INTERNATIONALE POLITIEK

Oud kolonialisme, nieuw negationisme

‘Nine Eleven’ heeft tal van uiterst perverse gevolgen gehad. Grondwettelijke vrijheden werden in naam van de strijd tegen het terrorisme naar de prullenmand verwezen. Een door Washington aangevoerde alliantie liep Irak onder de voet. Een einde van de militaire bezetting van het Tweestromenland is nog lang niet in zicht. De oorlog, die de Israëlische premier Ariel Sharon tegen de Palestijnen voert, is niet langer een onderdeel van een totaal illegale militaire bezetting maar van de ‘war on terror’. Op het ideologisch terrein laat ‘nine eleven’ een vitrioolspoor na. Het koloniale, imperialistische denken herovert de salons. Wereldwijd ontkennen de oude koloniale machten het eigen verleden. De geest van het nieuwe negationisme is uit de fles.

“Ik ben een voorstander van het gebruik van gifgas tegen barbaarse stammen”, verklaarde Winston Churchill in 1919 toen het Britse koloniale bestuur in Irak plots met een heuse opstand af te rekenen had van de plaatselijke bevolking. “We zullen hen bestrijden en onze wil opleggen en we nemen hen gevangen of – indien nodig – doden we hen, tot we opnieuw wet en orde opgelegd hebben aan dit land”, benadrukte Paul Bremer, de Amerikaanse civiele bestuurder van Irak. Hij deed dat tijdens een gesprek met een BBC-journalist, dat op 24 juli 2003 werd uitgezonden, drie maanden nadat zijn president, George W. Bush, het einde van de oorlog in Irak had afgekondigd.

Kolonialisme in Wall Street

Het kolonialisme is terug van weggeweest. Bruut wapengeweld, koloniale expedities, een onverbloemd koloniaal discours… het mag allemaal weer. Schaamteloze koloniale ideeën worden weer zonder enige schroom geventileerd. Ex-koloniale staten hebben opnieuw zonder enige beperking het recht om tussenbeide te komen in de ex-kolonies. Het koloniale thema is opnieuw aanvaardbare dagelijkse kost in de fatsoenlijk, liberale en democratische massamedia.

Enkele staaltjes. De dag na de terreuraanslagen in New York en Washington, schreef Ann Coulter op 12 september 2001 over het Midden-Oosten: “We moeten deze landen binnenvallen, hun leiders vermoorden en deze mensen bekeren tot het christendom.” Coulter is een invloedrijke politieke commentatrice in de Verenigde Staten, die nauwelijks van het TV-scherm weg te branden is als gaste in allerlei talk shows. Amerika’s belangrijkste beurskrant The Wall Street Journal kopte op 9 oktober 2001: “Het antwoord op het terrorisme? Het kolonialisme!” Het was sinds mensenheugenis geleden dat de krant nog een uitroepteken had gebruikt. Een dag later was het opnieuw prijs. Op 10 oktober 2001 haalde The Financial Times volgende titel uit de kast: “Wat we nodig hebben is imperialisme”. The Washington Post was het hiermee volmondig eens en schreef op 29 oktober 2001: “Wij moeten onze postkoloniale instellingen zoals de Verenigde Naties en de Wereldbank een nieuwe imperialistische impuls geven.”

Een fort van de beschaving

Theodor Herzl, de grondlegger van het zionisme, de doctrine, die aan de basis ligt van de koloniale staat Israël schreef in zijn manifest “Der Judenstaat” in 1897: “voor Europa zullen wij een onderdeel van de vestingwal tegen Azië zijn. Wij zullen een voorpost van de beschaving tegen de barbaarsheid vormen”. Dat was rol die Herzl weggelegd zag voor de toekomstige staat Israël op Palestijns grondgebied, op dat ogenblik nog een provincie van het Turkse (Ottomaanse) rijk. Op 27 januari laatstleden keurde het Europees Parlement een resolutie goed naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de bevrijding van het concentratiekamp in Auschwitz. De europarlementsleden van het Vlaams Belang onthielden zich bij deze stemming. VB-voorzitter en europarlementariër Frank Vanhecke moest zich aan een gewaagde pirouette wagen om deze houding te ‘verduidelijken’. Hij had er niets op tegen dat de resolutie van het Europese parlement “revisionistische denkbeelden verwerpt als beschamend en in strijd met de historische waarheid”. Waar de VB-kopman niet kon mee leven was volgende passus in de bewuste resolutietekst: “het parlement spreekt ook zijn bezorgdheid uit over de opkomst van extremistische en xenofobe partijen en de groeiende aanvaarding van hun opvattingen door de publieke opinie.”

Vanhecke verklaarde dat de resolutie politiek misbruikt zou worden tegen “partijen die strijden voor de Europese waarden en de Europese volkeren”. Een dag later, in een interview met De Standaard (28 januari 2005), blikte Filip Dewinter even terug op het incident in het Europees halfrond. “Ik heb een brief geschreven naar enkele joodse organisaties om onze houding uit te leggen. Daarin benadruk ik dat het Vlaams Belang de joodse staat beschouwt als een voorpost van het Westen, als een fort tegen de islam en het Arabische terrrorisme.” Dewinter kent de klassiekers van het koloniale gedachtengoed. Zonder enige moeite parafraseerde hij de founding father van het zionisme.

De voorpost, het fort Israël is onaantastbaar, boven elke kritiek verheven. Premier Guy Verhofstadt had bij zijn jongste bezoek aan de joodse staat in februari een gesprek met Adi Schwartz van de gerenommeerde Israëlische krant Haaretz. Verhofstadt grijpt voor het minste geringste naar de pen als een journalist zijn woorden fout of onvolledig weergeeft. Dat leverde in het recente verleden een aantal lezersbrieven van de Belgische premier op aan belangrijke buitenlandse kranten. Verhofstadt vond het blijkbaar niet de moeite te reageren op wat Adi Schwartz in Haaretz van 19 februari had gepubliceerd. Met andere woorden Haaretz had Verhofstadts woorden vlekkeloos weergegeven. En wat de Belgische regeringsleider in Israël verklaarde was ronduit verbijsterend. “Verhofstadt steunt het bestaan van Israël als een joodse staat,” noteerde Adi Schwartz, “zelfs al worden als gevolg hiervan bepaalde mensen – zoals bijvoorbeeld de Arabieren – gediscrimineerd.”

“De Wet op Terugkeer is de basisidee van de stichting van de staat Israël, aldus de Belgische premier. Dat is de idee dat elke jood naar Israël kan komen en onmiddellijk Israëlisch staatsburger kan worden.” “Over de discriminatie van de Arabieren, zegt Verhofstadt: ‘dat is een binnenlandse kwestie, die toebehoort aan de Israëlische wetgevende macht. Ik denk dat een gelijkaardige wetgeving ook in andere landen bestaat. Het is zeker geen monopolie van Israël.”

Dergelijke vergoelijkingen van een op racisme gebaseerde wetgeving door een eerste minister van een democratisch land zouden normaal tot een storm van protest leiden. Niet in het geval van Israël echter. Het Israëlische geïnstitutionaliseerde, anti-Arabisch racisme wordt getolereerd. Dat het hier om een vorm van antisemitisme gaat (Arabieren worden zoals bekend tot de semitische volkeren gerekend) kan Verhofstadt niet ontgaan zijn. Toch deed hij over het antisemitisme een opmerkelijk eenzijdige uitspraak in Haaretz: “wie de joden aanvalt, omdat ze joden zijn, is een antisemiet. Wie Israël of de joodse gemeenschap in België aanvalt of direct bekritiseert, doet aan antisemitisme. Als iemand beweert dat de joodse staat geen bestaansrecht heeft, maakt zich schuldig aan een vorm van antisemitisme.” De Belgische premier is een subtiel man: hij maakt een onderscheid tussen verwerpelijk en aanvaardbaar antisemitisme. Niemand van de Belgische politieke elite, geen enkele journalist nam aanstoot aan dit merkwaardige interview van de VLD-premier met Haaretz.

 

Zwart verleden alom witgewassen

België is ook niet langer beschroomd over het eigen koloniaal verleden, zo blijkt deze dagen. Er is nogal wat hype ontstaan rond de verkiezing van “de grootse Belg”. Deze verkiezing zet af en toe schertsfiguren als de tot mediababe verbouwde Eva Pauwels of Jean-Marie Pfaff in de kijker. Er komt een hele pretindustrie op gang, waaraan kwaliteitskranten en de openbare omroep gretig hun medewerking verlenen. Radio 1 pakt zelfs uit met een dagelijks programma “De grootste Belg”, waarin elke dag bekende Vlamingen hun keuze komen toelichten en hun zeg mogen doen over de lijst van genomineerden. Het is menig radioluisteraar opgevallen hoeveel van deze bekende Vlamingen koning Leopold II – de grondlegger van Belgisch Kongo – absoluut bij de genomineerden willen hebben. Over de misdaden van de koloniale expeditie van de Belgische vorst hebben historici duizenden pagina’s tekst geleverd. Dat deert de bekende Vlamingen niet om deze monarch tot het kruim van onze natie te verheffen, zoals bleek uit de radiogesprekken met Lucas Vandertaelen (voormalig groen europarlementslid), Herman Decroo (liberaal kamervoorzitter) en Yves Desmet (hoofdredacteur van het ‘links-liberaal’ dagblad De Morgen, om slechts deze drie te noemen.

‘Nine eleven’ heeft ook Japan niet onberoerd gelaten. In de strategie van absolute wereldoverheersing van de neoconservatieve ploeg rond de Amerikaanse president George W. Bush speelt Japan een belangrijke rol. Japan, de oude fascistisch-militaristische mogendheid in Azië, is een belangrijke schakel in het Amerikaanse streven om de ontwakende Chinese reus aan de ketting te leggen. Ook in Japan mag het zwarte verleden zonder meer worden verdoezeld. Onlangs brak er in China een storm van protest los tegen het Japanse revisionisme. Aanleiding was de publicatie van acht nieuwe schoolboeken in Japan, waarin het eigen oorlogsverleden zo niet ontkend, dan toch flink vergoelijkt wordt. De Japanse bezetting van China (eind de jaren dertig tot de capitulatie van de Japanse keizer in 1945) kostte aan 30 miljoen Chinezen het leven. In de nieuwe schoolboeken werd bijzonder luchthartig geschreven over de slachtingen in Nanking. De keizerlijk legers waren in december 1937 deze stad binnengetrokken en zouden er wekenlang een gruwelijke slachting aanrichting onder de burgerbevolking. Balans: 300.000 doden.

Nagenoeg eenstemmig werden de protesten in China in de westerse media afgedaan als een gevaarlijke opstoot van Chinees nationalisme. Niet het verfoeilijke Japanse negationisme, de ontkenning van het gore fascistisch-militaristische oorlogsverleden van het keizerrijk in Tokio werd in de commentaren op de korrel genomen, wel het Chinese nationalisme. Sinds de communistische partij niet langer communistisch is, is ze voornamelijk Chinees en nationalistisch. Het Chinese nationalisme is springlevend, wat niet wegneemt dat de Chinese overheid zelf bijzonder verveeld zat met het anti-Japanse protest, dat voornamelijk door scholieren en studenten werd gedragen. De regering in Beijing legde anti-Japanse websites aan banden en verbood eind april uiteindelijk alle anti-Japanse demonstraties.

Op 26 april werd in Italië de zestigste verjaardag van het einde van de fascistische Mussolinidictatuur herdacht. De rechtse premier en mediatycoon, Silvio Berlusconi, kon niet anders dan in Rome deelnemen aan een herdenkingsplechtigheid in het Quirinaalpaleis. Maar het was niet van harte. Zijn partij Forza Italia en zijn coalitiepartners, de neofascistische Alleanza Nazionale en de racistische Lega Nord, boycotten de vieringen van de overwinning op het fascisme in Italië. Voor hen kan de Duce niet snel genoeg gerehabiliteerd worden.

Franse wet tegen de geschiedenis

In Frankrijk maken het koloniale denken en de verheerlijking van het koloniale verleden hun rentree via de grote poort. Op 23 februari laatstleden keurde het Franse parlement een nieuwe wet goed. Artikel 1 stelt glashelder waar het om te doen is: “de natie drukt haar erkentelijkheid uit ten aanzien van alle vrouwen en mannen die hebben deelgenomen aan het werk dat Frankrijk heeft verricht in de voormalige Franse departementen Algerije, Marokko, Tunesië en Indochina en in de territoria die destijds onder Franse soevereiniteit werden geplaatst.”

De wet van 23 februari 2005 roept nergens enige herinnering op aan het moordzuchtige karakter van het Franse kolonialisme, aan de miljoenen doden die de Franse koloniale legers hebben gemaakt in Indochina, Algerije en elders in het ‘empire’. Alleen tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog van 1954 tot 1962 lieten één miljoen gekoloniseerden het leven. Op 8 mei 1945 verkeerde de wereld in euforie: de bevrijding maakte een einde aan de gruwel van de tweede wereldoorlog en het fascisme. In Algerije mocht de bevolking, die onder koloniaal bestuur leefde, niet deelnemen aan het gigantische bevrijdingsfeest, ook al waren tienduizenden Noord-Afrikanen in de strijd tegen Hitler-Duitsland in Europa gesneuveld. 8 mei 1945 werd één van de zwartste bladzijden in de koloniale geschiedenis van Algerije. De leider van de Algerijnse nationalisten, Messali Hadj, had zijn aanhangers opgeroepen op de dag van de capitulatie van de nazi’s in Berlijn en het einde van de tweede wereldoorlog massaal te demonstreren voor de onafhankelijkheid. In Sétif vielen de Algerijnse betogers Franse kolonisten aan. Bij deze gewelduitbarsting kwamen eenentwintig Fransen om. Ook in Guelma, Bône en Batna vielen er onder de Franse ‘colons’ slachtoffers. De vergelding van het Franse koloniale leger was genadeloos. In Sétif zette de Franse generaal Duval duizenden manschappen in, de luchtmacht voerde bombardementen uit op het opstandige gebied. Het werd een orgie van wraak en geweld, waarbij naar schatting 45.000 Algerijnen het leven lieten. De voltallige politieke wereld in Parijs – met inbegrip van de Franse communistische partij (PCF), die tijdens het verzet tegen de nazibezetting een immens prestige had opgebouwd – juichte het optreden van het Franse koloniale leger in Sétif en omstreken toe. L’Humanité, het dagblad van de PCF, drukte op 12 mei 1945 een verklaring van het centraal comité af met de boodschap: “de aanstokers van de opstand en hun handlangers, die de rellen hebben geleid, moeten snel en onverbiddelijk worden gestraft”.

Van de Franse misdaden in Algerije en andere kolonies is in de nieuwe Franse wettekst geen spoor te bekennen. De Franse koloniale orde was gebaseerd op genadeloze onderdrukking, willekeur, foltering. De Franse politieke elite ontkent dit vandaag via een wet. Artikel 4 van

de wet van 23 februari 2005 schrijft zelfs voor waaraan Franse historici en wetenschappelijke onderzoekers zich in de toekomst te houden hebben. “De programma’s van het universitaire onderzoek kennen aan de geschiedenis van de Franse overzeese aanwezigheid, meer bepaald in Noord-Afrika, de plaats toe, die zij verdient. De onderwijsprogramma’s erkennen in het bijzonder de positieve rol van de Franse overzeese aanwezigheid, meer bepaald in Noord-Afrika, en kennen aan de geschiedenis en de offers van de soldaten van het Franse leger in deze gebieden de vooraanstaande plaats toe, waarop ze recht hebben.”

De Franse historicus, Claude Liauzu, deed in een opiniestuk in Le Monde Diplomatique (april 2005) een oproep om een actie te starten voor de onmiddellijke intrekking van deze wet (1). “Deze wet is een instrument dat toelaat om over ernstige debatten te beslissen,” schreef hij, “namelijk het debat over de band tussen geheugen en geschiedenis en over de relatie tussen de historici en de macht. Deze wet legt een soort canoniek geheugen, een canonieke geschiedschrijving op, die in strijd zijn met het vrije denken, de basisidee van de lekenstaat, en met de regels van het vrij wetenschappelijk onderzoek.” Professor Liauzu wees erop dat een gemeenschappelijke geschiedenis en geschiedschrijving garanties bieden voor maatschappelijke integratie. “Stel even de klassen voor waarin de lessen alleen over de ‘positieve rol’ van de Franse koloniale onderneming zouden handelen? Het zou erop neerkomen dat de generatie, die afstamt van de gekoloniseerden, van hun geschiedenis worden beroofd. Het is een manier om ‘wildemannen’ te kweken, die onze ‘probleemwijken’ bevolken. En zo veel angst ontketenen.” “De spoken die door de Franse maatschappij waren, verwijzen naar onze geschiedenis. Het volstaat even naar de media te luisteren: “levensgevaarlijke wijken”, “een uit zijn oevers tredend identiteitsprobleem”, “de islamisering van Frankrijk”, “beschavingsoorlogen”, “anti-blank racisme”, enzovoort. De angst, de inzet en hoogdringendheid van veel van deze problemen vereisen dat kolonisatie en immigratie hun plaats krijgen in het debat. Zij vereisen een versie van de geschiedenis, die rekening houdt met de belangrijkste realiteit van onze tijd: alle westerse maatschappijen zullen meer en meer gekenmerkt zijn door pluraliteit. De jongeren zullen moeten leren hoe en waarom ze gedoemd zijn samen te leven, verstrikt in de onvermijdelijke tegenstrijdigheden van de globalisering. Zo niet krijgen de voorstanders van het natte-vingerwerk en de ideologische vooroordelen de vrije baan. En dat is het geliefkoosde terrein van intellectuelen, die verknocht zijn aan een morele herbewapening van het Westen tegen de ‘krachten van het kwaad’.”

 

(1) Professor Claude Liauzu is één van de initiatiefnemers van een petitiecampagne tegen de wet van 23 februari 2005. Zie: www.millebabords.org.

(Uitpers, nr. 64, 6de jg, mei 2005)

Relevant

Overbevolking, het grote taboe

Bijna acht miljard mensen leven er op deze aardbol. Dat is twee keer zoveel als in 1970, vijftig jaar geleden. Dat was ná mei ’68, vóór de eerste V.N.…

Vijandbeelden na 75 jaar bevrijding

8 mei 1945 betekent de capitulatie van nazi-Duitsland. Voor velen blijft de bevrijding van het fascisme een mijlpaal in de Europese geschiedenis van de vorige eeuw. In België is…

Coronavirus en basisinkomen: hoe schaamteloos kan je zijn?

Nu iedereen tijd heeft om wat na te denken, komen de gekste ideeën uit de kast. De een wil een miljonairstaks, de ander belastingvrije overuren, nog één een vliegtuigtaks…

Laatste bijdrages

Alle bommen op Zuid Libanon.

Waarom Israël Libanon binnen valt en niet gauw zal vertrekken.   Bof. Om en bij de 180 ballistische raketten uit Iran op Israël afgeschoten in de nacht van 1 oktober…

EU zet voet in Centraal-Azië

Bezoek Scholz aan regio een strategische stap De republieken van Centraal-Azië, ooit deel van de Sovjet-Unie, zijn erg in trek. Rusland en China wedijveren met elkaar om invloed, de…

Een Israëlisch grondoffensief in Libanon

Het lijkt erop dat Israël op het punt staat een grondoffensief te lanceren in Libanon. Dit moet het orgelpunt worden van de huidige Israëlische militaire campagne tegen de Libanese…

Laten we eerlijk zijn

You May Also Like

×