De vlucht van de NAVO-troepen uit Afghanistan en de ellende die ze achterlaten zijn slechts het (voorlopige?) laatste hoofdstuk in een verwoestend verhaal dat op 11 september 2001 begon.
De aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon waren maanden, mogelijk jaren, eerder gepland en voorbereid. Als we de pers mochten geloven, waren noch de Amerikaanse inlichtingendienst, noch enige andere inlichtingendienst of militaire dienst ook maar van iets op de hoogte. Er waren dus zogenaamd geen sporen of aanwijzingen naar wie voor deze aanslagen verantwoordelijk was. Toch wist de voormalige opperbevelhebber van de NAVO, Wesley Clark, al op dezelfde dag in welke richting er moest gekeken worden, Osama Bin Laden: “he– as far as we know, he’s the person most capable of doing it”.
In die tijd kondigde de regering van de VS aan dat de terreur van 11 september beantwoord moest worden met een oorlog in Afghanistan. De Europese bondgenoten vielen over elkaar heen in steunbetuigingen. Blijkbaar een detail, maar… geen enkele van de aanslagplegers was een Afghaan.
Over Saoedi-Arabië, het land vanwaar vijftien van de negentien terroristen kwamen, werd haast met geen woord gerept. Integendeel, de leden van de Bin Laden-familie werden in een geheime operatie de VS uitgevlogen, zodat zij niet konden worden ondervraagd. Nadat in 2016 bewerkte delen van de 9/11 onderzoekscommissie waren vrijgegeven, bleek dat hooggeplaatste leden van de Saoedische ambassade in de VS vóór de aanslagen contacten hadden onderhouden met de terroristen. Maar gezien de Saoedi’s westerse bondgenoten zijn werd daar geen verder onderzoek naar gevoerd.
Op 20 september 2001, in een toespraak tot het Congres en de natie, kondigt president Bush de “War on Terror” aan: “Onze oorlog tegen het terrorisme begint met Al Qaida, maar daar houdt het niet op.” Het zal niet eindigen totdat elke terroristische groepering met een wereldwijd bereik is gevonden, gestopt en verslagen.”
Na de ellende, het leed en de tienduizenden doden die het Britse koloniale rijk in drie oorlogen (1839-42; 1878-80; 1919) en de Sovjet-Unie (1979-89) in Afghanistan hadden gebracht voor ze er verslagen moesten afdruipen werd het land aangevallen door de Verenigde Staten.
Tijdens de Koude Oorlog hadden de VS en Saoedi-Arabië op grote schaal islamisten gesteund tegen de Sovjet-Unie in de bergen van Hindoekoesj in het noordoosten van Afghanistan en het noorden van Pakistan. Nu werden de islamitische krijgsheren van de “Noordelijke Alliantie” de nieuwe bondgenoten van de VS en hun coalitie.
Volgens George Bush en Tony Blair steunde de ‘wereldopinie‘ en de ‘collectieve wil van de wereld’ de aanval op Afghanistan. Eind september 2001 voerde Gallup International echter een grootschalige opiniepeiling in 37 landen van de wereld uit. Uit de resultaten bleek dat een grote meerderheid in de meeste landen de voorkeur gaf aan een juridische reactie, in de vorm van uitlevering en berechting, boven een militaire reactie (Verenigd Koninkrijk – 75%, Frankrijk – 67%, Zwitserland – 87%, Tsjechië – 64%, Litouwen – 83%, Panama – 80%, Mexico – 94%…). Slechts drie van de 37 bevraagde landen – de VS, Israël en India – waren voorstander van militaire actie.
Hoe het anders had kunnen lopen
De toenmalige Talibanregering had tussen 1998 (hier en hier) en 2001 de VS meermaals aangeboden om Osama Bin Laden uit te leveren.
Op 16 september, vijf dagen na nine-eleven, ontmoetten de Taliban vertegenwoordigers van de VS in de stad Quetta in Pakistan. De Afghaans-Amerikaanse zakenman Kabir Mohabbat fungeert als tussenpersoon. De VS ontkennen dat de bijeenkomst plaatsvindt, maar later in de maand legt Mohabbat uit dat de VS eisen dat de Taliban Bin Laden en buitenlandse leden van al Qaida die in hun thuisland worden gezocht, uitleveren en de bases en kampen van Bin Laden sluiten. Mohabbat beweert dat de Taliban instemmen om aan alle eisen te voldoen. Enkele dagen later krijgt hij echter te horen dat de positie van de VS is veranderd en dat de Taliban zich moeten overgeven of gedood worden. Later in de maand stemmen de Taliban er opnieuw mee in Bin Laden onvoorwaardelijk uit te leveren, maar de VS antwoordden dat “de trein was vertrokken”.
Op 14 oktober 2001, zeven dagen na het begin van de bombardementen op Afghanistan, kwam een nieuw aanbod vanuit Kaboel. De VS-regering beantwoordde het met niet in te willigen eisen, zoals uitlevering binnen 24 uur – wat de Taliban om logistieke redenen onmogelijk konden waarmaken. Elmar Brok, destijds voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement en bemiddelaar tussen de VS en de Taliban, zei later: “Als deze kans was aangegrepen (…), zou het veel leed hebben bespaard.”
Op 5 december 2001 op een basis van de Amerikaanse Special Forces in de buurt van Kandahar, Afghanistan, boden de Taliban aan zich onvoorwaardelijke over te geven. Ze zouden zich ontbinden en ontwapenen. George W. Bush negeerde het aanbod en bleef de Taliban aanvallen tot het einde van zijn ambtstermijn. De Taliban vochten terug, al was het maar uit zelfverdediging, en veroverden uiteindelijk het initiatief op het slagveld. Na George W. Bush voert Barack Obama nog acht jaar oorlog tegen de Taliban en Donald Trump deed hem dat de volgende vier jaar na.
Het boek “No Good Men among the Living” van Anand Gopal met de ondertitel “America, the Taliban and the War Through Afghan Eyes” is het definitieve verslag van hoe de oorlog ontspoorde. Het leest als een roman, maar is een al te echt portret van drie Afghanen die de oorlog hebben meegemaakt: een pro-Amerikaanse krijgsheer, een Talibancommandant en een huisvrouw. (Het is als e-book te verkrijgen; wil je een papieren exemplaar bestel dan je boek liever via een onafhankelijke boekhandel eerder dan via één of andere megawinkel op internet).
Oorlogsmisdaden
Van zodra de aanvalsoorlog met succes verkocht is als een “zaak van zelfverdediging”, is het mogelijk te bombarderen, uit te roeien, te bewapenen, te liegen, te censureren, om te kopen, aan banden te leggen, te beperken, te screenen, genetisch en biometrisch te registreren, te deporteren, aan de schandpaal te nagelen, te normaliseren.
De vraag of deze oorlog van meet af aan een misdaad was, of de daden die er zijn begaan als oorlogsmisdaden moeten worden beschouwd, of degenen die verantwoordelijk zijn voor de oorlogsleugens ter verantwoording moeten worden geroepen – al deze vragen worden ook vandaag niet gesteld. Als de meeste reguliere media vandaag naast de verhalen over de heersende chaos op de luchthaven van Kaboel al vragen hebben houden ze het liever bij: waarom zijn de Taliban zo onderschat, waarom werd de marionettenregering in Afghanistan zo overschat? Kortom: waarom geloofden de mensen wat ze wilden geloven?
Wie allemaal heeft er twintig jaar geleden voor deze oorlog gepleit? Ook nu zal die vraag niet gesteld worden. Allen die bij deze “kruistocht tegen de terreur” betrokken waren, willen alles zo snel mogelijk vergeten en zullen er alles eraan doen om het de wereldopinie ook te laten vergeten.
In 2010 publiceerde Wikileaks 76.000 tot dan toe geheime documenten over de oorlog, die bewijs bevatten van honderden oorlogsmisdaden. Maar in plaats van deze misdaden te onderzoeken en de schuldigen voor het gerecht te brengen, werd de boodschapper, Julian Assange, vervolgd. Vandaag zit hij, ernstig ziek, in een Britse gevangenis en riskeert hij uitlevering aan de VS, waar hem levenslange gevangenisstraf in onmenselijke omstandigheden te wachten zou kunnen staan.
De speciale VN-rapporteur inzake foltering, Nils Melzer, concludeerde na een grondig onderzoek van de zaak dat Assange systematisch door westerse regeringen was gemarteld en nog steeds wordt gemarteld. De grote media, die hun oplagen hebben zien stijgen en geld hebben verdiend aan de lekken die hun collega-journalist hen overhandigde hebben hem sindsdien grotendeels laten vallen. En daarmee ook de verdediging van de persvrijheid, die zo cruciaal is, vooral als het gaat om kwesties van oorlog en vrede.
Vanaf het begin werden allen die tegen de Afghanistan-missie waarschuwden, belachelijk gemaakt als naïeve pacifisten of er zelfs van beschuldigd hun verantwoordelijkheid niet op te nemen en zo de islamisten in de kaart te spelen.
Maar vandaag is het uiteindelijk duidelijk geworden: de zogenaamd humanitaire operatie heeft het land alleen maar verder in de ellende gestort en de islamisten versterkt. Zoals dat ook het geval was in Irak, en in Libië, en in Mali.