Gie Goris, Opstandland, De strijd om Afghanistan, Pakistan en Kasjmir, De Bezige Bij, Antwerpen, 2011, 364 blz. ISBN9789085422686
Zet een passerpunt op Islamabat en trek een cirkel met een straal van ongeveer 300 kilometer. Dan komt ‘Opstandland’ of het Pasjtoense Yagestan in beeld. Gie Goris, hoofdredacteur van het maandblad MO*, heeft iets met dat geografisch moeilijk te omschrijven gebied dat voor een stuk in Afghanistan, Pakistan en het Indiase Kasjmir ligt. Grenzen zijn er kunstmatig en dragen de stempel van een koloniaal verleden, zeker tussen die drie grote natiestaten, die geen weg weten met de veelheid aan talen en volkeren binnen hun grenzen.
‘De Baloetsjen bevinden zich in Pakistan, Afghanistan en Irak, en ze voelen zich nergens thuis. De Pasjtoenen zijn verspreid over Afghanistan en Pakistan, maar blijven verenigd in hun cultuur, taal, en verwerping van externe, centrale autoriteiten. De Kasjmiri’s zijn gescheiden door de gehate stippellijn door de vallei, terwijl ze weinig op hebben met de Ladhaki’s of de Dogra’s met wie ze in India een deelstaat vormen, of met de inwoners van Gilgit en Baltistan, die andere stukken van de oude prinselijke staat die door Pakistan bestuurd wordt, al vinden sommige Kasjmierse politici in Pakistan dat die regio’s tot hun jurisdictie moeten behoren.’ Het gaat over ongelijkheid en armoede, overlappingen tussen etnische en nationale grenzen, historische erfenissen, koloniale katers en nationale ambities. ‘Voeg daar de regionale machtspolitieke en de geopolitieke spanningen aan toe, en je krijgt het kruitvat dat Zuid-Azië de voorbije decennia geweest is,’ schrijft de auteur. (p. 21) En waarschijnlijk zal blijven.
Waarom? ‘Wat er op tv en in de Navobrochures uitziet als een humanitaire missie in een stoffig en haast Bijbels land, is in feite een oorlog om de hefbomen van toekomstige wereldmacht.’(p. 24) Voor Goris is er duidelijk niet alleen sprake van een war on terror, maar ook van een strijd om geopolitieke macht. De concrete belangen zijn olie, gas en een heleboel mineralen, waarvan niks geëxploiteerd is. Er zit enorm veel rijkdom onder de grond en men probeert nu een deel van de koek mee te nemen.
Goris gelooft niet dat nine eleven de aanleiding voor de oorlog was. Afghanistan is een kruispunt, historisch gezien als centrale plek op de zijderoutes, maar ook nu nog. Het grenst aan China. Rusland en India liggen ook in de buurt: de nieuwe economische grootmachten. Kazachstan en Turkmenistan zijn grote gasproducenten. De VS hebben van 9/11 gebruik gemaakt om hun aanwezigheid in de regio te verankeren en meer greep te krijgen op de energiestromen én om dichter bij de opkomende grote economieën te zijn. Afghanistan is een geopolitieke spil. Maar de belangenstrijd gaat verder, aldus Goris. ‘De grote buren zoals China, Iran en Rusland, maar ook de Arabische golfstaten en de Europese Unie willen de uitkomst van wat hij de Eerste Wereldoorlog van de eenentwintigste eeuw noemt, mee bepalen.’ (p.24)
Goris heeft niet de eenvoudigste regio uitgekozen om een boek over te schrijven. De auteur gaat echter niet over één nacht ijs, want al jaren is hij een geregelde bezoeker van de regio. Vijftien jaar ervaring met de regio en zes maanden sabbat, talloze interviews, reizen, bestudeerde rapporten en boeken werden samengebald in dit boek. Dat zorgt voor een zeer breed gedocumenteerde benadering waarin de vele blunders van het Westen – onder andere de militaire missie in Afghanistan, minister De Crem! – het misbruiken van de Islam om politieke redenen, het optreden van de taliban en de geostrategische belangen van de groten der aarde uitvoerig uit de doeken worden gedaan.
‘Opstandland’ is geen vrolijk boek, dat kon ook niet, maar het is ook geen gemakkelijk boek geworden en daar kon misschien wél iets gedaan worden. Elk werk van een dergelijke omvang en ambitie steunt natuurlijk op bergen andere boeken, maar van een gehaaide journalist als Gie Goris had je kunnen verwachten dat hij toch iets ‘lichtvoetiger’ door zijn zeer uitgesponnen maatschappelijke analyse had kunnen wandelen. De sterke cover foto – ik vermoed van zijn zoon en fotograaf Brecht – doet vermoeden dat de focus op de mens zou liggen, maar vader-auteur richt als schrijver eerder een groothoeklens op de ingewikkelde maatschappelijke context. De goed uitgebalanceerde mix tussen de belevenissen van een reizende ik-persoon en de maatschappelijke context die bijvoorbeeld bij Lode Delputte in ‘Braziliaanse bloei’ zeer goed aanwezig is, mis ik een beetje in ‘Opstandland’. De toch wel langdurige aanwezigheid ter plaatse zal Goris zeker boeiende persoonlijke contacten hebben opgeleverd en daarmee springt hij naar mijn gevoel iets te spaarzaam om, waardoor de tekst bij momenten zwaar wordt, soms wat te zwaar, door de uitvoerige boekenkennis die bij de auteur aanwezig is. De boekenkast valt gelukkig niet om – daarvoor is Goris’ pen te goed – maar ze staat toch op wankelen. Dat is jammer want in het Nederlands bestaat er, buiten het werk van Jef Lambrechts en Rudi Rotthiers, zeer weinig over die conflictueuze regio. De auteur drukt zijn wens uit dat dit boek meer inzicht zou kunnen verschaffen in een schijnbaar onbegrijpelijk conflict. Ik vermoed dat het alleen de taaie lezers zijn die dit vuistdikke boek volledig zullen uitlezen en dat zou jammer zijn voor deze intellectuele inspanning van jewelste.
(Uitpers
nr. 140, 13de jg., maart 2012)