Het politieke landschap in Israël mag dan al na de verkiezingen van 22 januari 2013 erg versnipperd lijken, over de essentie van de Palestijnse kwestie zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen. En daar valt weinig positiefs over te rapen.
Het feit dat de Palestijnen amper aan bod kwamen in de politieke campagnes is daar misschien een illustratie van. Enkele weken na de bloedige militaire campagne tegen Gaza was de Palestijnse kwestie tijdens de kiescampagne geen groot debat waard. Het leek wel alsof het een ‘routinekwestie’ betrof, berustend op een zekere consensus: Israël is een zionistische Joodse staat – ook al telt de bevolking 20 % Palestijnse Israëli’s –, verdere annexaties van delen van de Palestijnse Westelijke Jordaanoever zijn onvermijdelijk en er is geen geloofwaardige Palestijnse gesprekspartner. Op dat vlak konden de partijen in hun strijd om de gunst van de kiezer blijkbaar niet echt het verschil maken. De publieke opinie in het land bevestigde hen in die houding. Volgens een opiniepeiling van eind vorig jaar, maakt het Israëlisch electoraat helemaal geen probleem van de Israëlische bouw en uitbreiding van de nederzettingen. Zo staat 51 % van de bevraagden achter het plan van premier Netanyahu om 2610 nieuwe woningen te bouwen in het gevoelige zogenaamde E1-gebied dat zich in de Westelijke Jordaanoever bevindt tussen Oost-Jeruzalem en de nederzetting Maale Adumim. Slechts 9 % sprak zich daar tegen uit terwijl 40 % daar geen mening over had. Uit diezelfde peiling bleek dat twee derde van de Israëlische bevolking zelfs tegen de oprichting van een gedemilitariseerde Palestijnse staat is.
‘Geen geloofwaardige gesprekspartner’
Dat er geen ‘geloofwaardige Palestijnse gesprekspartner’ is heeft uiteraard vooral te maken met het feit dat de Israëlische politieke wereld defacto niet bereid is om te praten over een leefbare Palestijnse staat. Alleen de links-Zionistische Meretz-partij, dat in deze verkiezingen zijn zetelaantal verdubbelde tot 6, het Joods-Arabische Hadash (4 zetels, status quo) en de Arabische partijen (de Verenigd Arabische Lijst-Ta’al en Balad, samen goed voor 8 zetels, een winst van 1 zetel) volgen een standpunt als dat van de Europese Unie (en van de meeste VN-leden) dat er een Palestijnse staat moet komen op basis van de grenzen van voor 1967 (cfr. resolutie 242 van de VN-Veiligheidsraad) met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Grenscorrecties zijn volgens dat standpunt enkel mogelijk als beide partijen daarmee instemmen.
Annexatie van de nederzettingen bij Israël
Uit het kiesresultaat valt dan ook – weinig verrassend – te verwachten dat de volgende Israëlische regering verder werk zal maken van de consolidering en uitbreiding van de joodse nederzettingen in Palestijns gebied. Premier Netanyahu, die er prat op gaat dat geen enkele regering de kolonistenbeweging meer heeft gesteund dan de zijne, lijkt opnieuw aan zet en mag dromen van een derde ambtstermijn. Nochtans heeft zijn gezamenlijke extreemrechtse Likoed-Yisrael Beiteinu-lijst een kwart van de zetels moeten inleveren (van 42 naar 31). Netanyahu hield in 2009 zijn fameuze speech in de Bar-Ilan universiteit waar hij zich voor het eerst uitsprak voor een twee-statenoplossing. In de praktijk deed hij er alles aan om de oprichting van een Palestijnse staat tegen te gaan. In de Knesset en de regering spraken zijn partijgenoten zich ondubbelzinnig uit voor de annexatie van nederzettingen in ‘Judea en Samaria’ (zionistische terminologie voor de Westelijke Jordaanoever). Gideon Sa’ar, zijn minister en partijgenoot van Onderwijs, zei een maand voor de verkiezingen: “Twee staten voor twee bevolkingen maakte nooit deel uit van het verkiezingsprogramma van Likoed”. Bijna alle parlementsleden van Likoed spraken zich publiekelijk uit voor de annexatie en uitbreiding van de nederzettingen of, zoals de ambitieuze Moshe Feiglin, simpelweg van de oprichting van de staat Israël over heel het Palestijnse grondgebied met inbegrip van Gaza. Avigdor Lieberman, leider van Yisrael Beiteinu, Likoeds bondgenoot en coalitiepartner, is zo mogelijk nog duidelijker: “we zijn volledig gekant tegen wat de leidraad was en nog steeds is van de buitenlandse politiek van Israël: ‘land voor vrede’”
Net geen (extreem)rechtse meerderheid
Als leider van de grootste partij moet Netanyahu nu zoeken naar coalitiepartners en dat is geen eenvoudige opgave. Een coalitie met de ‘natuurlijke’ bondgenoten haalt net geen meerderheid. Habayit Hayehudi, de partij van Naftali Bennett die niet verlegen is om een racistische uitspraak, haalde 11 zetels binnen, een stijging met 4 zetels. Tegen een Israëlisch-Palestijns parlementslid zei hij eens: “Toen jullie nog in de bomen klommen, beschikten we hier al over een Joodse staat”. Bennett wil de ‘onmiddellijke’ annexatie van 60 % van de Westelijke Jordaanoever.
Als daar nog de zetels worden bijgeteld van de ultra-Orthodoxe partijen Shas (11, status quo) en het Verenigde Torah Judaïsme (van 5 naar 7), halen deze partijen samen net de helft van het totaal aantal zetels in de Knesset. Om een werkbare meerderheid te vormen zal Netanyahu de (extreem)rechtse comfortzone moeten verlaten.
‘Centrumrechtse’ coalitie?
De eerste kandidaat daarvoor is Yesh Atid (‘Er is een Toekomst’), de partij van journalist/TV-presentator Yair Lapid. Hij haalt vanuit het niets 19 zetels en is daarmee de grote overwinnaar van deze verkiezingen. In het Israëlische politieke spectrum gaat hij door als een centrumfiguur. Hoewel deze oud-correspondent van het Israëlische leger de discussie over de Palestijnse kwestie het liefst uit de weg gaat zei hij in de Israëlische krant Haaretz: “De Palestijnen zullen hun land krijgen en de nederzettingen zullen blijven deel uitmaken van Israël” en Israël moet “zich uiteindelijk ontdoen van de Palestijnen en een hek plaatsen”. Dat laatste is een eigenaardige uitspraak vermits dat ‘hek’ (de muur) er al grotendeels staat. Als Yair Lapid niet toehapt, kan Netanyahu het nog altijd proberen met de Arbeiderspartij. Partijleider Shelly Yachimovich maakt in elk geval geen punt van de nederzettingen, want naar eigen zeggen moet de Arbeiderspartij gezien worden als de bedenker van het nederzettingenbeleid. Zij verzet zich ook expliciet tegen een vermindering van de financiering van de nederzettingen. Het grote struikelblok tussen Netanyahu en Yachimovich is het economische beleid. Tijdens haar campagne richtte Yachimovich haar pijlen op het neoliberale beleid van de regering Netanyahu en vooral diens privatiseringen die ze als een gevaar ziet van de zionistische waarden. Dat ligt in de lijn van het historische zionisme van de Arbeiderspartij, dat in de publieke instellingen een belangrijk instrument ziet in het in stand houden van de Joodse (arbeiders)staat Israël.
Kleine spelers op het schaakbord zijn nog Kadima, ooit de grootste partij van het land onder Ariel Sharon, dat nog 2 zetels overhoudt en Hatnua, van Tzipi Livni met 6 zetels. Shaul Mofaz, partijleider van Kadima, zou zich wellicht goed thuis voelen in een rechtse coalitie, maar Netanyahu zal er wel voor pass
en om met zo’n krappe meerderheid te regeren. Livni presenteert zich nadrukkelijk als centrumpartij en zou een goede aanvulling zijn in de regering als Yair Lapid toetreedt (deze laatste wil niet als enige ‘centrumpartij’ in een rechtse coalitie zetelen). Kadima profileerde zich evenwel als een van de weinige partijen op de noodzaak van onderhandelingen met de Palestijnen. Dat is iets waar Naftali Bennett niet van wil weten, ook al is Livni eveneens voorstander van de annexatie van nederzettingen ‘dicht bij de Groene lijn’.