In Tsjaad zijn donderdag minstens 50 mensen omgekomen bij onlusten in de hoofdstad N’Djamena en verscheidene andere steden. Tsjaad gold tot voor kort als een van de meer stabiele landen van de Sahel. De betogingen waren gericht tegen Mahamat Déby, de leider van de militaire junta die zijn “voorlopig” mandaat als president een week eerder met twee jaar had verlengd.
Tot de betogingen was opgeroepen door Wakit Tama, een coalitie van burgerbewegingen, en door diverse oppositiepartijen. De militaire leiders hadden elke betoging verboden, maar zowel in N’Djamena als in enkele provinciesteden kwamen massa’s mensen op straat tegen de verlenging van Déby’s mandaat.
Militairen en politie gebruikten traangas en scherp geschut om betogers uiteen te jagen. Daarbij vielen dus minstens 50 doden en 300 gewonden, onder wie minstens tien doden onder de ordestrijdkrachten. Manifestanten vielen onder meer politiebureaus en kantoren van politieke partijen aan.
Saleh Kebzabo, een opposant die vorige week nog premier werd van een “regering van nationale eenheid” – onder het gezag van Déby, beschuldigde de actievoerders van oproer. Volgens hem wilden ze de macht grijpen met goed voorbereide aanvallen. Leger en politie hebben zich slechts verdedigd, aldus de premier.
Voorlopig
De datum van 20 oktober was als actiedag gekozen omdat Mahamat Déby normaal die dag zijn ‘voorlopig ambt’ van 18 maanden zou neerleggen. Op 10 oktober maakte het militair bestuur echter bekend dat er twee jaar ‘voorlopig’ bijkomt.
Déby kwam aan de macht na de dood van zijn vader Idriss Déby. Die kwam in april vorig jaar om bij gevechten met opstandelingen. Hij stond aan het hoofd van Tsjaad sinds 1990. Na zijn dood kwam er een militair comité aan de macht waarvan zoon Mahamat de leider werd.
Al was er onder Déby van democratisch bestuur geen sprake, toch kon hij steevast rekenen op de steun van Parijs. Zowel de Franse president François Hollande als huidig president Emmanuel Macron zagen de voorbije tien jaar in Déby’s Tsjaad de meest betrouwbare partner in de strijd tegen de djihadistische groepen in de Sahel. Tsjaadse militairen hebben de reputatie de best opgeleide en meest gedisciplineerde te zijn van deze regio.
Met de steun aan Déby, vader en zoon, kregen de Fransen wel het verwijt erg hypocriet te zijn. Van de Malinese militaire leiders eisten ze een duidelijke agenda voor machtsoverdracht, terwijl Tsjaad op meer “begrip” kon rekenen.
Diverse opstanden en de betogingen van deze week tonen aan dat Tsjaad niet meer die sterke schakel is van de Franse plannen voor terreurbestrijding. Vorig jaar kondigde Macron trouwens het einde aan van de grootscheeps opgevatte operatie Barkhane die meer dan 5000 Franse militairen in de Sahel bracht. De Fransen hebben zich moeten terugtrekken uit Mali, zijn niet erg welkom in Burkina Faso.
Russen
In die twee landen, is de Russische invloed de voorbije twee jaar sterk toegenomen. In Mali werden de Fransen zelfs vervangen door huurlingen van de compagnie Wagner die ook elders in Afrika actief is.
Rusland hoeft niet veel te doen om voet aan de grond te krijgen in de Sahel, het profiteert gewoon van het Franse falen. Zowel leiders als een belangrijk deel van de publieke opinie beschuldigen de Fransen van arrogant neokoloniaal gedrag. Op de Algemene Vergadering van de VN vorige maand, hield de ‘voorlopige’ premier van het militair bewind in Mali, kolonel Abdoulaye Maïga, een vlammende aanval op de “neokoloniale paternalistische wraaklustige Franse autoriteiten”, terwijl hij de samenwerking met Rusland “voorbeeldig” noemde.
In Mali en Burkina Faso leeft bij sommigen de overtuiging dat Frankrijk de djihadisten zelfs heeft geholpen om zo in het land te kunnen blijven. Bij de recente militaire coup in Ouagadougou, begin oktober, kwamen betogers op straat met Russische vlaggen, iets wat al eerder gebeurde in Bamako, Mali. Rusland kan rekenen op een legertje aanhangers die vooral via ‘sociale media’ – met succes – campagne voeren tegen de Franse aanwezigheid, terwijl Rusland niets dan lof krijgt.
Zie ook:
.