Op 4 februari gaan de Ecuadoranen naar de stembus. Ze moeten er in een referendum zeven vragen beantwoorden die aanleiding geven tot een grondwetswijziging. De peilingen geven aan dat het zeven keer ‘ja’ zal worden.
Wat betekent dit?
Om te begrijpen wat er juist aan de hand is, moet er een stapje terug in de geschiedenis worden gezet. Politieke stabiliteit was verre van kenmerkend voor het land, in 1981 kwam een progressief president, Jaime Roldós, in een nooit opgehelderd vliegtuigongeval om het leven. Na een kort intermezzo volgden de neoliberale regeringen elkaar op, en na een zware financiële crisis kwam in 2007 Rafael Correa aan de macht.
Correa riep de ‘burgerrevolutie’ uit, bepleitte net zoals Hugo Chavez en Evo Morales een ‘socialisme van de 21ste eeuw’ en vaardigde in 2008 een nieuwe grondwet uit met de principes van wat in Ecuador en Bolivië ‘buen vivir’ (het goede leven) wordt genoemd. Het is een uitgesproken progressieve aanpak die het land tien jaar stabiliteit en een opmerkelijke economische en sociale vooruitgang heeft gebracht. De armoede daalde van 39 naar 22 %, er werden wegen aangelegd, scholen, universiteiten en ziekenhuizen gebouwd. Bovendien sloot Correa de militaire basis van de VS in het land, zette de Wereldbank op haar plaats en werkte actief mee aan de initiatieven van Chavez voor de integratie van Latijns Amerika.
Wat niet betekent dat Correa een onbesproken figuur was. Voor velen was hij té autoritair, hij was vlotter in het veroorzaken dan in het oplossen van conflicten. Door zijn aanpak van de gerechtelijke hervormingen en de nieuwe mediawetgeving en vooral door de rol die de overheid in de economie kreeg toegewezen, waren zijn grote vijanden te vinden bij de elites van de oude bourgeoisie. Ze lustten hem rauw.
Maar ook aan de linkerzijde maakte Correa behoorlijk wat vijanden. Een deel van de inheemse beweging en radicaal links verweten hem niet post-kapitalistisch maar enkel postneoliberaal te zijn, ze veroordeelden zijn initiatieven om meer oliewinning en meer mijnbouw toe te laten. Maar je hebt wel geld nodig voor ontwikkeling, antwoordde Correa, je kan niet roepen dat je arm bent terwijl je op een grote zak goud zit.
Hoe dan ook, in vergelijking met de voorgaande periode was Correa een zegen voor het land. Na twee ambtstermijnen gaf hij de fakkel door aan de man die zes jaar lang zijn vice-president was geweest, Lenin Moreno, en ook die haalde, zij het nipt, een meerderheid met de partij die Correa had opgericht, Alianza País.
Het verraad
De parlementsverkiezingen hadden duidelijk gemaakt dat de taak niet makkelijk zou worden. Alianza País had gewonnen maar was verdeeld, met een deel aanhangers van Correa, en een deel aanhangers van Moreno. Moreno mocht dan wel een campagne hebben gevoerd in het kielzog van Correa, het werd gauw duidelijk dat hij een geheel andere koers wilde varen.
De twee fracties binnen Alianza País gunnen elkaar geen licht in de ogen en dus was Moreno verplicht om allianties te sluiten met de rechterzijde. De scheldwoorden tussen beide ‘socialisten’ vlogen heen en weer, maar stap voor stap konden de oude elites uit het bedrijfsleven op die manier hun machtsposities weer innemen.
Tegelijkertijd brak ook in Ecuador het corruptieschandaal rond het Braziliaanse bouwbedrijf Odebrecht uit. Moreno had zijn verkozen vice-president, Jorge Glas, al alle bevoegdheden afgenomen, en in sneltreinvaart werd een proces gevoerd dat Glas naar de gevangenis stuurde.
Ondanks de verkiezingsoverwinning van de zachtmoedige Lenin Moreno, liggen de machtsverhoudingen in Ecuador vandaag volledig anders. De dalende olieprijzen en de achteruit boerende economie hebben er mee voor gezorgd dat net zoals in andere Latijnsamerikaanse landen ook de aantrekkingskracht van links is afgekalfd. Tel daarbij dat radicaal links even rabiaat anti-Correa is dan de rechterzijde, en je ziet dat Moreno zijn referendum kan winnen. Het blijft verbazen dat ook hier de radicaal linkerzijde nog liever de rechterzijde steunt dan een beleid dat als ‘sociaal-democratisch’ wordt bestempeld.
Zeven vragen
De belangrijkste vraag in het referendum is zonder meer die rond de herverkiezing van de president. Voortaan zou slechts één herverkiezing mogelijk zijn. En daarmee wordt al het gras voor de voeten van Rafael Correa weggemaaid. De man die dacht om na Moreno weer terug te komen, zal wellicht in België moeten blijven wonen.
Een andere belangrijke vraag die aangeeft waar het de huidige machthebbers om te doen is gaat over de hervorming van de Raad voor burgerparticipatie. Voortaan zou de beslissingsmacht over de benoeming van de leden van het grondwettelijk hof, de procureur-generaal, de ombudsman, de nationale electorale raad, de leden van de rekenkamer en dergelijke, volledig in handen komen van de president.
Andere vragen gaan over corruptiebestrijding, de speculatie op de meerwaarde van eigendom, op mijnbouw en oliewinning en op de bestraffing van sexuele misdrijven.
Waar het volgens de critici van Moreno om te doen is, is alle invloed van Correa uit het staatsapparaat te doen verdwijnen, de ‘descorreización’, en een einde te maken aan het ontwikkelingsmodel dat hij in de praktijk bracht.
De vorige grondwetten, die van 1929, 1945 en 1979 hadden allemaal tot doel de staat een belangrijke rol te laten spelen in de ontwikkeling van het land, met meer aandacht voor het algemeen belang dan voor privé-belangen, zo zeggen deskundigen. De grondwet van 1998 brak met dat model en voerde in wat Correa de ‘lange nacht van het neoliberalisme’ noemde. Vandaag, zo zeggen de critici van Moreno, gaan we weer naar een model waarin particuliere ondernemingen en de conservatieve bourgeoisie het voor het zeggen krijgen.
Een zoveelste ‘democratische coup’?
Het zal niemand verbazen dat de volgelingen van Correa in dit alles een zoveelste poging zien van de rechterzijde om, net zoals in Honduras, Paraguay, Argentinië en Brazilië, de linkerzijde monddood te maken. Ook in Mexico zijn pogingen aan de gang om de in de peilingen leidende kandidaat van de linkerzijde, Andrés Manuel Lopez Obrador, er nu al van te beschuldigen dat hij de Mexicaanse olie aan de Russen zal geven …
De linkerzijde moet weg, of beter, het neoliberale model met een ander soort Staat en meer macht voor de bedrijfswereld, moet worden hersteld.
Lenin Moreno is een zachtaardig man die, in tegenstelling tot de charismatische Rafael Correa telkens opnieuw streeft naar verzoening en compromissen. Wellicht is en blijft hij een progressief leider, maar de kans dat hij nog progressieve wetgeving kan uitvaardigen, wordt minimaal geacht. Ecuador was moe van de confrontaties die Correa telkens weer uitlokte, zo wordt gezegd, en uiteraard is de verslechterende economische situatie geen goed uitgangspunt voor de neen-stemmers in het referendum.
Links is echter hopeloos verdeeld. Daardoor staat de deur voor rechts en voor de hervormingen wijd open. Het ‘socialisme van de 21ste eeuw’, met alle kritiek die Correa voor zijn stijl en sommige van zijn beleidsdaden ook verdient, is net zoals het reëel bestaande socialisme, een stille dood aan het sterven.