Fallujah
Vorig jaar bracht hij een serie verhalen op TV rond de tiende verjaardag van de aanslag op de VS door Al Qaeda. Een aanslag waarbij ongeveer 3.000 doden vielen. Dit verhaal werd ook in boekvorm uitgegeven bij de Bezige Bij genaamd ‘De vloek van Osama’ met als ondertitel: ‘Tien jaar die de wereld hebben verscheurd’.
Het vertelt zijn zoektocht naar de plaatsen waar een aantal belangrijke gebeurtenissen rond Al Qaeda de voorbije tien jaar plaats hadden. Een zoektocht waarbij hij in de stijl hem eigen opnieuw zijn leven riskeert. Wat voor sommigen ongetwijfeld roekeloosheid betekent.
Rudi Vranckx toont met dit boek dat hij niet lijkt te beseffen wat er in het Midden-Oosten juist aan het gebeuren is.
Het boek dient dan ook gezien als een reisverslag doorheen tien jaar geschiedenis rond het Midden-Oosten, Afghanistan en Pakistan. En dat is meteen ook de zwakte van dit boek. Hij beschrijft zijn soms vrij exclusieve ontmoetingen met allerlei niet zelden zeer duistere en zelfs gevaarlijke figuren. Veel verder echter raakt hij niet.
Het beste en meest interessante hoofdstuk is dat over het tragische lot welke de Iraakse stad Fallujah moest ondergaan. Hij praat er met lokale mensen over, en in de VS ook met het Amerikaans soldaat die aan deze gevechten had deelgenomen.
Vranckx is een van de weinige westerse verslaggevers die zich over deze kwestie boog – wat hem siert – en zijn verhaal is er dan ook een van een tragisch lijden en massale vernietiging door het Amerikaans leger. Ook komen de salafistische groepen aan bod die mee de opstand aanvoerden en in de stad hun dictatuur poogden te vestigen.
Geen benul
Wel is het opvallend dat de dodelijke aanslagen in Madrid in dit werk niet aan bod komen. En die waren nochtans zeker zo belangrijk als die in Londen die hij wel beschrijft. Ook is er in het boek een storende fout geslopen waar hij Dijon een stad in Zuid-Frankrijk noemt (pagina 21).
Maar wie een goede analyse van het Amerikaans beleid na september 2011 zoekt of een stevige beschrijving van Al Qaeda is er aan voor zijn moeite. Hij kent wel allerlei leuke plaatsjes in Bagdad, Tel Aviv en Cairo maar lijkt weinig of geen benul te hebben van wat er zich feitelijk achter de schermen afspeelt.
Zo lagen de invasieplannen voor Irak en Afghanistan al klaar voor die aanslag op het WTC in New York. Ook is er bij velen serieuze twijfel over de officiële Amerikaanse versie rond die aanslag. Hij maakt op pagina 34 wel melding van een verklaring dat de VS maanden vooraf was verwittigd over die komende aanval. Hij gaat er echter niet verder op in.
Evenmin dat hij ingaat op het verhaal van de Afghaanse drugproducent en handelaar Haji Zaman die probleemloos in Dijon kon verblijven en daarna met de VS terug naar Afghanistan trok. Hij beschrijft dit nochtans belangrijk feit – de betrokkenheid van overheden bij de drugsproductie – maar gaat niet eens verder. Het heet voor een open doel staan en niet scoren!
Weinig vragen
Vranckx heeft blijkbaar ook de gewoonte zich weinig vragen te stellen bij de officiële Amerikaanse versie van de feiten. Zo is er de strijd om het grottencomplex in de Afghaanse bergen van Bora Bora.
Hier was Osama Bin Laden praktisch omsingeld maar liet de top van het Amerikaanse leger na om die omsingeling ook effectief te maken. Het gevolg was dat hij zo gemakkelijk met vele aanhangers naar Pakistan kon vluchten. Tot woede van de Amerikaanse soldaten en hun Afghaanse helpers die de man praktisch in hun greep hadden.
Vranckx spreekt daarbij van: “een fiasco, de grootste tactische militaire blunder uit de oorlog tegen de terreur’ (pagina 50). Maar was het dat wel? Wie die episode kritisch overschouwt kan alleen maar de indruk krijgen dat men hem bewust liet ontsnappen.
Abdelkader Belliraj
Als we weten – en dat staat absoluut vast – dat de Belgisch-Marokkaanse terrorist Abdelkader Belliraj diezelfde Bin Laden nadien nog ontmoette dan stelt zich een zeer essentiële vraag.
Belliraj werkte immers – en ook daarover kan geen twijfel bestaan want het staat in officiële Belgische op het internet beschikbare documenten – als informant voor onze Staatsveiligheid en ook voor ‘een grote buitenlandse spionagedienst’. En volgens vier bronnen, waarvan drie als zeer betrouwbaar dienen gezien, werkte de man voor de Israëlische Mossad.
Maar dat betekent dat onze Staatsveiligheid en de Mossad praktisch zeker de verblijfplaats van Bin Laden moeten hebben gekend of hem minstens toch hebben kunnen traceren. Met als logische conclusie dat men Osama Bin Laden en ook Al Qaeda bewust in leven liet.
Complottheorieën
En dan stelt zich natuurlijk de vraag naar het waarom. Maar Vranckx maakt het simpel. Hij zwijgt over Belliraj en stelt dat al die verhalen over complotten: ’het oudste en nu stilaan toch wel echt versleten excuus (zijn)’. (pagina’s 294 & 260)
Goed voor paranoïde samenzweringstheoretici dus, zoals hij recent op zijn Facebookpagina de Revolutieroute stelde. Ja, als je cruciale elementen die niet in de officiële versie passen niet kent of verzwijgt, dan ga je natuurlijk blunderen.
Maar Al Qaeda en Bin Laden waren voor velen een nuttige zaak. Zo gebruikte men hun aanval om al lang voorbereide plannen voor de invasie van Afghanistan en Irak uit te voeren.
Het was ook het perfecte excuus voor de Patriot Act die de klassieke Amerikaanse vrijheden richting vuilbak deed belanden. En als men zelf een aanslag pleegde om iemand uit de weg te ruimen of om de spanning op te drijven was de dader steeds snel gevonden: Al Qaeda. Kan het gemakkelijker?
Het was gewoon een prachtig middel om allerlei zelf gepleegde aanslagen achter te verbergen. Zo werden in mei 2002 elf Franse militaire adviseurs in de Pakistaanse havenstad Karachi gedood. Onmiddellijk wees men voor de daders richting Al Qaeda.
Achteraf is komen vast te staan dat de daders en opdrachtgevers te vinden waren bij het Pakistaanse leger. Het betrof hier de verkoop van Franse duikboten aan Pakistan die ontaarde in een hevige ruzie over de verdeling van het smeergeld tussen Frankrijk en het Pakistaanse leger. Een zaak waar volgens de pers ook de vorige Franse president Nicolas Sarkozy bij betrokken was.
Oppervlakkigheid
Die zeer storende oppervlakkigheid en de daaruit volgende al te gemakkelijke conclusies blijkt ook uit zijn verhaal over de aanslag in het Indische Mumbai van 26 november 2008. Klakkeloos neemt hij de officiële versie over, niet verder kijkend.
Had hij dat gedaan dat had hij geweten dat de scouting voor deze aanval was gedaan door David C. Headley, een naar Pakistan gestuurde infiltrant van de Amerikaanse DEA, de Drug Enforcement Administration.
Toen het verhaal in oktober 2009 uitlekte beweerde men bij de DEA dan maar dat ze hem in Pakistan (sic) uit het oog hadden verloren en niet wisten dat hij in de regio terreuraanslagen pleegde. Dit terwijl de politie in de VS herhaaldelijk op zijn relatie met de gekende terreurgroep Lashkar-e-Taiba, die de aanslag pleegde, was gewezen. De man is nog steeds niet voor de rechters verschenen.
Het boek is geschreven in de zomer van vorig jaar en gaat ook al uitgebreid over wat men hier nogal gemakkelijk de ‘Arabische Lente’ noemt. En ook hier toont de man zijn gebrek aan inzicht in de dynamiek van de Arabische wereld en het fenomeen van revoluties en opstanden.
De dood van Bin Laden
Daarbij laat hij zich bijna geheel verblinden door de gebeurtenissen op het Tahrirplein in Cairo waar vooral de jeugd en een zekere middenklasse luid om het einde van het door hen gehate bewind van president Mohammed Hosni Moebarak schreeuwde.
Het leek hem of hier een nieuwe glorievolle toekomst van Egypte voor het rapen lag. Maar een journalist mag zich nooit laten verblinden en altijd nuchter blijven en kritisch evalueren, alles controlerend. Achtergronden en analyses over die gebeurtenissen moet men hier niet zoeken.
Voor Rudi Vranckx was het beeld van de opstand op het Egyptische Tahrirplein duidelijk: Die jongeren liepen niet met de foto van Bin Laden te koop maar waren bezig met zaken als Facebook en de roep om democratie. De geest van Bin Laden stierf hier, oppert hij tevreden.
Springlevend salafisme
Hoe verkeerd kon hij zijn. Het salafisme welke Bin Laden vertegenwoordigde is echter springlevend, goed voorzien van zeer vele Saoedische oliedollars, ook in Egypte. Als historicus zou hij toch ook de dynamiek eigen aan revoluties moeten kennen waarbij er na een revolutionaire periode bijna steevast een restauratie komt.
En overal in de landen waar die Arabische Lente voor een omwenteling zorgde is de invloed van allerlei door Saoedi-Arabië en Qatar gefinancierde groepen sterk toegenomen. Vrouwen in Libië dragen nu praktisch allemaal de hoofddoek, een fenomeen dat onder Kaddafi amper voorkwam. Maar de leiding is wel in handen van in de VS gevormde figuren. Behalve dan in Tunesië dat in Frans opgeleide handen zit. Blijkbaar hebben Frankrijk en de VS hun ruzies van weleer begraven.
En in Tunesië hetzelfde. Alcohol is er nu praktisch overal verboden behalve in speciaal aangeduide toeristische zones. En zelfs daar treden lokale salafisten tegen op. En toen twee jongeren er een cartoon van Mohammed op Facebook plaatsten kregen ze zeven jaar cel aan hun been. Het zijn de nieuwe ‘vrijheden’ van de Arabische lente.
En dan is er Syrië waar de jihadistische internationale via terreur haar wil poogt op te leggen en dat is voor hen ook hier de sharia. Ze laten er een spoor van bloed en destructie na, volop gesteund door het westen en de westerse media, Vranckx trouwens incluis.
Maar de aanwezigheid van Al Qaeda in Syrië doet hij gemakshalve af als de leugens van president Bashar al Assad. (pagina 126). Dit terwijl het voor serieuze waarnemers zoals zijn Nederlandse collega Arnold Karskens hun aanwezigheid toen hij zijn boek schreef al duidelijk was. Sinds kort geeft hij het nu ook toe. Veel te laat om goed te zijn.
Rudi Vranckx zijn boek is teleurstellend. En voor wie meer wil weten over de achtergrond van wat er de voorbije tien jaar daar in die landen gebeurde is dit werk praktisch waardeloos. Men wordt er amper wijzer van.
Hij bewijst met dit boek gewoon een van die massa journalisten te zijn die braaf verslag uitbrengen van een regio in opstand, niet ziende dat achter de schermen de CIA aan de touwtjes trekt. Maar ja, dat zijn voor hem samenzweringstheorieën goed voor paranoïde figuren. Alsof de geschiedenis van de CIA ooit iets anders was dan een opeenvolgende serie samenzweringen.