De massamoorden waren in Oost-Timor volop bezig toen de « internationale gemeenschap » volhield dat er slechts een « vredesmacht » kon gestuurd worden indien de Indonesische regering daarmee instemde. Nochtans werd de annexatie van 1976 door Indonesië internationaal nooit erkend. Indonesië heeft volgens het internationaal recht geen enkele zeggenschap over Oost-Timor. Dat geldt des te meer na de bekendmaking van het referendum dat onder toezicht van de Verenigde Naties werd gehouden en waarbij elk Indonesisch gezag door de bevolking van Oost-Timor overduidelijk, bijna 80 procent, werd afgewezen.
Wat een verschil met Kosovo dat volkenrechterlijk tot Joegoslavië behoort, maar waar enkele landen die zich de internationale gemeenschap wanen (de groten van de NAVO) wél tussenbeide kwamen, waarna de grote moordpartijen goed begonnen.
Wat in Oost-Timor niet gebeurt, is het zoveelste fundamenteel falen van de Verenigde Naties. We moeten natuurlijk het hoofd koel houden bij beelden die emoties opwekken. Maar toch, aan de ene kant de getuigenissen over de massaslachtingen aan het hekken van een VN-gebouw, aan de andere kant een VN-delegatie die vrolijk aan het keuvelen is met president B.J. Habibie in Jakarta. Dan is de evidente vraag toch: waarom? In Oost-Timor gelden duidelijk andere criteria dan bij voorbeeld op de Balkan.
Vooral Washington remt nu af. Het was Washington dat in december 1975 bij monde van Henry Kissinger het licht op groen zette voor de Indonesische invasie die in de jaren daarop aan 200.000 mensen het leven kostte. Washington stond volledig achter het anticommunisme van de Indonesische generaals. Die spelen dat nu weer uit. Die generaals zijn de architecten van de huidige genocide. Oost-Timor is een waarschuwing, mogelijk een repetitie, voor wat ze in eigen land willen ondernemen om hun positie en belangen te verdedigen. En dan gaat het zeker om een “interne aangelegenheid”.
Elders worden “humanitaire” motieven ingeroepen om van een “rechtvaardige oorlog” te spreken waar men “waarden verdedigt” (Tony Blair). Waar het kan wordt de “democratie” ingeroepen. Maar op Oost-Timor was de democratische uitspraak van de bevolking zeer duidelijk, geteld door de VN zelf die perfect wist waartoe de Indonesische generaals en de ‘milities’ in staat waren. Sommigen denken dat er “een naïef geloof was in de Indonesische belofte om orde op zaken te houden (Opinie in De Standaard, 8 september, van Christine Savat, Bert Van Mulders en Jef Van Hecke). Hadden die gelovigen in de naïeviteit dan nog nooit gehoord over de bloedbaden die de Indonesische generaals in 1965 hadden aangericht en over de slachtingen van de jaren ’70, ’80 en ’90 op Oost-Timor zelf?
We moeten er dus van uitgaan dat het interventierecht, zoals de tenoren van de zelfgeproclameerde “internationale gemeenschap” dat voor zich opeisen, slechts geldt tegen tegenstanders van Washington. Dat geldt niet voor bondgenoten als de Indonesische generaals die stuk voor stuk persoonlijk gekend zijn bij het Pentagon dat hen opleiding gaf en hen bewapende. Maar dat valt volkomen in de lijn van Clintons uitspraak dat Boris Jeltsin met zijn oorlog in Tsjetsjenië hetzelfde deed als Abraham Lincoln tegen de zuidelijken.
Terwijl de slachtingen volop bezig waren, kwamen in Nieuw-Zeeland de ministers van buitenlandse zaken van de Apec (oeverstaten van de Stille Oceaan) bijeen. De deelnemers zijn allen erg beleefd geweest tegenover Indonesië, ook o.m. China, Japan en de Verenigde Staten. Allemaal naïef. Nee, gewoon medeplichtig.
De overlevende Oost-Timorezen hebben het recht om op het einde van deze eeuw de globale balans van, bijna 55 jaar VN op te maken: een instantie met tientallen maten en gewichten waarin de slechtste betalers, de Verenigde Staten, het grootste gewicht verwierven. Want zij gebruiken die VN om desgevallend “internationale gemeenschap” te spelen. En als dat bij een of andere gelegenheid niet uitkomt, laten ze de NATO internationale gemeenschap zijn. Of desnoods, zoals met hun eenzijdig vliegverbod boven het noorden en zuiden van Irak, geven ze zichzelf uit als internationale gemeenschap.