Door het offensief van het Syrische leger (december 2019 tot maart 2020) en zijn bondgenoten kwam niet alleen 40% van het rebellengebied in handen van het centrale regime in Damascus, het creëerde een aantal vervelende uitdagingen voor HTS. Het offensief, dat voorafgegaan werd door een eerdere aanval (‘Operatie Dageraad in Syrië’) van april tot augustus 2019, zorgde voor een Turkse militaire machtsontplooiing in Idlib – met naar schatting 10.000 Turkse militairen – aan de zijde van het Syrische Nationale Leger (niet te verwarren met het Syrische Arabische Leger van president Bashar al-Assad), waardoor Syrische en Turkse troepen met elkaar slaags raakten.
Dat had negatieve gevolgen voor de bewegingsvrijheid van HTS. Turkije steunt rivalen van HTS. Het Syrische Nationale Leger is een creatie van de Turkse regering die instaat voor wapenleveringen, militaire opleidingen en het betalen van een belangrijk deel van de soldij van de militieleden. Het wapenbestand van maart 2020 resulteerde bovendien in de oprichting van een ‘veilige corridor’ langsheen de M4, een belangrijke verbindingsweg in het zuiden van Idlib, met gemeenschappelijke Turks-Russische patrouilles, zeer tot ongenoegen van HTS. Tot slot is HTS ook de controle kwijtgespeeld over een aantal belangrijke grensposten langsheen het grondgebied dat onder controle van Damascus staat. Dat zorgde voor een verlies aan inkomsten in de vorm van belastingen op grensverkeer. Om te kunnen rekenen op buitenlandse steun en uit politieke en economische overwegingen, doet HTS-leider Jolani al enkele jaren verwoede pogingen om zijn organisatie gelegitimeerd te krijgen als ‘rebellengroep’. Zowel in de VS als in Rusland en Turkije staat HTS op de lijst met terroristische organisaties, ook al staat Ankara ermee in contact en doet het verwoede pogingen om er ‘gematigde elementen’ uit los te weken. De jongste maanden heeft HTS ook nog eens te kampen met afsplitsingen van fracties en enkele leiders en krijgt ze af te rekenen met een groeiende vijandigheid onder de plaatselijke bevolking.
De ontevredenheid in eigen rangen en bij de bevolking in Idlib heeft maar voor een deel te maken met de ‘pragmatisch koers’ van Jolani om HTS aanvaardbaar te maken als ‘gewone’ rebellengroep. De belangrijkste reden is dat HTS in toenemende mate wordt gezien als een corrupte en parasitaire beweging wiens bestaansreden geënt is op de oorlogseconomie.
Tolgeld
Dat het geregeld tot interne gevechten komt tussen rivaliserende milities is daar niet vreemd aan. Dat bleek toen HTS pogingen ondernam om in april 2020 enkele grensovergangen terug open te stellen voor handelsverkeer met het gebied dat onder controle staat van Damascus. De bevolking en het Turkse leger en hun milities verhinderden dat tweemaal, in Saraqib en in Maarat al-Nassan. HTS is zwaar afhankelijk van de belastingen die ze heft op het handelsverkeer. De sluiting van 5 van de 6 grensovergangen met het gebied onder de controle van het centraal gezag sinds het wapenbestand van begin maart, heeft tot een behoorlijke daling van het vrachtverkeer geleid met een derving van de tolinkomsten tot gevolg. Op dit ogenblik zou volgens een HTS-leider 95% van de goederen naar Idlib afkomstig zijn uit Turkije via Bab al-Hawa, wat maandelijks voor 4 miljoen dollar aan tolgeld genereert. Nadat HTS deze post in 2017 veroverde op de rivaliserende Ahrar al-Sham-militie, zette ze een douanebureau op dat ressorteert onder de leiding van de civiele HTS-administratie die door het leven gaat als de ‘Syrische Regering van de Verlossing’. Voor elke vracht heft HTS – afhankelijk van het soort van goederen – een belasting van 5 tot 60 dollar. HTS zou ook 10% van de humanitaire hulp in beslag nemen.
Afpersing
HTS verdient niet alleen aan de grensovergangen. Winkeliers moeten maandelijks 50 dollar afdragen aan HTS. Huishoudens dienen dan weer betalen voor basisvoorzieningen zoals water of afvalverwijdering. Boeren moeten een zogenaamde ‘zakat’ ophoesten ten gunste van de armen in de ‘bevrijde gebieden’ – zo luidt het officiële argument – wat eind vorig jaar in het noorden van Idlib tot hevig protest leidde en de verdrijving van de comités die de zakat moesten innen. De extremistische beweging verwierf ook het monopolie op de energievoorziening vanuit Turkije via de controle over het petroleumbedrijf WATAD. Daar is maandelijks 1 miljoen dollar aan inkomsten mee gemoeid. HTS is daarenboven in andere economische sectoren actief. Zo bezit ze enkele wisselkantoren en juwelierszaken. Het gaat partnerschappen aan met handelaars en investeert in gebieden buiten Idlib. Volgens HTS zelf haalt ze via al deze inkomstenbronnen elke maand 130 miljoen dollar op. De militaire en politieke controle over Idlib is cruciaal voor het economisch overleven van HTS.
De praktijken van HTS zijn ook gemeengoed in de andere ‘bevrijde gebieden’ waar het Turkse leger actief is. In de regio’s Jarablus-Azaz, Afrin en tel-Abyad-Ras al-Ayin (Girê spî- Serekanye in het Koerdisch) die Turkije en zijn huurlingen in drie opeenvolgende invasies veroverden, bedienen deze laatsten zich van dezelfde praktijken. De milities controleren een tiental overgangen aan de grens met Turkije die miljoenen aan ‘douane’-heffingen opbrengen. Een andere belangrijke inkomstenbron vormen – net als in Idlib – de belastingen die winkeliers moeten betalen. De controle over de grensovergangen en het afpersingsgeld is er de oorzaak van dat het geregeld tot onderlinge gevechten komt tussen de verschillende milities die op papier nochtans allemaal deel uitmaken van het door Turkije gefinancierde Syrische Nationale Leger. De soldij geraakt niet steeds uitbetaald waardoor de huurlingen dat compenseren met de opbrengsten afkomstig van plunderingen en kidnappings. Turkije laat begaan omdat het behoud van de controle over Noordelijk Syrië de belangrijkste prioriteit vormt en dat kan maar als het zich van de steun verzekert van de milities.