“De krisisparadox: inkomens dalen en toch minder armen”
Volgens het Centrum voor Sociaal Beleid … zijn er op dit ogenblik minder armen, of bestaansonzekeren zoals zij het noemen, dan 10 jaar geleden. Toch blijft de armoede een serieus probleem met 21 pct van de Belgische bevolking of 780.000 ‘bestaansonzekere huishoudens’ en 6 pct beneden de armoedegrens. In welzijns- en vakbondskringen is men het er echter helemaal niet mee eens.
…
Aan de mensen zelf vragen of ze voldoende middelen hebben en hoeveel ze zouden willen, is absurd. De stelling dat de sociale zekerheid primair moet zorgen voor een minimuminkomen voor iedereen, ondergraaft het verzekeringsprincipe en uiteindelijk de sociale zekerheid zelf, zo luidt de kritiek…
Ook Gilbert De Swert van de studiedienst van het ACV heeft nogal wat twijfels over de methode… die speelt in de kaart van de liberalen. Daardoor krijgt men immers een systeem waarbij de sociale zekerheid voor een basisuitkering moet zorgen, terwijl iedereen de rest maar naar eigen vermogen via private verzekeringen moet bijpassen…
Ook nationaal sekretaris Mia De Vits van het ABVV vindt dat de sociale zekerheid geen armenzorg is, maar op de eerste plaats bedoeld is om de levensstandaard te behouden, om een vervangingsinkomen te garanderen. De armoedebestrijding is een zaak voor de ganse bevolking, aldus De Vits … Volgens haar evolueert de sociale zekerheid steeds meer naar een systeem waarin de uitkeringen worden losgekoppeld van het vroegere inkomen en waarbij alleen nog minima worden gegarandeerd.”
(De Morgen, 18 december 1986)
“Zoals elke eerste dag van de maand staat er voor het klooster van de Gentse minderbroeders een menigte van zo’n honderdtal vluchtelingen, voornamelijk zigeuners… ‘Sommigen staan hier al van vier of vijf uur ’s morgens, maar ik begin pas om halfzeven stipt’ vertelt pater Winfried bij het openen van de zijdeur… Enkele vroegere passanten laten, zonder veel woorden maar niettemin duidelijk, hun misprijzen blijken. De pater reageert krachtig: ‘ook voor Belgische minderbedeelden staat mijn deur open. Alleen valt dat minder op’…
Sinds hij drie jaar geleden terugkeerde uit Kongo, waar hij 47 jaar zendelingenwerk verrichte, deelt hij er elke maand steevast zijn schamele OCMW-uitkering van ongeveer 20.000 frank uit. ‘Ik kwam terug om op rust te gaan, maar op een morgen stonden hier enkele zigeunervrouwen met kinderen voor de deur in de kou. Ik kon dat niet aanzien’…
‘Wij noemen hem bijna allemaal pater papa, omdat hij ons niet alleen geld maar ook brood en kleren geeft’…
Verder bidt hij elke morgen voor alle vluchtelingen zodat hij in elke arme de lijdende Christus ziet. ‘Want anders zou ik ze ook maar een trap onder hun kont geven’, lacht hij. Toch heeft hij ook zijn persoonlijke redenen om aan liefdadigheid te doen. ‘Ik ben moeilijk te been. Op die manier blijf ik in beweging, voor de tv zit ik anders toch maar te verkommeren’.”
(De Standaard, 3 december 2001).