Een reactie van mr.drs. J.J. v.d. Gulik op “Het Nederlandse anti-islamvirus” van Astrid Essed in Uitpers nr. 69 van november 2005.
De basis voor de problemen, die leidden tot het anti-islamvirus, werd gelegd met een onverantwoord immigratiebeleid, waarbij niet stil werd gestaan bij de mogelijke onverenigbaarheid van bepaalde culturen. Geen enkele linkse bestuurder of politicus in Nederland heeft toen in het openbare debat getoond over een goed onderbouwde visie over de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst te beschikken. Ook rechts bakte er weinig van, maar had tenminste nog Janmaat, Fortuyn en Bolkestein.
Al vanaf het begin van de migratie werd er door de Nederlanders geprotesteerd tegen de migratie, omdat er in de dagelijkse omgang problemen waren met vooral moslims. Die kritiek werd stelselmatig afgedaan als racisme. En racisme was strafbaar, waardoor het praktisch strafbaar werd om op te komen voor het behoud van de leefbaarheid in de wijken, waar de migranten neerstreken. Dat zette kwaad bloed. En zo werd een voedingsbodem gecreëerd voor spanningen tussen vooral moslims en niet-moslims. Die spanningen werden versterkt door de interventies van het Westen in de islamitische wereld, het pijnpunt Israel, 11/9, de moord op Fortuyn en Van Gogh en recent de rellen in Frankrijk
En hoe men het ook wendt of keert, de islam is nu eenmaal een weinig inschikkelijk politiek godsdienstig systeem. Dat blijkt op vele plaatsen in de wereld. Nederlandse politici en bestuurders hadden dat moeten beseffen. Vanwege het ontbreken van behoorlijke visies liepen ze steeds achter de feiten aan. En ook straks, als er in Nederland vergelijkbare rellen zullen zijn als in Frankrijk, zullen ze zich weer door de gebeurtenissen overrompeld tonen. Dat is dan mede te danken aan het ontbreken van kritische debatten over migratie-aangelegenheden in de afgelopen decennia. Onder meer de antiracismemeldpunten waren daar verantwoordelijk voor. In feite waren die meldpunten een vorm van een niet democratisch gekozen gesubsidieerde particuliere gedachtepolitie, die als big brothers boven het speelveld van de publieke debatten hingen.
Nederland zou er verstandig aan doen om de meldpunten af te schaffen, omdat ze in de afgelopen decennia mede het politieke en maatschappelijke debat hebben vegiftigd en dat debat juist in een democratie zo belangrijk is. Hun taken kunnen door de politie worden overgenomen, die daar wel een democratisch mandaat voor hebben en werken vanuit het algemeen belang en niet vanuit de deelbelangen van de meldpunten.
En het alsnog erkennen, dat bepaalde culturen moeilijk vreedzaam samen kunnen leven, is geen schande. Een erkenning daarvan zou dan de basis kunnen vormen voor het voeren van beleid, dat wel goed is onderbouwd en gericht is op de toekomst.
mr.drs. J.J. v.d. Gulik
Witte Valkstraat 2
1619 XN Andijk (N-H) (Nederland)
Tel. 0228-591116
Email j.vandergulik@quicknet.nl
(Uitpers, nr. 71, 7de jg., januari 2006)