Vasili Grossman, Leven & Lot, Uitg. Balans, Amsterdam, 2008, 959 blz., ISBN 9789050188968
Jonathan Littell, Les bienveillantes, Gallimard, Paris, 2006, 1401 blz. ISBN9782070350896,
Jonathan Littell, De welwillenden, Uitgever Arbeiderspers, Amsterdam, 2008, 962 blz. ISBN: 9789029566544
Kort na elkaar verschenen in Nederlandse vertaling twee literaire meesterwerken waarin de strijd om Stalingrad en thema’s als de jodenvervolging, het nazisme en het stalinisme centraal staan. De Russische Jood Vasili Grosman schreef in 1960 Leven & Lot en de Fransschrijvende Amerikaan Jonathan Littell kreeg voor zijn De welwillenden in 2006 de Prix Goncourt. Walter Lotens las beide kanjers.
Een ‘gearresteerde’ roman
Een kunstwerk moet voor zichzelf spreken. De auteur en de omstandigheden waarin dat werk tot stand komt zijn niet, of althans veel minder, belangrijk. De literaire waarde van een roman moet gemeten worden aan zijn intrinsieke kwaliteiten. Dat uitgangspunt geldt natuurlijk ook voor de omvangrijke roman Leven & Lot, in de Franse vertaling Vie et destin, maar toch is het zeer belangrijk dat de voor- en de nageschiedenis van het tot stand komen van dit werk geschetst wordt. Elke ontwikkelde Rus kent het boek als de roman die in 1961 werd ‘gearresteerd’ – in plaats van de auteur zelf – en in de twee decennia daarna verdwenen leek. Wie was de auteur daarvan? Vasili Semjonovitsj Grossman werd in 1905 geboren in Berditsjev, een van de Joodse ‘hoofdsteden’ van de Oekraïne. In de jaren twintig trekt hij naar Moskou waar hij scheikunde studeert. Al vrij vlug voelt hij zich aangetrokken tot de journalistiek en de literatuur en vanaf 1934 wordt hij beroepsauteur. Zijn eerste werken worden zeer gesmaakt in de USSR en vertonen alle kenmerken van de ideologische sovjetverheerlijking onder het stalinisme. Vanaf de Tweede Wereldoorlog komt daarin verandering. Grossman wordt de beroemdste oorlogscorrespondent van de Sovjet-Unie. Hij is bij alle gevechten betrokken: voor Moskou, in Stalingrad, in de Oekraïne en in Polen. In 1945 is hij met het Rode Leger ook aanwezig bij de ontdekking van een aantal Joodse massagraven (waaronder dat van zijn moeder in Berditsjev) en de verovering van Berlijn. Over al die gruwel schrijft hij na de oorlog de roman ‘Stalingrad’, die hij in de jaren vijftig omwerkt tot Leven & Lot. Intussen is Grossman als mens én auteur volledig veranderd. De Bulgaars-Franse filosoof Tvzetan Todorov, die in zijn studie Herinnering aan het kwaad, bekoring van het goede veel aandacht besteed aan Vasili Grossman, schrijft dat hij ‘de overgang van onderworpenheid naar opstandigheid, van verblinding naar luciditeit heeft doorgemaakt’. De auteur heeft er echter duur voor moet betalen, heel duur. Grossman voltooit Leven & Lot in 1960 en besluit het ter publicatie voor te leggen, want Stalin is immers al in 1953 gestorven en er zou onder zijn opvolger Chroesjtsjov sprake zijn van meer openheid. Dat dacht Grossman althans. In februari 1961 kloppen officieren van de politieke politie bij hem aan de deur. Het is een teken des tijds dat ze de schrijver niet arresteren, maar ermee volstaan het manuscript te arresteren. Todorov schrijft cynisch: “Onder Stalin werden de schrijvers gearresteerd en gedood; onder Chroesjtsjov laat men de lichamen in vrijheid en sluit men alleen maar de werken van de geest op.” Grossman schreef een boze brief naar Chroesjtsjov maar kreeg nooit antwoord. In 1964 sterft hij aan kanker. Pas in 1989 verschijnt de eerste complete Russische versie van Leven & Lot.
20ste eeuwse Oorlog en Vrede
Waarover gaat Leven & lot? Het is een oorlogsroman, met in het middelpunt de slag om Stalingrad in de winter van 1942-1943. Naar Stalingrad, waar het Duitse- en Sovjet-leger in maandenlange gevechten elkaar in het nauw proberen te drijven, keert de handeling steeds terug. Maar Grossmans vertelling waaiert breed uit. Grossman maakt gebruik van de ruimte die een groot epos biedt tot nuancering en het eindeloos vervlechten van verhaallijnen. Hij neemt de lezer mee naar een Duits concentratiekamp met Russische krijgsgevangenen, maar ook naar Russische steden langs de bovenloop van de Wolga waar evacués een veilig heenkomen hebben gezocht. Hij beschrijft de lijdensweg van de Joden in de Oekraïne vlak voor ze bijeengedreven en vermoord worden (waaronder zijn moeder, zoals hij achteraf zal vernemen) en de terugkeer naar Moskou wanneer de eerste evacués mogen terugkeren. Net als bij Tolstoj, zijn grote voorbeeld, wisselt hij episodes aan het front en in de achterhoede af met scènes uit het burgerleven, die zich bij hem afspelen in een elektriciteitscentrale, in de Kalmukse steppen, in een werkkamp in Siberië, in een laboratorium, in een wagon op weg naar de gaskamers en in huiskamers en keukens in Kazan, Koesjbysjev en Moskou. De lezer leeft mee met Mostovskoj, de bejaarde bolsjewiek van het eerste uur die in Duitse krijgsgevangenschap even hard vasthoudt aan zijn onbuigzame overtuigingen als aan zijn leven; met Ljoedmila, de vitterige echtgenote van hoofdpersoon Viktor Strum, die nadat haar zoon gestorven is haar man, dochter en moeder verwaarloost; en met Nikolaj Krymov, de doorgewinterde partijfunctionaris die de hypocrisie en de terreur van de partij pas begint te doorzien als hij er zelf het slachtoffer van wordt.
De familie Sjaposjnikov en Strum staat centraal in heel deze roman. Je wordt als lezer in het begin in verlegenheid gebracht door al die namen die op je afkomen, maar de vertaalster heeft achteraan gezorgd voor een stamboom en een toelichting bij de namen van de personages die op diverse locaties opduiken. Dat is een zeer belangrijke leeshouvast.
In scherp contrast met de ideologische voorschriften van z’n tijd zijn Grossmans figuren geen helden of boeven. Niemand is uit één stuk gehouwen. De Sovjet-generaals niet – ze piekeren over hun vrouw of liefje, ze zuipen zich soms een stuk in de kraag, ze zijn grof en ze maken ruzie over wie de overwinning op de Duitsers op zijn naam kan schrijven; de krijgsgevangenen ook niet – ze wantrouwen elkaar en ze twijfelen of ze zullen overlopen. En ook de Sjaposjnikovs niet, die vol tegenstrijdigheden zitten en zich voortdurend aan elkaar ergeren. Grossmans beschrijving van het complexe gedrag van de geniale natuurkundige Viktor Strum, zijn hoofdpersoon, is een van de hoogtepunten van het boek. Strum is een fysicus, die in Kazan tijdens zijn evacuatie vrijmoedig met collega’s van gedachten wisselt. In die periode meenden ze dat Stalin z’n langste tijd had gehad en dat de vrijheid nabij was, maar na de overwinning van Stalingrad was dit perspectief vervlogen. Terug in Moskou weigert Strum aanvankelijk berouw te tonen en raakt in isolement. Als zijn lot ineens een positieve draai krijgt, nota bene door een telefoontje van Stalin zelf, merkt hij bij zichzelf dat zijn denken zich soepel aanpast. Hij weet zijn plek te behouden, maar niet dan nadat hij verraad heeft gepleegd. De dubbelzinnige houding van Strum lijkt sterk op die van de auteur. De wetenschap dat Grossman zelf zijn handtekening heeft gezet onder een beschuldiging tegen Joodse artsen en daar ontzettend spijt van heeft gehad, geeft Leven & lot een diepe tragiek.
Vertaalster Froukje Slofstra vergelijkt de bouw van Leven & Lot met Oorlog en Vrede van Tolstoj. “Wat voor Tolstoj de mythische slag bij Borodino was, is voor Grossman de niet minder mythische slag om Stalingrad. Waar Tolstoj historische figuren als Napoleon en generaal Koetoezov laat optreden, voert Grossman niet alleen beroemde Russische generaals op – die hij in veel gevallen als oorlogscorrespondent had ontmoet – maar ook Eichman en Stalin.” (p. 948)
Over goed en kwaad
De gesprekken, brieven, herinneringen en gedachten van zijn personages gebruikt Grossman niet alleen om hun onderlinge verhoudingen en hun levens te schetsen, maar ook voor filosofische uitweidingen over goed en kwaad, vriend en vijand, verraad en zelfverloochening. Een sleutelpassage in Leven & Lot is de dialoog tussen de SS’er Liss, een hoge Duitse officier van de Gestapo en Mostovskoio, een Russische gevangene en overtuigde bolsjewiek. Liss argumenteert dat er geen verschil bestaat tussen het nazisme en het stalinisme. De SS’er zegt: ‘Er is geen kloof tussen ons. Dat is een verzinsel. In wezen zijn we hetzelfde: een eenpartijstaat. Onze kapitalisten hebben niet de macht. De staat dicteert hun een programma.” (p. 405) En verder: “Het nationalisme is de ziel van onze tijd. En het socialisme in één land is de hoogste uitdrukking van het nationalisme!” (p. 405).
Even cruciaal is de passage waarin de bolsjewiek Mostovskoio de brief leest die Ikonnikov-Morzj, een voormalig Tolstojaan en ‘heilige dwaas’ hem voor zijn dood in gevangenschap had gegeven. Het is eigenlijk een filosofische verhandeling over goed en kwaad. De basisstelling ervan luidt: mensen bedrijven het kwaad niet om het kwaad, ze menen altijd dat ze het goede nastreven. “Zelfs Herodes vergoot geen bloed uit naam van het kwaad, maar uit naam van zijn eigen notie van het goede” (p. 409) Ikonnikov maakt onderscheidt tussen ‘het goede dat groots en dreigend is’ en ‘de alledaagse menselijke goedheid’. “De goedheid van een oude vrouw die een krijgsgevangene een stuk brood brengt, de goedheid van een soldaat die gewonde vijand uit zijn veldfles laat drinken, de goedheid van de jeugd die medelijden toont met de ouderdom, de goedheid van een boer die een oude Jood op zijn hooizolder verstopt.”
De kleine goedheid
Daarmee komt Grossman dicht in de buurt van Levinas’ notie petite bonté. De Frans-Joodse filosoof gebruikt concept trouwens ook bij zijn filosofische analyse van Leven & Lot. Volgens hem verliest de ‘kleine goedheid’ die van een mens naar zijn naaste gaat aan kracht en wordt misvormd zodra ze doctrine, politieke of theologische verhandeling, partij, staat en zelfs kerk wil zijn. Blinde, instinctieve liefde is dom en hulpeloos, besluit hij, maar daardoor ook groots en onoverwinnelijk: “Als het menselijke in de mens ook nu nog niet gedood is, dan zal het kwaad niet meer overwinnen”. Voor Grossman is de onderwerping en de aantasting van het individu de bron van alle totalitaire kwaad. De hoogste waarde is het individu als bron van het handelen. “De weerspiegeling van het Universum in het bewustzijn van een mens is het fundament van de kracht van de mens, maar het leven wordt pas geluk, vrijheid, hoogste waarde, wanneer de mens bestaat als wereld die in de oneindigheid der tijden door niemand zal worden herhaald. Alleen op die voorwaarde ervaart hij het geluk van vrijheid en goedheid, als hij bij de anderen vindt wat hij in zichzelf heeft gevonden.” De waarde van vrijheid en goedheid wordt verklaard door de uniciteit van het individu. In het boek worden die overdenkingen de verteller ingegeven door de doodstrijd, in de gaskamer, van Sofia Osipovna en van een onbekend jongetje, David, dat zich tot het einde toe wanhopig aan haar vastklampte: “Ik ben moeder, dacht zij. Dat was haar laatste gedachte.”
De welwillenden
Volgens Grossman zijn het niet ‘de Duitsers’ of ‘de Russen’ die slecht zijn, maar het nazisme en het communisme. Tvzetan Todorov verwijst naar een hoofdstuk uit Alles stroomt, een andere roman van Vasili Grossman, waarin een aantal ‘Judassen’ worden geportretteerd. “Ze hebben zich allemaal schandalig tegenover hun tijdgenoten gedragen, ze hebben aangegeven, belasterd, verraden en toch hebben ze ook verontschuldigingen. Onder het totalitarisme vloeien ‘allen zijn schuldig’ en ‘allen zijn onschuldig’ in elkaar over. In de overtuiging dat de staat hoe dan ook machtiger was dan zijzelf, hebben ze het gebruik van hun vrijheid opgegeven. En toch zijn ze niet opgehouden ‘menselijk’ te zijn, mooie muziek en grote literatuur te bewonderen, de kennis vooruit te helpen. ‘Die mensen wensten niemand kwaad toe, maar hun leven lang hadden ze kwaad gedaan’, citeert Todorov Vasili Grossman.” (1)
En met deze uitspraak zitten we heel dicht bij het thema van het boek van Jonathan Littell. In De welwillenden voert de auteur een zekere Max Aue op, een voormalig SS-officier die als oude man terugblikt op zijn leven. Les bienveillantes – de Amerikaan Littell schreef het boek in het Frans – is zijn fictieve autobiografie. Na de oorlog is hij niet, zoals de meeste nazi’s, gevlucht naar Zuid-Amerika, maar naar Frankrijk. Hij wordt directeur van een kantfabriek in Noord-Frankrijk dichtbij Lille. De homoseksueel Aue, doctor in de rechten, kenner van Kant en Hegel en bewonderaar van onder meer Sophocles en Flaubert besluit zijn memoires te schrijven. Hij vertelt zonder de minste scrupules over zijn tijd bij de Einsatzgruppen in Oekraïne als Obersturmbannführer. Deze Duitse intellectueel schrijft voortreffelijke rapporten over de zuivering van veroverde gebieden in het Oosten. Hij is betrokken bij de liquidaties van Joden, politieke tegenstanders, saboteurs, communisten en zigeuners. Later moet hij onderzoeken hoe de Arbeitseinsatz in onder andere de concentratiekampen kan worden verbeterd. We volgen Aue door Polen, Oekraïne, de Kaukasus, Rusland – in Stalingrad wordt hij door een sluipschutter in zijn hoofd geschoten – en Hongarije, tot het moment dat de Russen Berlijn veroveren. Hij komt dus waarschijnlijk op dezelfde plekken terecht als Vasili Grossman, maar zijn perceptie van het gebeuren is heel anders. In een eerste deel dat als proloog geldt spreekt hij de lezer aan om zijn uitgangspunt duidelijk te maken. Wat vooral bij blijft is dat de man helemaal geen berouw en geen wroeging heeft. “Ik deed mijn werk, meer niet,” zegt hij langs de neus weg. Hij voelt zich wel schuldig, zonder schuld te bekennen, want iedereen zou precies eender hebben gehandeld. Door zijn aanspreking “Mensenbroeders, laat me u vertellen hoe het is gegaan,” geeft Littell duidelijk te kennen dat deze roman niet over een geperveerde figuur gaat die een incarnatie zou zijn van het kwaad, maar over alle mensen die ook wel voor een stukje Aue zijn of hadden kunnen worden. Jonathan Littell laat in Les Bienveillantes zijn hoofdpersonage SS-Obersturmbahnführer Maximilien Aue zeggen: Si vous êtes né dans un pays ou à une époque où non seulement personne ne vient tuer votre femme, vos enfants, mais où personne ne vient vous demander de tuer les femmes et les enfants des autres, bénissez Dieu et allez en paix. Mais gardez toujours cette pensée à l’esprit : vous avez peut-être eu plus de chance que moi, mais vous n’êtes pas meilleur.
Grenzenloze gehoorzaamheid
Wat zou er van elk van ons geworden zijn, als wij kort na de Eerste Wereldoorlog in Kiel rechten zou gestudeerd hebben? Zouden wij dan ook niet bij de SS terechtgekomen zijn en in Oekraïne gedaan hebben wat de Duitsers toen in Oekraïne deden? Het antwoord is aan elk van ons. Littel laat Aue in zijn proloog zeggen: Le vrai danger pour l’homme c’est vous, c’est moi.
Dat wist de Amerikaanse sociale wetenschapper Stanley Milgram al veel langer. Toen in 1963 de resultaten bekend raakten van zijn gehoorzaamheidsexperimenten (1933-1984) ging er een schok door de wereld. Grenzenloze gehoorzaamheid is de titel van het boek dat hij daarover schreef. Gie Van den Berghe besprak het boek en het experiment in de Standaard der Letteren van 15 mei 2003: “Een beetje kritisch mens wist natuurlijk al langer dat gehoorzaamheid schrikbarende gevolgen hebben kan, bijvoorbeeld in oorlogstijd, maar Milgram toonde aan dat velen onder ons, op eenvoudig verzoek van een als legitiem erkende autoriteit, bereid zijn medemensen te pijnigen. Milgrams proefpersonen dachten deel te nemen aan een onderzoek naar het effect van straf op leergedrag. Ze werden door loting ingedeeld in leraars en leerlingen. De armen van de leerling werden aan de leuning van zijn stoel vastgemaakt, aan zijn polsen werden elektrodes bevestigd. Bij elk fout antwoord op eenvoudige leeropdrachten moest de leraar een elektrische schok toedienen, beginnend bij 15 volt, geleidelijk oplopend tot 450. Op de schokgenerator werd duidelijk aangegeven hoe pijnlijk of gevaarlijk de schokken waren. Bij 120 volt klaagde de leerling over pijn, bij 150 eiste hij stopzetting van het experiment, bij 285 liet hij een hartverscheurende kreet horen. De leraar wendde zich telkens vragend tot de proefleider die hem vriendelijk doch beslist verzocht in het belang van het experiment door te gaan. Iedereen diende 315 volt toe, liefst 65% ging door tot het bittere einde.
Niemand had dat verwacht, psychiaters hadden voorspeld dat slechts een kleine pathologische groep tot het uiterste zou gaan. In werkelijkheid werden er géén schokken toegediend. De loting was getrukeerd, de ‘leerling’ was een medewerker van Milgram, opgeleid om de rol van slachtoffer te spelen. De proefneming werd door verscheidene onderzoekers in andere landen herhaald, telkens met vergelijkbare resultaten. Het experiment sprak zo sterk tot de verbeelding dat het in nogal wat toneelstukken en films werd verwerkt, zoals I… comme Icare van Henri Verneuil en Mon oncle d’Amérique van Alain Resnais. »
Max Aue is potentieel in bijna ieder van ons aanwezig. Dat is alvast duidelijk na lectuur van De welwillenden en Leven & Lot. Ook Vasili Grosman is eerst in dezelfde val van die grenzenloze gehoorzaamheid getrapt. Voor zijn ‘overgang van onderworpenheid naar opstandigheid’ heeft hij meer dan de helft van zijn leven moeten vechten. Het resultaat van die strijd tegen zichzelf en tegen een totalitair systeem is Leven & Lot geworden. Hij heeft daarvoor geen prix Goncourt gekregen, maar iedereen die deze kanjer gelezen heeft zal het erover eens zijn: Leven & Lot is wereldliteratuur van de bovenste plank
(Uitpers, nr. 112, 11de jg., september 2009)
(1) Tzvetan Todorov, Herinnering aan het kwaad, bekoring van het goede, Atlas, Amsterdam, 2002, p.105
U kunt dit boek via de links hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De links:
Vasili Grossman, Leven & Lot, Uitg. Balans, Amsterdam, 2008, 959 blz., ISBN 9789050188968
Jonathan Littell, Les bienveillantes, Gallimard, Paris, 2006, 1401 blz. ISBN9782070350896.
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=843190&refsource=uitpers
Jonathan Littell, De welwillenden, Uitgever Arbeiderspers, Amsterdam, 2008, 962 blz. ISBN: 9789029566544
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=799335&refsource=uitpers