Dit boek noemt zich een manifest, geen pamflet, en dat merk je. Rustig argumenterend en geleidelijk aan, in fasen, werkt Naima Charkaoui aan haar pleidooi in “Het opengrenzenmanifest”. Een pleidooi, ja, dat wel, hoewel ik aarzel om het woord te gebruiken. Open grenzen zijn voor haar gewoon een natuurlijk uitvloeisel van een reeks vaststellingen, die tot die éne onweerlegbare conclusie leiden: ze maken de weg vrij naar een oplossing voor aardig wat mondiale maatschappelijke problemen, als je blik maar ruim genoeg is om de hele context te bekijken, er is gewoon geen weg naast.
In het eerste deel van het boek maakt Charkaoui duidelijk hoeveel grensbeperkingen er wel zijn. De ouderen onder ons herinneren zich nog de controleposten aan de grens en de douaneformaliteiten binnen Europa en wie er het laatste jaar gereisd heeft binnen de Unie heeft gemerkt dat ze terug zijn. We weten dat als we eenmaal buiten de EU reizen een paspoort op zak moeten hebben en soms een visum aan moeten vragen. Maar we zijn ons lang niet ervan bewust hoe moeilijk reizen voor sommige mensen is en met name wat voor een werk van aangelegenheid het is om grenzen te overschrijden. Papieren muren, noemt Charkaoui ze. Moeizame visumaanvragen, die de persoon in kwestie opleggen om zich lijfelijk aan te melden, ook al vergt dat een ondoenbare verplaatsing door oorlogsgebied, alsof de digitale wereld niet bestaat, onoverkomelijke paperasserie, moeilijkdoenerij allerhand.
Last but not least is er Frontex, het agentschap voor grenscontrole van de EU, dat almaar meer geld en mankracht ter beschikking krijgt. Ik citeer even niet Charkaoui maar kranten van verleden week: “L’ONG allemande Mare Liberum a recensé près de 10.000 refoulements illégaux en mer Egée en 2020 “ (Le Monde, 4/3/2021) en “Aantal pushbacks aan EU-grens neemt zorgwekkend toe” (De Morgen, 5/3/2021). De krant citeert uit een rapport van 11.11.11 en Vluchtelingenwerk Vlaanderen, dat meer dan twintigduizend voorvallen opgetekend heeft. Laten we het in gewone woorden formuleren: de EU heeft verleden jaar meer dan 20.000 vluchtelingen de toegang tot haar grondgebied geweigerd, door ze bv. terug te drijven uit haar territoriale wateren, zodat ze niet de kans gekregen hebben om asiel aan te vragen. Laten we afstappen van het gebruik van Engels jargon, zoals pushback, om aan te geven waarover het gaat. Ook 11.11.11, waar Charkaoui beleidsmedewerker is, zou moeten beseffen dat je in deze materie klare taal moet gebruiken. Zeg waarop het staat.
We weten hoe gesloten grenzen vaak zijn maar het is een goede zaak om dat op 50 bladzijden een keertje opgelijst te zien.
Een andere wereld verbeeld
Wanneer je je af begint te vragen welke kant Charkaoui daarmee uit wil, dan start ze een nieuw hoofdstuk. Ze citeert rapporten en haalt argumenten aan, die betogen welk een heilzame invloed migratie kan hebben op onze maatschappij. Een hoofdstuk dat gespreksstof te over biedt maar de discussie niet afsluit. Lees op blz. 69, onder het motto dat mensen niet zómaar op de vlucht slaan, hoe ze aangeeft wat allemaal de oorzaken van migratie zijn: klimaat, oorlog en conflicten, voedselonzekerheid, armoede, ongelijkheid, ze zijn legio.
Dat bv. migratie in de landen van het Zuiden, waar de ontwikkeling sterk op gang komt, vooral toeneemt bij wie er goed opgeleid is, dat m.a.w. ontwikkeling en migratie hand in hand gaan, daarover kun je al een stevige boom opzetten. Charkaoui vermeldt het wat later in “Het opengrenzenmanifest”, in één zin, op blz. 93.
Ontbreekt m.i. het onderscheid tussen asielzoekers, die om politieke of religieuze redenen hun land ontvluchten, en economische migranten. Let wel, ik ben het ermee eens dat Charkaoui dat nauwelijks doet. Sommige economische migranten, velen onder hen, verschuilen zich immers onder de asielparaplu omdat er nu eenmaal geen op Europees niveau uitgetekend migratiebeleid is. Ze moéten wel politieke redenen aanhalen, anders maken ze geen kans. Vaak is het onderscheid dus puur formeel maar het was goed geweest als Charkaoui dat wat explicieter gemaakt had.
Van tunnel naar brug
Als je gelezen hebt welke voordelen migratie heeft, net wanneer je je af begint te vragen “allemaal goed en wel maar hoe krijg je dat georganiseerd, hoe leidt je dat in goede banen”, dan begint Charkaoui op dreef te komen en lanceert ze enkele denksporen. Ook Rome is niet op één dag gebouwd, grenzen hoeven niet van vandaag op morgen open te gaan. Charkaoui plukt hier en daar ideeën. Interessant is het ademende migratiebeleid, dat inhoudt dat Europa van nee, tenzij overschakelt naar ja, mits. Een beleid van sociale globalisering is ook de moeite. Zo breng je in de EU, die vooral economische en budgettaire richtlijnen uitvaardigt maar het op sociaal vlak vaak laat lopen, nieuwe impulsen binnen, met afspraken over goede arbeidsvoorwaarden, vervangingsinkomens en rechtvaardige lonen.
We kennen nu het streven, er is een rijkdom aan informatie en mogelijk te bewandelen wegen. De hamvraag is dan: hoe krijg je beleidsniveaus en de publieke opinie zover dat ze out of the box denken en een strategie formuleren hoe we de voordelen van migratie kunnen genieten, hoe we dat opengrenzenbeleid aanpakken. Dat is het aartsmoeilijke slot van het verhaal.
Charkaoui beseft dat ook. Haar manifest reikt “bouwblokken aan voor de brug naar de toekomst”, schrijft ze. “Een kant-en-klaar plan van aanpak is het zeker niet”. Daaraan moeten het beleid, het middenveld en wetenschappers samen werken. Als beleidsmedewerker van 11.11.11 weet ze donders goed hoe moeilijk het is om een achtbaar streven concreet te maken en ten uitvoer te leggen, denk maar aan de 0,7% van de begroting bestemd voor ontwikkelingssamenwerking. Voor alle neuzen in dezelfde richting kijken, het geld op tafel ligt en iedereen zich uitslooft om de gewenste doelstelling te bereiken, zijn we minstens een generatie verder en dan nog.
En dan schrijft Charkaoui: “Die wil is er duidelijk niet”. Bepaald niet, neen. Ze citeert een uitspraak van het groene kamerlid Wouter Devriendt in het parlement: “En niemand, niemand, collega’s, pleit hier voor open grenzen”. Op een andere plek wijst ze op de reactie van Vluchtelingenwerk Vlaanderen – “een mooie uiting van solidariteit” – op de beslissing afgelopen zomer om achttien minderjarige vluchtelingen zonder ouders uit de Griekse kampen naar België te brengen, achttien! Een verkrampte reactie of blijdschap tonen voor een dode mus, zo ver staan we van het beoogde doelwit, je mag de publieke opinie niet voor het hoofd stoten. Je begrijpt die houding wel natuurlijk, als je ziet hoe de verantwoordelijke minister of staatssecretaris jaarlijks opschept met het lage aantal goedgekeurde asielaanvragen. We zouden juist trots moeten zijn dat we vluchtelingen de kans geven om hier een nieuw leven op te bouwen. De reeks maatregelen, uitgewerkt om migratiestromen te kanaliseren, zeg maar tegen te houden, ondergraven bovendien het asielrecht als zodanig.
Niet voor morgen
Er is dus nog werk aan de winkel. Dat weet Charkaoui wel, ze is niet de eerste de beste. Als coördinator van het Minderhedenforum, wat ze jarenlang geweest is, en als kinderrechtencommissaris a.i., een functie de ze kort tijdelijk uitgeoefend heeft, heeft ze ongetwijfeld voor even hete vuren gestaan. Hoe ondergraaf je de stelling “niemand is voor open grenzen”? Dat moet ze samen met andere voorstanders van een opengrenzenbeleid nu uitwerken. Ze moeten een maatschappelijk draagvlak creëren om een visie om te zetten in praktische beleidsmaatregelen.
Charkaoui heeft een troefkaart in handen: ze gelooft in de maakbaarheid van de samenleving. “De ‘publieke opinie’ is dus geen onveranderlijk gegeven waarachter politici zich kunnen verschuilen, het is iets dat ze actief mee vormgeven”, schrijft ze. Niet alleen politici, zou ik willen aanvullen, maar dat doet Naima Charkaoui feitelijk zelf ook in de slotbedenking van haar manifest voor open grenzen: “De vraag blijft wel: hoe realiseren we die? En tegen wanneer? En hoe respecteren we daarbij de grenzen van de planeet? Laat ons dààrover het debat voeren, in plaats van het krampachtig uit de weg te gaan”.