten zich vrij mogen bewegen in de Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Maar in een communiqué van de Israëlische regering staat dat voor Oost-Jeruzalem een toelating nodig is van de Israëlische autoriteiten. Mustafa Barghouti die van de zeven overgebleven kandidaten volgens de peilingen de tweede plaats bezet, heeft al eerder ondervonden dat hij niet de voorkeur geniet van de Israëli’s. Tijdens zijn campagnetoer kwam het tot verschillende incidenten. In Hebron weigerde het Israëlisch leger hem de doorgang tot de stad en in Nabloes werd hij verschillende keren met een geweerkolf danig geslagen dat hij voor verzorging naar het ziekenhuis moest.
Zonder Marwan Barghouti is Mahmoud Abbas grootste kanshebber
Volgens de peilingen zou Fatah-kandidaat Mahmoud Abbas het probleemloos moeten halen. Toch was dat niet altijd zo. De tot vijf keer levenslang veroordeelde Marwan Barghouti (overigens een verre verwant van Mustafa Barghouti) dreigde bijna roet in het eten te gooien, toen hij zich meteen bij de officiële start van de verkiezingen kandidaat stelde. Uit de peilingen bleek dat hij in staat was Mahmoud Abbas te verslaan. Uiteindelijk heeft hij zich – onder druk van de Fatah-leiding – uit de race teruggetrokken wat niet alleen een kopzorg minder was voor Mahmoud Abbas, maar ook voor Israël. Marwan Barghouti staat immers symbool voor het principiële standpunt dat Israël zich volledig moet houden aan de VN-resoluties, inclusief het recht op terugkeer voor de vluchtelingen en de volledige teruggave van de bezette gebieden. Tot zolang, aldus Marwan Barghouti, hebben de Palestijnen het recht zich te verzetten.
Zeker wat dat laatste betreft verschillen Mahmoud Abbas en Marwan Barghouti van mening. Marwan Barghouti vindt dat de onderhandelingen met Israël er alleen maar voor gezorgd hebben dat bezetting werd geconsolideerd. Daarom dat Barghouti zich vanaf 1998 verzet heeft tegen nieuwe onderhandelingen zolang de bouw van de nederzettingen en de bezetting voortduren. Hij spreekt van een ‘frauduleus’ Oslo-proces. De bouw van nieuwe nederzettingen zijn volgens de gevangengenomen leider een indicatie dat Israël de Palestijnen bedriegt.
Hoewel Mahmoud Abbas evenzeer pleit voor een stopzetting van de bezetting “zonder compromissen over Jeruzalem” spreekt de nieuwe leider van Fatah zich duidelijk uit voor nieuwe onderhandelingen en een stopzetting van het geweld.(6) Anders dan Barghouti stelt Abbas dat het stopzetten van geweld de weg vrij kan maken voor onderhandelingen die dan tot een vreedzame uitkomst moeten leiden. Over de miljoenen Palestijnse vluchtelingen zegt Abbas dat ze “het hart en de essentie vormen van de van de Palestijnse kwestie”, waarbij een oplossing slechts mogelijk is op basis van VN-resolutie 194 (deze resolutie van de Algemene Vergadering van de VN uit 1949 spreekt zich uit over recht op terugkeer voor de vluchtelingen en compensatie voor de geleden schade). Dat lokte – voorspelbaar – onmiddellijk een reactie uit van de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Silvan Shalom, die een dergelijk standpunt ‘onaanvaardbaar’ vindt. Vraag is dus hoe Mahmoud Abbas dergelijke ‘onaanvaardbare’ standpunten zal verkocht krijgen bij Israël. De vorige onderhandelingsrondes leverden in dat opzicht weinig op. Israël heeft al meermaals laten blijken dat het de voorkeur geeft aan een overwinning door Abbas. In een communiqué stelde premier Ariel Sharon dat de verkiezingen belangrijk zijn in “het creëren van een leiderschap waarvan we hopen dat het mogelijk zal zijn om vooruitgang te boeken met het wegenkaart-proces (‘Roadmap’). Het is niet de eerste keer dat Sharon lippendienst bewijst aan een vredesproces, terwijl op het terrein de nederzettingen – in strijd met de wegenkaart – gewoon verder worden uitgebreid. De nieuwe Palestijnse president zal dus goed uit de doppen moeten kijken om niet opnieuw verstrikt te raken in eindeloze onderhandelingen.
(Uitpers, nr. 60, 6de jg., januari 2005)
Eindnoten
(1) Baudouin Loos. “La société Palestinienne doit d’abord changer”. Interview met Nathan Charansky in Le Soir, 10 december 2004
(2) PENGON/Anti-Apartheid Wall Campaign. In Jayyus, Destruction of Land and Uprooting of Trees Lays the Foundation for a New Settlement on Village Land Isolated by the Wall., 18 december 2004 (zie:
http://stopthewall.org/latestnews/832.shtml )(3) Abdul Raheem Ali. “Hamas won’t back ‘any’ Presidential hopeful”. 22 december 2004 – Zie:
http://islamOnline.net(4) Palestine Media Center. Fatah, Hamas Report Conflicting Results in Local Elections, 27 december 2004 (op
http://www.palestine-pmc.com)(5) Central Election Committee. Israel Clamps Down on All Voters’ Registration Centers in Jerusalem op
http://www.elections.ps (per 23 december 2004)(6) Palestine Media Center. Abu Mazen Recommits PLO to Peace, Arafat’s Legacy, 22 december 2004 (op
http://www.palestine-pmc.com)