Het is erg zeldzaam, het gebeurt maar heel af en toe, maar als het gebeurt, kan niets nog fout gaan! Je leest een boek en je denkt na tien bladzijden: ‘Waarom heb ík dit niet geschreven’?
‘Limitarisme’ van Ingrid Robeyns, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, is zo’n boek, met heldere en duidelijke redeneringen en met een standpunt voor de goede zaak. U begrijpt het alvast meteen: ik vind dit een schitterend boek. Ik ben het zeker niet met alles honderd procent eens, maar de auteur, filosoof en economist, weet haar standpunten bijzonder overtuigend over te brengen. Waarschijnlijk had ik dit zelf niet eens gekund, maar dit terzijde.
Ongelijkheid is vandaag een ‘hot item’. Dat was niet altijd zo. Al enkele decennia lang proberen de internationale financiële instellingen ons duidelijk te maken dat we in eerste instantie naar armoede moeten kijken. Ongelijkheid is van een geheel andere orde, zo wordt gezegd, en doet eigenlijk niet terzake. Diverse VN-instellingen spreken dit tegen en hebben ervoor gezorgd dat ook de onmetelijke inkomensverschillen op de agenda kwamen. Enkele academici van hun kant gingen rekenen, Piketty en Milanovic zijn de belangrijkste. Oxfam begon met het publiceren van jaarlijkse verslagen over de stinkende rijkdom van sommigen. Maar nog steeds staat armoedebestrijding bij alle ontwikkelingsorganisaties en bij de meeste regeringen voorop…
Ingrid Robeyns wil daar iets aan doen en formuleerde een voorstel voor wat ze ‘limitarisme’ noemt: het limiteren of beperken van de hoogste inkomsten. Ze voert daarvoor politieke en ethische argumenten aan en verdedigt dat niemand méér zou mogen bezitten dan 10 miljoen US$. Maar, zo voegt ze eraan toe, dit is een regulatief ideaal, het is geenszins de bedoeling een belastingtarief van 100 % in te stellen.
“Dit boek gaat over extreme rijkdom. Wat is het, hoe manifesteert het zich, wat zijn de gevolgen ervan, en hoe sterk zijn de argumenten die aangedragen worden ter rechtvaardiging? … Limitarisme – de visie die bepleit dat een wereld waarin niemand extreem rijk is een betere en meer rechtvaardige zou zijn …Het is de hoogste tijd dat we de analyse durven maken van hoe het komt dat, ook bij ons, de kwaliteit van leven van de armen en kwetsbaren erop achteruit is gegaan en de welvaartstaat uitgehold is, terwijl de rijken steeds rijker worden. Dát is het debat dat we moeten voeren.”
Ingrid Robeyns gaat zeer systematisch te werk, dit is de grootste verdienste van dit boek. Hoofdstuk na hoofdstuk worden alle argumenten uit de doeken gedaan, pro en contra, ‘hoeveel is te veel’ en waarom, wat is het verband tussen armoede en ongelijkheid (‘over armoede praten is politiek veilig’) en waarom klassen belang rijk zijn, hoe en waarom erg veel geld van rijke mensen ‘besmet’ is door criminaliteit, corruptie of belastingfraude, hoe ongelijkheid de democratie ondermijnt, bijvoorbeeld door het commodificeren van burgerschap, hoe ook het klimaat te lijden heeft van té grote rijkdom en ongelijkheid, hoe eigenlijk niemand het verdient om zo onmetelijk rijk te zijn en hoe we zoveel goede dingen zouden kunnen doen met al dat overtollige geld.
Belangrijk is vooral dat Robeyns er voortdurend op wijst dat niemand op z’n eentje een grote rijkdom kan vergaren. Markten en eigendommen zijn maatschappelijke en dus collectieve instituties. Rijk worden is alleen mogelijk als er anderen zijn met wie we samenwerken.
Ook wie denkt de ongelijkheid te kunnen goed praten met filantropie, komt bedrogen uit. Robeyns somt alle argumenten op, wijst op de klassenvooroordelen en de asymetrie van de macht. Wél vindt ze dat we ook moeten kijken naar een ethische limiet, naar wat ieder van ons echt nodig heeft. Van daaruit vindt ze dat we allemaal zouden moeten geven wat we kunnen, bijvoorbeeld tien procent van ons inkomen.
In een laatste hoofdstuk tenslotte bepleit ze dat zelfs de rijken er beter van worden als ze minder rijk zijn. We zullen in een stabielere wereld leven. Ze somt ook op wat we kunnen doen om haar regulatief ideaal dichterbij te brengen. Het ontmantelen van de neoliberale ideologie staat op de eerste plaats, het afschaffen van fiscale paradijzen, herstelbetalingen voor wat fout ging in het verleden, hervorming van de internationale economische en financiële architectuur, het beperken van de topbeloningen… Het zijn gewoon enkele voorbeelden.
“Echte zekerheid vereist een samenleving met een gegarandeerde minimale levensstandaard voor iedereen.” En de vraag is dan ook niet “of we kapitalisme of socialisme nodig hebben, maar: welke specifieke mix van markten, regulering, verdeling, staatseigendom, privaat en collectief eigendom hebben we nodig?”
En vooral: “afrekenen met de mantra’s ‘greed is good’ en ‘the sky is the limit”.
Een sterke aanrader dit boek, voor iedereen die streeft naar een andere en betere wereld en niet uitgekeken raakt op ‘armoede’.