In alle debatten, standpunten en verklaringen over de oorlog om Oekraïne, wordt de kern van de zaak netjes verzwegen. En wat is de kern van de zaak? De vrijwaring van onze economische way of life, te weten onze consumptiemaatschappij. Dat is noodzakelijk voor de vrijwaring van onze politieke way of life,te weten ons democratisch bestel.
Zo niet, komen er brokken van.Zonder voortdurende groei en dito consumptie, wordt de bestaansreden zelf van ons economisch bestel aangevreten.
Civiele vrede
De democratie is namelijk een middel om verscheidenheid samen te houden. Die verscheidenheid valt hoe langer hoe breder uit: atheïsten en militante moslims, PvdA’ers en Vlaams Blokkers, steuntrekkers en loontrekkers, patroons en syndicalisten, fabrieksbazen en lokale middenstanders, leraren en pakjesbezorgers, hetero’s en transgenders, unionisten en separatisten …
De spanningen die inherent zijn aan een democratisch bestel, worden niet langer met geweld of openlijke repressie beslecht. Een economie die draait voor iedereen, heeft behoefte aan stabiliteit. Democratie is daarbij dienstig. De civiele vrede, niet enkel de sociale, wordt afgekocht metwelvaart, ja,met de belofte van immer stijgende welvaart die daardoor ook een annex welzijn mogelijk maakt.
Enkel een continu groeiende economie kan zo’n perspectief bieden: een eigen huis – en vaak een tweede – reizen, restaurants, feestjes, auto’s, vertier allerhande, en een eindeloze reeks toestellen en voorzieningen, zoals computers, smart phones, ijskasten, airco, veranda’s, tuinmeubelen, bbq-stellen… alsmaar gesofisticeerder en in steeds grotere aantallen per gezin.
Gebrekkig bestel
Daar zou niets mis mee zijn, ware het niet dat onze maatschappij niet in staat is om zelf in haar welvaartstaat te voorzien. Daartoe ontbreken te veel middelen, mensen, producten, diensten en grondstoffen.De scheve verhouding tussen onze doelstellingen en de aanwezige middelen, tekent ons bestel al een paar eeuwen. Kolonialisme, imperialisme en oorlogen hielden het gebrekkige stelsel in stand. Nu varen we onder de vlag van de globalisering. De wereld, ons dorp. De wereld, onze winkel.
Het is een banale vaststelling met cruciale gevolgen.
Op het einde van de onze innovatieve e-commercelijn, rijdt een onderbetaalde chauffeur van onbestemde komaf. De brandstof voor onze gezinswagenswordt geleverd door theocratische regimes met een reukje. Kledij voor een overvolle kleerkast, wordt geproduceerd in metoo-onwaardige ateliers. Zonder graanimport geen pistolets op zondag. We voelen ons te goed om ober, werkvrouw, buschauffeur, verpleger of huisarts te spelen. We sussen onszelf met Fair Trade, koffie- en cacaobonen met een onwaarschijnlijke ecologische voetafdruk.
Oostland
En Oekraïne? Wel, we zijn er.
Om die groei-economie in stand te houden en aldus de civiele vrede te behoeden voor opstand, ontwrichting en revolte, heeft Europa blijvend nieuwe wingewesten van doen voor grondstoffen, landbouwproducten, mankracht, afzet, en, uiteraard, voor investeringen.
Zolang het Oostblok en de Sovjet-Unie bestonden, maakte een uitbreiding naar het oosten geen kans, ook al bleef Duitsland die optie trouw. We bakten dus maar zoete broodjes met het socialistische (!) Algerije voor gasimport [en bouwden speciaal daartoe de haven van Zeebrugge uit!], sloten akkoorden af in Lomé (1975) en plaatsten Marokko even in de wachtkamer (om het verzoek in 1987 af te wijzen).
De val van de Berlijnse Muur, de koerswijziging van het Oostblok en de verbrokkeling van de Sovjet-Unie, gaven nieuwe kansen aan de Ostpolitik. Dichterbij, goedkoper, makkelijker controleerbaar, toegankelijker, door onszelf politiek betrouwbaarder gemaakt middels ‘roze (!) revoluties’, met een kleine intellectuele inspanning goed te rekenen als ‘Europa’ of anders als deel van het “Europese Continent”.
De graanschuur
Oekraïne bijvoorbeeld.
De Duitsers bestuurden in 1941 al Oekraïne middels het “Reichskommissariat Ukraine” en ze wisten waarom. Een vruchtbare bovengrond (“de graanschuur van Europa”) en een rijke ondergrond kunnen Europa nu dienstig zijn. Eenmaal de slag om Oekraïne gewonnen, ligt we weg open naar Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazachstan, Oezbekistan (officieel allemaal Europa), naargelang de mogelijkheden en het aanbod. Het zal de consument een zorg zijn waar het gas voor zijn herfstterras vandaan komt, wie de elektriciteit voor zijn ‘groene’wagen levert, uit welke gewezen Sovjetstaat de broodfabrieken van Colruyt en Delhaize hun graan betrekken.
En de tijd dringt. Sinds jaren vertoont ons politiek bestel barsten en komt de welvaartsstaat, de welzijnssector voorop, onder druk te staan. Zonder ononderbroken groei, ook al moeten we ze ‘duurzaam’ en ‘groen’ noemen, gaat onze economie achteruit, kalft de welvaarstsstaat af en daalt het vertrouwen in de democratie.
De groeiende reeks overwinningen van uiterst rechts in Europa, zelfs in de stichtende staten, weerspiegelt de onvrede van tientallen miljoenen Europese burgers. De Europese democratie stelt niet veel voor, dus rijst de vraag of het stelsel in staat is de civiele vrede te garanderen.
De afkoopsom stijgt met de dag.