China telt al meer dan 1 miljard inwoners, meer dan 3 keer de bevolking van de Verenigde Staten en bijna anderhalf keer die van Europa. Dat betekent dat ongeveer 20% van de internetgebruikers wereldwijd, of bijna 1 op 5, in China leven.
Twee al te simplistische verhalen hebben lange tijd de nieuwsberichten en academische studies over het Chinese internet gedomineerd. Het ene prijst de mogelijkheden van het internet aan om handel en communicatie te stimuleren als een voorbeeld van de overwinning van het kapitalisme in een post-socialistische samenleving. Het andere klaagt over staatscontrole en censuur, en maatregelen tegen de krachten van politieke transformaties.
Deze splitsing verduistert de complexiteit van de dynamische krachten die op het Chinese internet opereren en de diversiteit van internetgerelateerde verschijnselen, argumenteert Song Shi, mijn gewezen doctoraatsstudent die nu assistent-professor is aan de School of Computing and Information en de School of Arts & Sciences aan de Universiteit van Pittsburgh in Pennsylvania. Sinds 2010 is hij ook associate director van het New Media Action Lab aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. Hij heeft zich de afgelopen vijftien jaar gespecialiseerd in internetonderzoek en heeft nauwe banden met veel van de activisten en NGO’s die in dit boek worden geanalyseerd.
‘China and the Internet‘ toont hoe Chinese activisten, NGO’s en overheidsinstanties het internet hebben gebruikt om de ondervoeding op het platteland, de digitale kloof, de COVID-19-pandemie en andere urgente problemen waarmee miljoenen mensen te maken hebben, te bestrijden.
Het presenteert zes theoretisch onderbouwde casestudies van hoe nieuwe media zijn gebruikt bij interventies voor ontwikkeling en sociale verandering:
– Connecting Every Village Project: Government Engagement in ICT for Development;
– The NGO 2.0 Project: Using New Media for the Empowerment of NGOs;
– Tiger Gate: A New Media Action for Government Accountability;
– Free Lunches: Activist, NGO, and State Collaboration in Development and Social Change; -Contention and Reciprocity in the Free Lunch Project: Complex and Multi-dimensional Relations between Activists, the State, and Corporations; en
– NCP Life Support Network: New Media Actions against Covid-19, hoe activisten tegen COVID-19 streden.
Bovendien vertrekt dit boek van een Communicatie voor Ontwikkeling-perspectief om het gebruik en de impact van het Chinese internet te onderzoeken. Hoewel het internationaal veel wordt gebruikt in internetstudies, is Communicatie voor Ontwikkeling en Sociale Verandering nog niet rigoureus toegepast in onderzoeken naar het Chinese internet.
Daarom is deze studie, samen met Jing Wang’s ‘The Other Digital China. Nonconfrontational Activism on the Social Web’ wellicht een van de eerste studies die dit nieuwe perspectief gebruiken om het internet en aanverwante verschijnselen in de Chinese samenleving grondig te onderzoeken.
Online activisme werkt
De Chinese overheid heeft onder Xi Jinping de digitale censuur opgevoerd. Waarom? Omdat online activisme werkt, argumenteert Jing Wang, wetenschapper aan het MIT en activist in China. In ‘The Other Digital China’ ontkracht ze de opvatting dat burgers van niet-liberale samenlevingen óf gehersenspoeld óf medeplichtig zijn, óf gevangengezet worden omdat ze zich uitspreken, óf verlamd zijn door angst.
In plaats daarvan laat Wang de impact zien van een minder confronterend soort activisme. Terwijl westerlingen actie vaak gelijkstellen aan openlijke kritiek en straatrevoluties, bouwen Chinese activisten een verdoken en stille coalitie op om stapsgewijze vooruitgang in hun samenleving te bevorderen.
Veel Chinese changemakers beoefenen niet-confronterend activisme. Ze lopen liever om obstakels heen dan dat ze er doorheen breken, terwijl ze tactvol navigeren tussen wat wettig en wat niet-wettig is. The Other Digital China beschrijft deze enorme grijze zone waar NGO’s, digitale ondernemers, universiteitsstudenten, IT-bedrijven als Tencent en Sina, en technologiegemeenschappen actief zijn.
Ze bestuderen het stapsgewijs veranderend beleid in Peking en bedenken manieren om hun zaak te verdedigen zonder het regime tegen zich in het harnas te jagen. Binnen het Chinese communistische systeem verschillen de ideeën over sociale actie noodzakelijkerwijs van de visies die dominant zijn in westerse, liberale samenlevingen. Wat naar voren komt is een zich steeds verder uitbreidend netwerkactivisme op grote schaal.
Onder extreme ideologische beperkingen kiest de meerderheid van de Chinese activisten noch voor revolutie, noch voor traagheid. Ze delen een mentaliteit die gebruikelijk is in China: regels zijn bedoeld om te worden verbogen.
Interessante case-studies
Het boek biedt toegankelijke casestudies die China-watchers en beleidsmakers wellicht informatief zullen vinden. Ik betwijfel of het een algemeen publiek zal aanspreken, maar het zal waarschijnlijk de aandacht trekken van studenten en onderzoekers in Aziatische studies, sociologie en politieke wetenschappen, die geïnteresseerd zijn in de rol van het internet in de voortdurende politieke, economische en sociale ontwikkeling van China.
Song Shi’s boek is informatief omdat het voldoende nieuw materiaal biedt om verschillende interessante, recente gevallen te beschrijven van hoe nieuwe media werden gebruikt voor sociale ontwikkeling in China. Het aantrekkelijke aspect van het boek zijn de empirische data. Het boek lijkt grotendeels beschrijvend in plaats van verklarend.
De auteur benadrukt dat de relaties tussen de Chinese overheid en activisten/NGO’s bij het gebruik van nieuwe media voor sociale verandering “contextgebaseerd, complex, multidimensionaal en dynamisch” zijn. Op het naast elkaar bestaan van samenwerking en confrontatie (soms vermijding) tussen de overheid en activisten/NGO’s, is het interessant om te zien hoe deze relaties evolueren. Onder welke omstandigheden zal samenwerking tot conflicten leiden of tot samenwerking?
Een dergelijke dynamiek is contextgebaseerd, maar is niet noodzakelijk idiosyncratisch. Er zijn immers patronen die de causale processen die samenwerking/confrontatie en de conversie daarvan systematisch kunnen verklaren. Is het bijvoorbeeld waarschijnlijker dat bepaalde kenmerken of strategieën van de activisten/NGO’s of bepaalde probleemgebieden tot samenwerking/confrontatie leiden?
In het slothoofdstuk vat Song Shi de problematiek aanschouwelijk samen in volgende Tabel (blz. 289):
Objectieven/doeleinden |
||||
Gelijk |
Niet-gelijk |
|||
Strategieen/ Middelen |
Gelijk |
Cooperatie |
Co-optatie |
|
Niet-gelijk |
Complementair |
Confrontatie |
Het boek besluit dat hoewel Informatie and Communicatie Technologieen (ICTs) cruciale instrumenten zijn om ontwikkeling en sociale verandering te faciliteren, hun effecten moeten beoordeeld worden in samenhang met verschillende andere communicatiekanalen, waaronder de massamedia en interpersoonlijke communicatie, die naast ICTs bestaan en zelfs onderling afhankelijk zijn. Bij nieuwe media-interventies sluiten ICTs en andere communicatiekanalen elkaar niet uit; ze interacteren met elkaar en versterken elkaar. Een exclusieve focus op ICTs kan daarom de rijkdom van Communicatie voor Ontwikkeling en Sociale Verandering-onderzoek verminderen en beperken.
Toekomstig onderzoek op het gebied van Communicatie voor Ontwikkeling moet daarom gebruik maken van een multichannel-perspectief om de impact van nieuwe media en ICTs voor ontwikkeling en sociale verandering beter te begrijpen.