Mark Heirman. Beschavingen botsen niet. In de tang tussen religie en cultuur. Houtekiet, 240 blz.
Het boek ‘Beschavingen botsen niet’, van Mark Heirman, in feite een beknopte beschavings-geschiedenis, is erg rijk en daarom ook moeilijk om samen te vatten of te bespreken.
Heirman begint met het verschil tussen beschaving en cultuur te bevragen. Als cultuur een synoniem is voor beschaving, is daar de uitdagende vraag van de Nederlandse rechtsfilosoof Cliteur naar de gelijkwaardigheid van culturen.
Diverse wetenschappers, meestal vanuit antropologische hoek, probeerden een antwoord te formuleren, maar het is duidelijk dat Heirman, in de voetsporen van Spengler en Toynbee niet veel voelt voor de gelijkstelling beschaving-cultuur. Een beschaving is een samenraapsel van diverse culturen, heeft als rol te bemiddelen tussen verschillende culturen, zodat die min of meer met elkaar kunnen samenleven.
Wel nauw verbonden met elkaar zijn cultuur en religie, wat niet wil zeggen dat elke cultuur een religieuze lading heeft. Hier in het Westen maken we bijvoorbeeld de geboorte mee van een of meerdere atheïstische culturen. Maar net zoals bij cultuur kan ook de vraag naar hogere of lagere religies gesteld worden. Heirman citeert diverse bestaande classificaties tussen zgn. hogere en lagere religies, waarbij opvalt dat het christendom altijd in de categorie van hogere religies terechtkomt. Interessantst lijkt Bergson, die pleit voor dynamische religies, zich aanpassend aan een open samenleving. Heirman waarschuwt ervoor niet achter alles religie te zien. Zo is de tweespalt tussen katholicisme en protestantisme volgens Heirman net zo goed toe te schrijven aan culturele elementen: het Romaanse Europa bleef trouw aan de katholieke kerk, het Germaanse Europa omhelsde het protestantisme. Heirman haalt hiervoor diverse argumenten aan, niet het minst die van scheiding tussen kerk en staat. Heirman gaat op hetzelfde élan verder als hij de andere continenten bestudeert: nergens vindt hij argumenten om religie en beschaving op één lijn te zetten. Op een bepaald moment in de geschiedenis vochten de staten binnen de Europese, zgn. christelijke beschaving meer met elkaar dan met de islam. Over hoeveel beschavingen er dan wel bestaan, is er bij wetenschappers evenveel discussie als over het aantal culturen of het onderscheid tussen hogere en lagere religies, om maar enkele twistpunten op te sommen. Toch kunnen, nog steeds volgens Heirman, religies ‘draagmoeders’ van beschavingen zijn, maar het is in het belang van beschaving en religie zich niet aan elkaar te binden.
Het belang van steden
Beschavingen hebben niet enkel een zekere relatie met religie, maar ook met steden. Heirman baseert zich hiervoor op Bagby en Wilkinson: “Civilizations are societies with cities”. Steden zijn bij uitstek smeltkroezen van cultuur, waar de clanverbanden van de nomadische samenlevingen doorbroken worden. Het heeft nooit geboterd tussen stad en platteland. Vandaag bestaat er op het platteland wantrouwen tegen de steden, de eerste steden hadden telkens opnieuw af te rekenen met aanvallen van nomadische horden, tuk op de rijkdom van de steden, maar ook behept met een vernielingsdrang tegen diezelfde steden. Europa moest het na de val van het Romeinse rijk lang zonder steden stellen, voor een belangrijke deel door het wantrouwen van de Europese culturen t.a.v. de steden.
Een volgend hoofdstuk gaat over onderwijs, techniek en wetenschap. Dit hoofdstuk begint met een beschrijving van het oude Japan, waarvan de smeden perfect de westerse vuurwapens konden namaken en verbeteren, tot de aanmaak ervan verboden werd omdat het gebruik ervan niet zou stroken met de ware samoeraigeest. Ook China had ooit een moderne vloot, die kwantitatief en kwalitatief de westerse vloten overtrof, tot het land zich in zichzelf opsloot. Cultuur kan een beschaving dus zwaar beïnvloeden, maar de genoemde voorbeelden leren ook dat een cultuur die zichzelf isoleert, er uiteindelijk aan ten onder gaat.
De groei van beschavingen
De beschaving begon aan zijn eindeloze tocht toen de mensen de eerste planten en dieren domesticeerden. Een volgende grote revolutie was het gebruik van ijzer, waarvan sommige auteurs beweren dat dit meteen de overgang van de matriarchale naar de patriarchale culturen inluidde. De Grieken begonnen met kritische kanttekeningen te plaatsen bij de zich ontwik-kelende technologie. Die tendens zou zich blijven voortzetten van Prometheus tot Frankenstein, Strangelove en verder: telkens weer verhalen over de pijnlijke neveneffecten en gevaren die het koppig zoeken naar kennis met zich meebrachten. Ook het schrift was een belangrijke uitvinding, waarbij schriften die gebruik maken van lettertekens als voordeel hebben gemakkelijker geleerd te kunnen worden dan schriften op basis van woorden. Het rationele wetenschapsbedrijf en het onderwijs zijn vandaag de basis van elke (economische) vooruitgang.
Beschavingen zijn schatplichtig aan het ontstaan van jurisprudentie, aan de ontwikkeling van een rechtstaat. Vandaag zijn de waarden die onze rechtspraak doordesemen die van vrijheid, gelijkheid en broederschap, met dank aan de Franse en Amerikaanse revoluties. Die waarden zijn niet mondiaal, en werden evenmin doorheen de geschiedenis beleden. De kerk liegt als ze zich als gangmaker van deze waarden wil voordoen, het is net de kerk die zolang mogelijk deze principes, die niet in haar belang waren, heeft bestreden. De ‘rule of law’ betekent niet enkel dat er wetten bestaan, maar ook dat niemand zich aan deze wetten kan onttrekken. Een rechtstaat impliceert een onafhankelijke rechtsmacht, en impliciet een scheiding tussen kerk en staat, een scheiding van de machten, en volkssoevereiniteit. Heirman besteedt de nodige aandacht aan het zich ontwikkelend internationaal recht, en aan de notie van universele mensenrechten.
Cultuur en natuur
Actueel is de relatie tussen natuur en cultuur, die Heirman beschrijft. Vandaag zijn er vele auteurs die het christendom, of ruimer geformuleerd de godsdiensten van het boek, verwijten verantwoordelijk te zijn voor de soms problematische relatie tussen mens en natuur. Anderzijds leefde de diepchristelijke middeleeuwse maatschappij in statische symbiose met de natuur. Pas vanaf de 16de eeuw wordt dat evenwicht verbroken. Dit doorbreken, in feite het op gang trekken van een nieuwe technologische evolutie, ging niet van een leien dakje. Legio zijn de wetenschappers die hun onderzoeksijver bekochten met zware straffen, die bestraft werden met de dood. Heirman spreekt van een opstand tegen de natuur om de snelle en massale technologische ontwikkeling, die vandaag heel de wereld beroert, te duiden. Ondanks ecologische catastrofes lijkt de mens te blijven geloven dat de technologie uiteindelijk elk probleem zal overwinnen, hoewel een recente ‘groene revolutie’ meer en meer vraagtekens bij dit optimistische verhaal zet.
Opvallend aan de Europese beschaving is het bestaan van interne kritiek en critici. Schrijnend voor die kritische intellectuelen, want daarover gaat het, is hun besef dat hun zoektocht naar waarheid uiteindelijk gedoemd is te mislukken. In een boeiende samenvatting tekent Heirman het portret van enkele baanbrekende en kritische intellectuelen en hun relatie met de (Europese) beschaving.
Het gevaar van religie
De westerse beschaving wordt grotendeels bepaald door een geloof in de vooruitgang, door een lineaire visie op de geschiedenis. Dit is een fenomeen dat samengaat met de ontwikkeling van het humanisme. Want eeuwenlang had de mens een eerder cyclische visie op de geschiedenis, de idee van een zich steeds weer herhalende werkelijkheid. Ook het christelijke verhaal van schepping, zondeval, verlossing en Laatste Oordeel, hoe anders ook dan de cyclische benadering van sommige natuurvolkeren, is in wezen een cyclisch geschiedenisconcept. Lange tijd beperkte de lineaire geschiedenisopvatting zich tot een inventaris van een aan de gang zijnde verval. Een breuk kwam er ten tijde van de industriële revolutie en later nog toen ideologieën die geloofden in de maakbaarheid van mens en samenleving, opgang maakten. Zich baserend op Pascal meent Heirman dat een beschaving zijn vooruitgang kan meten aan de mate waarin ze het duivelse in de mens aan banden legt.
De wereld wordt kleiner, culturen leven gedwongen met en naast elkaar. Heirman wijst erop dat een cultuur zeer statisch kan zijn, verschillen betonneren en mensen opsluiten. De vrijheid en gelijkheidsgedachte vertrekt vanuit een meer individuele benadering, die meer ruimte laat voor dynamisme. Het was weer de kerk die zich baseerde op het transcendente om standenverschillen te verklaren en te vergoelijken. In een gesloten cultuur heeft elk mens een vooraf bepaalde plaats in het geheel. De individuele benadering vandaag laat toe dat mensen zelf hun identiteit en plaats in het geheel bepalen.
Het grote gelijk dat religies uitdragen, bepaalt meteen hun agressieve karakter.Vandaag wordt dit weer bewezen door een opflakkering van diverse godsdienstige fundamentalismen, die elk hun grote gelijk o.m. ook door geweld proberen te bewijzen/verkrijgen. Heirman brengt een his-torisch overzicht van het agressieve in de verschillende godsdiensten en ontleedt de elementen die het gewelddadige kunnen verklaren. Hij roept op tot een gewetensonderzoek, en citeert Amin Malouf, die stelt dat christenen er vandaag te gemakkelijk van uitgaan dat hun godsdienst verdraagzaam en respectvol is, terwijl de geschiedenis in feite niks van die pretentie overlaat. Volgens Heirman kan een ernstig gewetensonderzoek van de drie monotheïstische godsdiensten, waarbij ze ook oog moeten hebben voor het kwade in hen, interessante perspectieven openen. Een mislukking van dit gewetensonderzoek kan daarentegen mondiaal zeer kwalijke gevolgen hebben.
In een nog meer filosofisch slothoofdstuk vraagt Heirman zich af of onze kleine wereld het bestaan van diverse beschavingen naast elkaar kan verdragen. Elke beschaving streeft immers naar overheersing. Is er een synthese mogelijk tot een allesomvattende beschaving? Zal er gewerkt worden aan een gemeenschappelijk project. Heirman blijft optimistisch. Hij baseert zich hiervoor op Teilhard de Chardin, die meent dat de aarde de enige planeet is waar leven ontstond, de enige planeet ook waar dat leven enige reflectie ontwikkelde. Nergens in het heelal is vooralsnog een gelijkaardige ontwikkeling vastgesteld. De mens centraliseert m.a.w. de toekomstverwachtingen van het heelal. Het ware absurd indien dit vroegtijdig zou eindigen.
Besluit
Tot daar een samenvatting van ‘Beschavingen botsen niet’, die eigenlijk afbreuk doet aan de inhoud van het werk en de inspanningen van Mark Heirman. Dit boek biedt een interessante synopsis van wat voornamelijk Europese denkers schreven over cultuur, beschaving, religie, vooruitgang. Hoewel Heirman niet mals is voor de godsdienst, en vele valse claims van de diverse kerken ontmaskert, is het slot van zijn boek toch nogal ‘kaloterig’, om het straf uit te drukken. M.i. biedt de veronderstelling dat de mens het enige denkende wezen is in het hele heelal – waar of niet – totaal geen zekerheid dat het menselijke experiment niet kan mislukken. De geschiedenis van de mensheid leert toch dat vele dode beschavingen op het hoogtepunt van hun glorie ook dachten dat ze nooit zouden kunnen vergaan.
Dit boek had beter verdiend dan dit zwakke einde, daarvoor is het te rijk en biedt het te vele en interessante aanzetten die nuttig zijn bij het denkwerk over de uitdagingen waarmee onze ‘beschaving’ vandaag geconfronteerd is.
(Uitpers, nr 88, 8ste jg., juli-augustus 2007)
Deze bespreking verscheen eerder in AKTIEF, ledenblad van het Masereelfonds, juni 2007.
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=429539&refsource=uitpers