Imran Khan, oppositieleider en ex-premier, leek enkele weken geleden goed op weg voor een revanche op regering en generaals. Edoch, tegen die – tijdelijk althans – verenigde krachten bleek hij niet opgewassen. Uit de maandenlange krachtproef komt hij als grote verliezer. Zeker nu veel van zijn ploegleden zijn gedeserteerd, bezweken onder de enorme repressieve druk van de boze generaals.
9 mei
Khan voerde een jaar lang campagne om vervroegde verkiezingen te eisen. In april vorig jaar moest hij na een parlementaire motie van wantouwen, goedgekeurd met de steun van talrijke overlopers uit zijn partij, de PTI (Pakistan Tehreek-e-Insaf). Hij was in 2018 na een door de generaals ondersteunde verkiezingszege premier geworden, omringde zich met corrupte en onbekwame ministers, maakte de economische en financiële problemen van het land nog erger. Niet dat bracht hem ten val, wel het ongenoegen van de legerleiders over zijn te eigengereide optreden, hij liep niet meer aan hun leiband.
Zijn campagne voor vervroegde verkiezingen, bracht massa’s enthousiaste aanhangers op de been. Maar toen die na Khan’s korte arrestatie, op 9 mei ook kazertnes en woningen van militairen aanvielen, was de maat vol. Duizenden en duizenden aanhangers van Khan werden opgesloten, zijn naaste omgeving werd dagelijks het leven zuur gemaakt met arrestatie, dreigementen, lastig vallen van familieleden. Zijn ondervoorzitster Shireen Mazari was een van de vele die er de brui aan gaf, gedaan met politiek, zei ze. Sommige werden gedwongen hun trouw aan de strijdkrachten te betuigen.
Intussen kondigde premier Shehbaz Sharif aan dat de PTI wegens zijn staatsgevaarlijke activiteiten zou moeten verboden worden. Tegen Khan lopen rond de 150 aanklachten, gaande van corruptie tot blasfemie. De justitie staat wel grotendeels ten dienst van de krijgsmacht, maar om een risico’s te lopen zullen de generaals Khan wel voor een militaire rechtbank slepen en veroordelen. Tenzij hij in “vrijwillige ballingschap” zou gaan.
Jahangir Khan Tareen, een gewezen vertrouweling van Khan, is volop bezig gewezen prominenten van de PTI te ronselen voor een nieuwe partij. Die zou dan deelnemen aan verkiezingen die eind dit jaar zouden worden gehouden. Andere ‘deserteurs’ van de PTI hebben al een andere partij, de “Democraten” opgericht met het oog op verkiezingen.
Onder toezicht
Verkiezingen zullen de generaals alleen toestaan als ze zeker zijn dat er een gewillige regering uit voortspruit. Zolang Pakistan bestaat, hebben de generaals de dienst uitgemaakt – voor de helft rechtstreeks, voor de andere helft regeringen onder toezicht. Met als eeuwig excuus de dreiging van grote vijand India.
De burgerregeringen waren tot de komst van Khan in handen van enkele familiale clans, zoals de clan Sharif van de huidige premier en de clan Bhutto, die nu samen regeren. De regering kampt o.m. met een zware financiële crisis, de economie stagneert, de inflatie loopt op tot 37 %. “Een ontbijt is voor de meeste Pakistani een luxe geworden”, aldus een populaire video op de ‘sociale media’.
Dat veel van de 240 miljoen Pakistani dat, gezien de balans van de voorbije 75 jaar, beu zijn – vooral de jongeren die 60 % van die bevolking uitmaken, is wel duidelijk.