Op 28 september 2000 vond de Israëlische uiterst rechtse Likoed-leider Ariel Sharon er niets beters op dan onder zware militaire bescherming, en met de zegen van premier Ehud Barak, een toertje te gaan maken op de Tempelberg in Jeruzalem, waarop één van de belangrijkste islamitische heiligdommen, de Al Aqsa-moskee, staat. Het was de druppel die de emmer deed overlopen voor de Palestijnen. De tweede intifada (volksopstand) of Al Aqsa-intifada was een feit. Hij brak uit om dezelfde redenen als de eerste (1987-1993): het uitblijven van een oplossing voor het Palestijnse probleem en de ondertussen steeds voortschrijdende marginalisering van de Palestijnen door het kolonisatie- en onteigeningsproces.
Er is vooral gebakeleid over de zaak bij wie de schuld voor de nieuwe golf van geweld zou kunnen liggen. Premier Barak zei dat ze bij de Palestijnen ligt, want elke jood heeft volgens hem het recht naar de Tempelberg te gaan. Waarbij hij vergeet dat de joodse wet, die aan elke ingang te lezen is, de toegang aan elke jood tot de Tempelberg verbiedt. En uiteraard vergeet hij ook dat de bewegingsvrijheid beperkt is tot joden: de meeste Palestijnen hebben het recht niet de Tempelberg, zeg maar heel Jeruzalem en nog veel meer, te betreden.
Eveneens vergeet Barak, nochtans een vice-voorzitter van de Socialistische Internationale, die het op haar bijeenkomsten voortdurend over de mensenrechten heeft, dat Sharon in elk normaal land al lang in de gevangenis zou zitten. Sharon was de chef van de beruchte eenheid 101, die in de jaren 1950 over de bestandslijnen “represailles” ging uitvoeren. Eén van Sharons “heldendaden” was het opblazen van de huizen van het dorp Qibya op de Westoever in 1953 – met hun inwoners. De Palestijnse dorpelingen die probeerden hun huizen te verlaten werden gewoonweg doodgeschoten. In totaal vielen er 66 dodelijke slachtoffers. Achteraf zei Sharon dat hij niet gemerkt had dat de mensen in hun huizen zaten toen hij er springstoffen aanbracht! Iets als “eenheid 101” zou men in Latijns-Amerika “doodseskaders” noemen.
Sharon was als minister van Defensie in 1982 de hoofdverantwoordelijke voor de massamoord in de Palestijnse kampen Sabra en Shatila in Libanon: 2.500 doden volgens het Rode Kruis. Van bestraffing van deze “nationale held” was geen sprake. Hij moest alleen zijn portefeuille van Defensie voor die van Industrie inruilen. In die laatste hoedanigheid liep hij Brussel plat – zonder dat enig Belgisch bewindsman ooit liet weten dat dergelijk sujet niet welkom was. Tussen haakjes: Likoed, waarbij vergeleken het Vlaams Blok een klein kind is, is lid van de Liberale Internationale…
Bezetting is geweld
Wat in de discussie over de schuld wordt vergeten is dat bezetting op zich geweld is en dat men zich er kan aan verwachten dat geweld tegengeweld uitlokt, zeker als de situatie uitzichtloos is. Zeker ook als het een Israëlische bezetting is, die als eerste doel heeft de Palestijnen zoveel mogelijk grond te ontfutselen. Een proces dat nog elke dag doorgaat. En Israël weigert in geval van rellen steevast politiemethoden te gebruiken om ze onder controle te houden – alhoewel het materiaal daarvoor produceert en uitvoert. Dat wil zeggen dat er gewoonweg wordt geschoten op betogers, zogezegd met rubberen kogels, maar in feite met scherp. Het gaat immers om gewone kogels met daaromheen een laagje rubber, dat ze niet minder dodelijk maakt. Naar joden daarentegen, zo luiden de orders, mag er onder geen enkele omstandigheid worden gevuurd.
Enkel het aanpakken van de oorzaken van de ontevredenheid, wrevel en haat kan het geweld uit Palestina bannen. En dat zou eigenlijk geen probleem mogen zijn. In 1993 bood Yasser Arafat Israël op een schoteltje 78% van Palestina aan – zonder enige tegenprestatie. Van de Israëli’s zou men, als men hun jaren lange vredesretoriek zou mogen geloofd hebben, verwacht hebben dat ze een gat in de lucht zouden springen: terwijl ze in 1948 zowat 6% van de grond in bezit hadden, kregen ze er nog 72% bij cadeau. Plus daarbij hun aanvaarding in een tot dan toe vijandig Midden-Oosten. Niets daarvan echter, want Jeruzalem is de “ene, onverdeelbare en eeuwige” hoofdstad van Israël. Bovendien zou men om strategische redenen alle buitengrenzen van Palestina moeten controlen en de bergen van de Westoever moeten bezet houden, zou het Palestijnse water van Israël moeten blijven, enz.
De Israëlische vredeswil is altijd een illusie geweest. In feite eist men van de Arabische landen een capitulatie waarmee Egypte en Jordanië ingestemd hebben. Van vreedzaam samenleven geen sprake, zoals men het in Israël zelf kan zien. In een joodse staat is geen plaats voor Arabieren, zoals het miljoen Palestijnen in Israël dagelijks ondervindt – “Arabieren buiten” is in de praktijk en in de theorie een deel van het zionisme. Merkwaardig dat velen nog steeds weigeren daar enig racisme in te zien. De Palestijnen in Israël zijn sedert 1948 het slachtoffer van confiscaties en pesterijen allerhande. Vele Palestijnse dorpen bestaan er officieel niet eens en hebben dus ook niet de normale nutsvoorzieningen (water, elektriciteit…). Van mensenrechten heeft men in Israël nog niet horen spreken. Om de zoveel jaar, zoals onlangs weer, is er een eerste minister die zegt dat de discriminatie – zeg maar apartheid – zal worden weggewerkt, zonder dat er iets verandert. En af en toe wordt wel eens een Arabier als vice-minister, zij het zonder enige reële bevoegdheid, opgevoerd. Geen wonder dat de tweede intifada ook door de Israëlische Palestijnen wordt gevoerd (zij het deels uit reactie op pogroms van kolonisten en andere extremistische joden, die daarbij op de steun van de politie konden rekenen).
In de westerse logica, zoals die bv. tegenover Joegoslavië en Irak wordt gebruikt, zou Tel Aviv al herhaaldelijk moeten zijn plat gebombardeerd. Maar niets daarvan: Israël wordt niet alleen nooit gestraft, het wordt door de Verenigde Staten jaarlijks met 3 miljard dollar gesteund en ook de Europese Unie deelt uit haar verschillende vleespotten jaarlijks miljarden uit aan Israël.
Alle lidstaten van de Europese Unie hebben zonder scrupules de Euro-Mediterrane Associatie-overeenkomst tussen de EU en Israël goedgekeurd, alhoewel die respect voor de mensenrechten eist. Enkel Frankrijk en België (als het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel…) hebben de boot wat afgehouden wegens het kwakkelende “vredesproces”. Maar de grote Belgische mensenrechtenverdedigiger, minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel, porde de Senaat begin dit jaar aan, haast te maken met de goedkeuring van het akkoord. Meer nog, één van zijn aanvallen op Oostenrijk uit bezorgdheid over de mensenrechten aldaar lanceerde hij vanuit Israël waar hij op bezoek was om een bos in te wijden!
Diplomatiek staan de VS en ook Europa, dat enkel formeel wat lippendienst bewijst aan de principes, zonder meer achter Israël. Normalerwijs had het conflict al jaren geleden opgelost kunnen zijn als datgene wat men de “internationale gemeenschap” noemt, haar verantwoordelijkheid had genomen en de resoluties van de Verenigde Naties met harde sancties had willen ondersteunen.
Het fatale Oslo-akkoord
Pas in 1991, als doekje voor het bloeden van de Arabieren in de kwestie van de bezetting van Koeweit door Irak en de daaropvolgende oorlog, werd voor het eerst een echte poging tot vrede in het Midden-Oosten gelanceerd. Zij het zonder veel overtuiging, want er kwam niets uit de bus. Yasser Arafat ging het in 1993 door zijn zgn. Oslo-akkoord van 13 september dan maar op eigen houtje proberen. Een fatale beslissing, want het isoleerde Arafat en ontnam hem de bescherming van het corpus VN-teksten en -principes. De enige basis van “Oslo” zijn resoluties 242 en 337, wat de VS en Europa toeliet te zeggen dat al de andere resoluties en besluiten, zoals dat van het recht op terugkeer, niet meer golden. Het Oslo-akkoord is bovendien nooit volledig uitgevoerd door Israël. En dat er vijf jaar na datum een volledige eindoplossing zou zijn, zo wist elke doorwinterde waarnemer, was een illusie. Velen vonden dat het hele proces zeker geen “vredesproces” kon worden genoemd.
In feite heeft men in 1993 de grote problemen (grenzen, vluchtelingen, Jeruzalem…) naar later verschoven in de vals gebleken veronderstelling dat de samenwerking tot groeiend wederzijds vertrouwen zou leiden, wat dan weer haast als vanzelf zou toelaten de grote problemen op te lossen. Niets was minder waar. In feite hebben de VS en Europa Israël de vrije hand gegeven te doen wat het wou onder het excuus dat een duurzaam akkoord enkel door beide betrokken partijen kon worden bereikt. Want er werd geen enkele rekening gehouden met het machtsonevenwicht tussen beide partijen. In 1990-1991 hebben noch de VS noch Europa de emir van Koeweit gevraagd te gaan onderhandelen met Saddam Hoessein… Het Kosovaars Bevrijdingsleger (UCK) werd nooit tot dialoog met Belgrado aangespoord.
Israël maakte van het ter plaatse trappelen gebruik om, tegen het akkoord van Oslo in, eenzijdig feiten te scheppen door voortdurende kolonisatie en landconfiscatie. Het Westen nam daar geen enkele aanstoot aan, laat staan dat het enige sanctie trof. Integendeel, de Europese Unie weigert zich te verzetten tegen de onwettige invoer van “Israëlische producten” uit de bezette gebieden, alhoewel die buiten de associatie vallen. Met andere woorden, het moedigt de kolonisatie aan.
Tegelijkertijd gaf de EU wat geld aan Yasser Arafat, waarvan een groot deel verdween, zonder dat dit tot veel Europees protest leidde. Met andere woorden, men zou kunnen zeggen dat men Arafat & Co probeerde om te kopen om op alle Israëlische eisen in te gaan.
Onder programma’s, zoals “people to people” dat in Oslo voorzien is, en waar België om onbegrijpelijke redenen geld aan spendeert, brengt men niet “de mensen” maar rijkelui van beide kanten geregeld samen voor cocktails en wat academische gesprekken. Uiteindelijk creëerde men een klein kliekje Palestijnen dat vervreemd raakte van de eigen achterban en dat de Israëlische logica ging aanvaarden.
Die vervreemding blijkt duidelijk uit het zgn. plan-Beilin-Aboe Mazen van 1995, kort voor de moord op premier Yitzhak Rabin. Yossi Beilin was toen minister van Justitie en Aboe Mazen (een alias van Mahmoed Abbas) is nog steeds een van Arafats toponderhandelaars. Onder dat plan gaf Aboe Mazen ongeveer alles toe, behalve Jeruzalem. Zo trapte hij in de redenering van Beilin dat het Palestijnse recht op terugkeer 50 jaar na de verdrijving niet meer realiseerbaar is – terwijl hij impliciet aanvaardt dat de joden na 2000 jaar wel een recht op terugkeer hebben naar hun mythisch land van oorsprong. En vergeet dat in het voormalige Oostblok de door het communisme onteigenden wel hun bezittingen terugkregen.
Het was overigens dit plan Beilin-Aboe Mazen dat de Israëli’s weer uit de kast haalden toen er in juli in Camp David onder bemiddeling van president Bill Clinton weer eens “beslissende” onderhandelingen werden gevoerd over een definitieve oplossing, die er al twee jaar eerder had moeten zijn. Na de mislukking van Camp David nam Aboe Mazen beschaamd afstand van zijn plan. Op de Palestijnse televisie ontkende hij op 19 september zelfs het bestaan van dit plan. Beilin had het nochtans vorig jaar gedetailleerd beschreven in een boek zonder dat Aboe Mazen het logenstrafte.
Een Palestijns en Arabisch keerpunt
Tegen de verwachting van velen in, is Arafat in Camp David toch niet door de knieën gegaan. De uitverkoop van de Palestijnse rechten is er niet gekomen. Met als logisch gevolg het einde van “Oslo” en een golf van onrust en geweld bij het verdwijnen van elk perspectief. Een periode is afgesloten. De Palestijnen en Arabieren staan op een keerpunt. De politiek van de nu 71-jarige Arafat is op een mislukking uitgelopen. De in oktober inderhaast bijeengeroepen top in het Egyptisch Sjarm-el-Sjeik heeft daar niets kunnen aan veranderen. Hij toonde integendeel de neergang van Arafat. De oude leider stemde in Sjarm-el-Sjeik in met een bestand, dat door zijn eigen organisatie Al-Fatah werd verworpen. Een van de komende figuren is Marwan Barghouti (41), de leider van Al-Fatah op de Westoever, die de voorbije dagen Arafat herhaaldelijk tegensprak en diens bestand afwees. Hij is ook de man achter een pamflet waarin “een volksoorlog” tegen Israël werd uitgeroepen en gezegd werd dat de “intifada” zou worden opgedreven. Arafat werd niet geraadpleegd over de inhoud en het Fatah-establishment toonde zich behoorlijk boos, maar moest machteloos toezien.
Het resultaat van de Arabische top in Cairo van 21 en 22 mag door vele direct betrokkenen en waarnemers als teleurstellend voor de Palestijnen zijn beschouwd, het mag zeker niet onderschat worden, ook al klinkt de tekst voorzichtig en was Israël er blij mee. De top moet ook in zijn context worden beschouwd. Nog voor hij ten einde was verbrak Tunesië zijn diplomatieke betrekkingen met Israël. Oman wees de Israëlische handelsattaché de deur en sloot zijn handelsvertegenwoordiging in Israël. De Arabische top gaf aan elk land de toelating naar eigen inzicht zijn relaties al dan niet af te bouwen. Verdere normalisering van de relaties en de feitelijk al jaren dode multilaterale onderhandelingen zijn formeel stopgezet. Qatar liet al weten dat het overweegt zijn handelsrelaties te verbreken. Marokko heeft inmiddels het voorbeeld van Tunesië gevolgd. Resten dan nog Egypte en Jordanië, die onder sterke druk van hun fel anti-Israëlische publieke opinies staan. Het is een feit dat Israël één van de belangrijke “vredesdividenden”, de doorbraak naar de Arabische wereld en integratie in het Midden Oosten, heeft verspeeld. Het voorbeeld van Irak, dat al een 60-tal Jordaanse bedrijven op een zwarte lijst zette omdat ze zaken doen met Israël, dreigt navolging te vinden.
Ook voor de Golf en Irak kan de mislukking van het Oslo-proces gevolgen hebben. Het is opvallend hoe de relaties van Saudi-Arabië met de Verenigde Staten aan het verkoelen zijn.
Toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, er op 18 oktober arriveerde om steun te zoeken voor de top van Sjarm-el-Sjeik stond de onder scherp staatstoezicht staande pers bol van anti-Amerikaanse kritiek. Washington werd partijdigheid verweten, “tegelijkertijd de vijand en de rechter te zijn”, en elke dag de gevoelens en menselijke waardigheid van de Arabieren met de voeten te treden.
Achter die kritiek kan de hand worden gezien van kroonprins Abdullah, die op de top in Cairo de Amerikanen voor een deel de schuld gaf van de gebeurtenissen. Het is uitzonderlijk dat Saudi-Arabië zo’n kritiek uit op zijn Amerikaanse beschermheer, die zo zeker is van zijn onmisbaarheid dat hij denkt zich alles te kunnen permitteren. Een ander veeg teken voor de gemoedsgesteltenis aan de Golf is dat ook in Koeweit, nochtans dankzij Washington sedert februari 1991 opnieuw een onafhankelijke staat, werd betoogd voor de Palestijnen – destijds als handlangers van Irak uit het emiraat verdreven – en werd lucht gegeven aan anti-Amerikaanse gevoelens.
Geen wonder dat de VS zich de laatste maanden op de vlakte houden inzake Irak. In principe moest UNMOVIC, de nieuwe organisatie voor de ontwapening van Irak, begin september aan de slag gaan – of het althans proberen want Bagdad wil er officieel niets mee te maken hebben. Maar Amerikanen en Britten vroegen UNMOVIC-chef Hans Blix eerst nog maar wat mensen op te leiden. Gezegd werd dat Washington geen problemen wilde tijdens de Millennium-top van de Verenigde Naties in september. Inmiddels zou Blix al zijn opgeleide mensen naar huis hebben gestuurd in afwachting dat hij groen licht krijgt. Maar Washington vreest duidelijk dat Saudi-Arabië in geval van problemen niet meer zal toestaan dat er nog grootscheepse bombardementen vanop zijn grondgebied zullen worden uitgevoerd. Meer nog, sommige waarnemers menen te weten dat kroonprins Abdullah de VS al heeft gevraagd geleidelijk te stoppen met de vluchten waarmee Amerikanen en Britten hun vliegverbod in Zuid-Irak afdwingen. En Saudi-Arabië, tot voor kort een onverzoenlijke vijand van Irak, heeft de VN gevraagd een grensovergang met Irak te mogen openen voor handel in het kader van het “olie-voor-voedsel”-programma. Feit is dat Saudi-Arabië nog weinig te vrezen heeft en dus minder nood aan Amerikaanse bescherming heeft. Irak is al jaren geen bedreiging meer en prins Abdullah zorgde voor een spectaculaire toenadering tot Iran. Bovendien heeft het land de voorbije jaren zoveel militair materieel gekocht dat elke mogelijke agressor wel even zal nadenken.
Ook Egypte heeft zijn lucratieve handelsbetrekkingen met Irak hervat en Jordanië is plots veel vriendeelijker geworden sedert Bagdad een deel van zijn handel via Syrië begon om te leiden. En bijna alle Arabische landen hebben al, tot grote woede van Washington en Londen, vliegtuigen naar Bagdad gestuurd.
Als de intifada voortduurt en de anti-Amerikaanse gevoelens verder groeien in de Arabische wereld, lijkt het maar een kwestie van tijd meer vooraleer het hele sanctieregime ineenstort. Waarom Irak nog straffen voor zijn kortstondige bezetting van Koeweit tien jaar geleden terwijl Israël al sedert 1967 elke dag opnieuw wordt beloond voor het negeren van VN-resoluties en voor de bezetting van de Gaza-strook en de Westoever?
Belgisch paspoort?
Een nieuwe Israëlisch-Arabische oorlog kan zo goed als uitgesloten worden, hoe erg de situatie ook evolueert. Relatief omvangrijke en ernstige botsingen zijn mogelijk, zeker als Barak met Sharon een regering zou vormen. Israël voert al gevechtsoperaties uit tegen de Palestijnen met tanks en helikopters. Ook de grens met Libanon blijft een kruitvat, zeker na de ontvoering van drie Israëlische soldaten en het in de val lokken van een Israëlische reserve-kolonel die probeerde Hezbollah te infiltreren.
Pikant detail: kolonel Elhama Tannenbaum vloog van Brussel naar Beiroet met een vals paspoort. De nationaliteit van het paspoort werd niet bekendgemaakt door Hezbollah. Zou het om een echt-vals Belgisch paspoort gaan, dat door de goede zorgen van de bevriende Belgische diensten aan de geheime agent werd verstrekt? Toen op 10 april 1973 Israëlische moordcommando’s in Beiroet vier Palestijnse leiders vermoordden, ontdekten de Libanese autoriteiten dat ze het land waren binnengekomen met Belgische paspoorten. Volgens Brussel ging het om valse paspoorten en er werd formeel in Tel Aviv geprotesteerd. Ingewijden menen echter te weten dat het om “echte valse” Belgische paspoorten ging, die op verzoek van de Israëlische Mossad aan de commando’s waren uitgereikt. Herhaalt de geschiedenis zich?
(Uitpers, november 2000)