Walter Lotens. Ticket naar Shangri-la. Verkenningen aan de grens, een essay. Borgerhout, 2006. Uitgave in eigen beheer. € 12.
“Oost, west, thuis best”, luidt een Nederlands gezegde. Maar zoals zovele volkse wijsheden, lijkt ook deze niet te kloppen. “Enkele miljarden mensen verplaatsen zich jaarlijks over de wereldbol. Meer dan 700 miljoen doen dat volgens de World Tourist & Travel council met reisdoeleinden”, schrijft Walter Lotens. Reizen en trekken zit de mensheid blijkbaar in het bloed. Door zijn omvang is dus ook big business.
“Het reizend wereldje bestaat uit vogels van diverse pluimage die om zeer diverse redenen de zuidkant van deze planeet bezoeken”, merkt Lotens terecht op. En hij probeert er lijn in te trekken in een uiterst goed gedocumenteerd en – misschien soms te – erudiet essay over reizen en toerisme. Waarin hij naast levende getuigen ook reissociologen, zoals de Canadees Eric Cohen, citeert en hun pogingen tot systematisering van het fenomeen analyseert..
Eén van de redenen waarom mensen reizen is, zoals de titel van het boek “Ticket naar Shangri-la” aangeeft, het zoeken naar een utopisch land, waar alles peis en vree is en iedereen in perfecte harmonie leeft – kortom waar alles beter is dan thuis. Maar Shangri-la, de imaginaire afgelegen vallei in de Himalaya, – het product van de verbeelding van de Engelsman James Hilton, die Shangri-la beschreef in zijn in 1933 verschenen boek Lost Horizon – blijft hoe dan ook een utopie. Iets wat iedereen die het probeert te vinden ook ondervindt.
Natuurlijk zoekt niet iedereen die reist naar een “verloren paradijs”. Vele reizigers-toeristen stellen zich tevreden met een strandvakantie, of dat nu aan de Costa Brava, in Turkije, de Dominicaanse Republiek of het Venezolaanse Isla Margharita is. En er zijn nog vele tussenvormen. Bovendien speelt de zakenwereld in op tendensen allerhande, ook met de bedoeling het geweten te sussen van de klant, met het aanbieden van bv. zgn. ecoreizen e.d.
Lotens gaat ook uitvoerig in op de problematiek van het inderdaad niet voor de hand liggende contact met de “andere”. Voor iemand die voor een korte periode ergens is, is dat vrijwel onmogelijk. Er is het probleem van de taal, het probleem dat men vooral in contact komt met lokale mensen in een ondergeschikte positie, die moeten leven van het toerisme en daarom bereid zijn tot compromissen allerhande. Zoals het proberen te voldoen aan de verwachtingen van de westerse toerist. Maar zelfs “rugzaktoeristen” die maanden lang rondtrekken slagen er nauwelijks in. Meer nog, mensen die jaren ergens leven hebben er problemen mee.
Reizen is echter niet het monopolie van rijke westerlingen die naar exotische zuiderse bestemmingen trekken. Er is ook een omgekeerde reisstroom, van het zuiden naar het noorden, van mensen die proberen hun levensomstandigheden te verbeteren. Het is een niet onbelangrijke verdienste van Lotens dat hij ook dit aspect van het reizen uitvoerig beschrijft. Met al zijn dramatische aspecten: van de lokale mensen in toeristische oorden, die proberen westerlingen te versieren met de enige bedoeling een visum te krijgen voor het rijke noorden, tot de duizenden die omkomen op zee of in de Sahara op weg naar hun utopie. En die dat meestal niet blijkt te zijn als ze slagen in hun doel.
(Uitpers, nr. 83, 8ste jg., februari 2007)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=436033&refsource=uitpers
Naast in de ‘betere’ boekhandel zoals De Groene Waterman e.a. is dit boek ook te verkrijgen bij de auteur: walterlotens@yahoo.com