Terwijl iedereen zich concentreert op de wandaden van kolonel Qadhafi in Libië, hoort men zelfs geen zuchtje van verontwaardiging vanwege de Westerse regeringen over de acties van de Saoedische veiligheidstroepen tegenover de bevolking in Saoedi-Arabië. Er wordt nochtans met scherp op de demonstranten geschoten in een poging het protest te onderdrukken. Ook over de troepenmacht die Saoedi-Arabië stuurde naar Bahrein om daar orde op zaken te gaan zetten wordt met geen woord gerept. Neen, er heerste een absolute stilte in onze media. Misschien hebben we iets gemist, of vinden de westerse bewindvoerders dat er in Saoedi-Arabië eigenlijk geen verandering nodig is? De heerschappij van de Saoedische monarchie berust op autocratie, foltering en executies. Onlangs verklaarde de Saoedische minister van Buitenlandse Zaken, prins Saud al-Faisal , dat protesten in zijn koninkrijk niet nodig zijn. Hij waarschuwde meteen ook iedereen die zou willen proberen om te interveniëren in de binnenlandse aangelegenheden van zijn land, dat hen de vingers afgehakt zouden worden. In andere delen van onze planeet zou dit als een drastische metafoor beschouwd worden, maar in Saoedi-Arabië is dit menens. Toch voelen onze regeringsleiders zich uiterst goed bij hun verhouding met de Saoedi-Arabische autocratie, zelfs beter dan met hun relatie tot voor kort met de hofhouding van Qadhafi. Met het huis van Saud kan men immers zeer goede zaken doen. De militaire uitgaven van Saoedi-Arabië bedroegen 41,3 miljard dollar in 2009, dat was in 2008 goed voor 8,2 procent van het BNP. Het aantal Britse exportlicenties voor wapenleveringen aan Saoedi-Arabië heeft zich in de tijdspanne van 2003 tot vandaag verviervoudigd. De vorige Britse regering was er zo op gebrand haar bijzondere verstandhouding met de Saoedische despoten in stand te houden, dat de Britse justitie moest ingrijpen om het onderzoek naar de corruptie in de Wamanah- wapendeal te stoppen. De reden laat zich raden, men wilde de toekomstige wapenverkopen veilig stellen. De angst voor een steeds maar stijgende olieprijs Onlangs heeft de Franse bank Société Génerale er voor gewaarschuwd dat bij onlusten in Saoedi-Arabië de olieprijs tot 200 dollar per vat de hoogte in zou schieten. Het koninkrijk Saoedi-Aarbië staat immers bekend als de enige ‘swing producer’ ter wereld. Dat betekent dat het de enige olieproducent is die bij het wegvallen van de olieproductie in een ander land, of bij een grotere vraag zijn productie kan aanpassen om te compenseren. Het gevaar van verstoringen op de oliemarkt is voor de stabiliteit van het Westen zeer bedreigend. Zeker omdat ze het zich in onze contreien niet kunnen veroorloven om eventuele betogers neer te schieten. Maar weinige regeringen van de westerse democratieën zouden naar alle waarschijnlijkheid de consequenties van een extreem hoge olieprijs over een korte periode kunnen dragen. Bijgevolg is het voor de westerse beleidsmakers totaal onmogelijk om er nog maar aan te denken de koning van Saoedi-Arabië, Abdoellah al-Saoud, te vragen troonsafstand te doen. Zelfs als de regimes in de diverse olierijke golfstaten niet in vraag gesteld worden, is het nog lang niet zeker dat ze in de toekomst aan de verwachtingen van het Westen kunnen voldoen. In diplomatiek verkeer gepubliceerd door Wikileaks betwijfelen de Amerikanen bvb. of het Saoedisch koninkrijk zijn productiecapaciteit nog verder kan opdrijven. De productiequota (en de prijzen van de olie) van de landen die lid zijn van de OPEC (organisatie van olieproducerende landen) zijn afhankelijk van de geschatte oliereserves waarover ze beschikken. Alle lidstaten van het oliekartel hebben er dus belang bij om deze voorraden zo hoog mogelijk te ramen. Saoedi-Arabië geeft nog steeds dezelfde hoeveelheid oliereserves aan als in 1988. De experts gaan er dan ook van uit dat het Saoedische koningshuis zijn olievoorraden bewust overschat. Niemand kan deze gegevens controleren, de ware hoeveelheid olie in de olievelden is een staatsgeheim. Onze afhankelijkheid sterkt de despoten In een van de gelekte Wikileaks-documenten werd de vraag gesteld of Saoedi-Arabië werkelijk de oliemarkt kan bepalen. Het is zeker dat ze de prijs kunnen opdrijven, maar het is twijfelachtig of ze de mogelijkheid hebben om de olieprijs over een lange periode te doen dalen. De westerse regeringen hebben wat de productievoorspellingen betreft meer vertrouwen in het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Deze instelling heeft onlangs haar prognose over de toekomstige energievoorziening naar beneden gebracht en een duidelijke waarschuwing gegeven dat de globale oliewinning haar piek heeft bereikt. In 2006 verklaarde het IEA dat de wereldwijde oliewinning tegen 2030 van 82 miljoen vaten per dag kon stijgen naar 116 miljoen. In 2008 bracht ze haar prognose terug tot 106 miljoen, in 2009 tot 105 miljoen en in 2010 tot 96 miljoen vaten per dag. Als men de trend bekijkt lijkt het zeer waarschijnlijk dat deze prognose in de toekomst nog naar beneden bijgesteld zal moeten worden. De laatste prognose steunde op de veronderstelling dat de oliewinning van Saoedi-Arabië tegen 2035 nog kan stijgen van 9 tot 14,6 miljoen vaten per dag. De uitgelekte Amerikaanse documenten citeren als één van de redenen voor twijfel, de gewezen VS-hoofdverantwoordelijke voor oliewinning bij de Saoedi-Arabische oliemaatschappij Aramco, Dr Sadad al-Husseini. Hij verklaarde dat 12 miljoen vaten per dag ter beschikking stellen maar mogelijk is voor een beperkte tijdspanne, zelf als er massaal zou geïnvesteerd worden in de productiecapaciteit. Vanaf het moment dat Saoedi-Arabië 180 miljard vaten opgepompt zal hebben (2021), “begint er een langzame maar systematische teruggang, die door geen enkele inspanning kan tegengehouden worden”. Nadat dit document was uitgelekt ontkende Husseini deze uitspraak, maar de in het bericht aangehaalde getallen zijn gedetailleerd en precies. Een afhankelijkheid van olie betekent afhankelijkheid van Saoedi-Arabië. Deze afhankelijkheid betekent ook een versterking van de daar heersende despotische monarchie. Onze economie die afhankelijk is van olie, maakt de tirannie in Saoedi-Arabië onaantastbaar. De Golflanden: Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Koeweit, Qatar en Bahrein waren op de onlangs gehouden bijeenkomst van de Arabische Liga de grootste voorstanders voor het opleggen van een vliegverbod aan Libië. Terwijl het koningshuis van Saoedi-Arabië “bekommerd is” en de opstandelingen in Libië steunt, stuurt het zijn soldaten naar Bahrein om daar de volksopstand met militaire middelen te onderdrukken. Het is ondenkbaar dat deze ‘broederlijke bijstand’ aan Bahrein kan plaatsgrijpen zonder het goedkeurend medeweten van Washington. De Amerikaanse vijfde vloot heeft haar marine thuisbasis is Bahrein, bijgevolg is het voor de VS van groot belang om deze horige monarchie in stand te houden. Washington heeft de militaire invasie van Saoedi-Arabië in Bahrein bijgevolg niet veroordeeld. Het verzocht wel om “terughoudendheid”. De twee-maten-en-twee-gewichten-politiek van Washington en de bondgenoten wordt weer pijnlijk duidelijk blootgelegd. Terwijl het Qadhafi-regime de volle kracht van de VN-Veiligheidsraad over zich heen krijgt, wordt het bloedvergieten onder de neus van de vijfde vloot door de Amerikanen als een binnenlandse aangelegenheid en een rechtvaardig optreden beschouwd. In de andere westerse regeringskringen heerst complete stilte. Er wordt krampachtig de andere kant opgekeken. Ondertussen onderdrukken de bevriende monarchieën de volksopstanden in hun landen met bruut geweld. Hierdoor wordt het voor het Westen alweer eens moeilijker om zich als een geloofwaardige promotor van democratie en mensenrechten te profileren. (Uitpers nr. 130, 12de jg., april 2011) Bronnen:
George Monbiot, ‘why western goverments won’t support democracy in Saudi Arabia’
Werner Pirker, ‘Golf-Reaktionär’
Yassim Musharbash, ‘Saudi-Arabien riskiert den grossen Knall’