De jaarlijkse State of the Union in januari is een rotsvaste traditie in de Amerikaanse politiek. Het parlementair jaar valt in de VS samen met het kalenderjaar en 2012 is een verkiezingsjaar. Voor een president op het einde van zijn eerste mandaat is dat een niet te missen kans om alle aandacht van de media te krijgen.
Het is één van die ogenblikken dat de zetelende president voluit van het voordeel van zijn functie kan genieten tegenover zijn rivalen, vooral omdat in het Amerikaanse politieke systeem de andere partij haast nooit in januari al één duidelijke tegenkandidaat heeft.
Het gehakketak tussen de Republikeinse kandidaten begint te vernauwen naar twee mogelijke kandidaten, Mitt Romney en Newt Gingrich, maar een aantal derde kandidaten zoals Ron Paul hebben de strijd nog niet opgegeven. Die gaan nu over elkaar heen vallen in het afbreken van deze toespraak. Maar dat deert niet. Het is immers het imago van de bekvechtende Republikeinen dat blijft hangen.
Hoewel Gingrich en Romney een exacte kopie van elkaars sociaal-economisch profiel zijn, gaat hun strijd bikkelhard. Het gaat in deze soap echter vooral over ‘waarden’ en ‘perceptie’, niet over inhoud.
De zetelende president kan zich daar tegenover plaatsen als de man die met één stem voor zijn partij spreekt. Duidelijk en met gezag. Een man voor de hele natie.
Gezien vanuit de grenzen van de traditionele politiek in de VS tussen de twee machtspartijen was deze State of the Union een zeer verstandige zet. Daarmee is de strijd echter nog niet gestreden. Het is goed om op dit elan door te kunnen gaan maar de strijd is daarmee verre van gewonnen.
Er zijn immers wel meer presidenten geweest die een sterke State of te Union afleverden en toch geen tweede mandaat haalden (Carter, Bush sr). Er zijn er ook wiens State of the Union zwak was maar toch spetterende overwinning haalden (Nixon).
Wie van deze jaarlijkse show concrete toezeggingen verwacht, begrijpt de bedoeling ervan niet. De manier waarop de president het halfrond betreedt is al veelzeggend. Het heeft meer weg van de intrede van een beroemde filmster op een filmfestival. In het halfrond zetelen niet alleen de parlementairen, hun partners zijn er ook bij en ook heel wat hogere ambtenaren. Vreemd is ook dat het publiek op de tribunes mee mag klappen met het oorverdovende minutenlange applaus, iets wat in andere parlementen niet gedaan wordt.
Het presidentieel systeem in de VS is in feite een verkozen tijdelijke monarchie, compleet met hofhouding en ‘first lady’. Waar elders krijgt de onverkozen echtgenote van een staatshoofd ook een kabinet, bureaus een staf met medewerkers? Het Franse systeem heeft er ook wel kenmerken van maar is toch niet zo excessief als het Amerikaanse.
Wat in feite de gewoonste zaak van de wereld zou moeten zijn, zelfs een normale verplichting – een staatshoofd die als leider van de regering naar het parlement zijn beleid komt toelichten – , is in het Amerikaanse parlementaire systeem de uitzondering. Zo uitzonderlijk zelfs dat men er een waar feest van maakt. Dit is de moderne versie van de Franse koningen die voor de opening van het bal alle aanwezigen komt begroeten. Pracht en praal en verder alleen de leegte. Na zijn speech verlaat de leider het halfrond. Hij gaat zich zeker niet verlagen tot aanwezigheid tijdens de debatten, laat staan dat hij op vragen van de parlementairen zou antwoorden.
Obama stak van wal met de militaire prestaties: de oorlog in Irak is ten einde, Osama bin Laden uitgeschakeld. Daarna schakelde hij over op de economie, de echte zorg van de gewone Amerikaan, de kiezer weet je wel. Ook daarover was deze speech met al zijn platitudes duidelijk genoeg: het wordt meer van hetzelfde als al de jaren voorheen, met alleen wat meer mooie woorden over jobs voor iedereen, meer kansen, een eerlijkere verdeling van de lasten en de lusten, minder inkomensongelijkheid …
Obama gaat de financiële fraude en de misbruiken van de hypotheekcrisis aanpakken. Daar gaat hij een Special Task Force voor oprichten. Het eerste probleem daarmee is dat de regering van Obama dat al drie jaar zegt, in een of andere vorm.
Het tweede probleem is dat de oorzaak ligt bij de deelstaten die hun eigen justitiedepartementen niet dwingen die zaken prioritair te behandelen. Rechtsvervolging gebeurt in de VS door ambtenaren die ‘attorney-general’ worden genoemd (een functie die niet echt vergelijkbaar is met onze systemen, ergens tussen openbare aanklager en onderzoeksrechter).
Als de bestaande ervaring met dergelijke federale bemoeienissen in de rechtspraak door de deelstaten een aanwijzing geeft, dan is het dat dergelijke initiatieven de zaken eerder vertragen. De attorney-generals die wel actief vervolgen zullen er door gehinderd worden. Degene die de misbruiken niet of met hangende poten vervolgen, gaan nog meer op de rem staan.
Bovendien worden die attorney-generals – raar maar waar – niet benoemd na rekrutering en promotie maar ‘verkozen’ door de bevolking op basis van hun politiek profiel. Deelname aan die verkiezingen ligt dikwijls rond de 15-20 procent. Het zijn niet de middenklassers en de armen die gaan stemmen.
Ook op gebied van gezondheidszorg gaat Obama door op de ingeslagen weg. Openbare subsidies mogen enkel dienen om de privésector meer performant te maken, in geen geval komt er een openbare gezondheidszorg.
Hij gaat ook niets doen om het openbaar onderwijs uit zijn diepe depressie te halen. Het openbaar onderwijs staat in de VS de facto op het punt helemaal te verdwijnen. Ook hier blijft Obama bij het ideologische dogma van openbare fondsen voor privé-initiatieven.
Obama pocht tijdens zijn speecht over het ‘grote succes’ van de herlevende auto-industrie. Dat gaat dan voornamelijk over General Motors (GM). Dat zou het model voor de toekomst moeten zijn. Obama heeft dat bedrijf inderdaad van het bankroet gered door een enorme injectie met overheidsgeld – dus belastingsgeld. Het bedrijf heeft inderdaad de financiële crisis overleefd en is terug productief.
Daar horen echter heel wat kritische noten bij die je in de speech van Obama niet terugvindt. GM was niet in crisis omwille van dalende productiviteit, gebrek aan innovatie of iets dergelijks. Het bedrijf dreigde ten onder te gaan door zijn onverstandig financieel beleid.
Toch zijn het niet de bazen maar de werknemers van GM die nu het gelag betalen. Sinds twee jaar wordt er met een ‘tweelagensysteem’ gewerkt. Dat komt er op neer dat nieuwe werknemers geen enkele recht meer hebben op de sociale voordelen van hun oudere collega’s. CAO’s gelden voor hen niet. Het uurloon is gehalveerd van 28 naar 14 dollar! Dit is niet meer of niet minder dan de finale doodsteek van de Amerikaanse vakbondsbeweging.
Met andere woorden, GM is niet gered door een of ander nieuw industrieel beleid. GM is gered door de sociale uitbuiting van zijn werknemers. De arbeiders van de toekomst zullen bij GM niet genoeg meer verdienen om een bestaan in de middenklasse op te bouwen. Ze zullen geen geld hebben voor een eigen huis, laat staan voor een vakantie of andere vormen van comfort.
Toppunt van ironie: Obama beweert dat Amerikaanse wagens terug worden verkocht in Seoel (hoofdstad van Zuid-Korea). De wagen van het jaar 2011 was wel een Hyundai …
Met deze president gaan de banken nooit echt vervolgd worden voor de misbruiken van het verleden. Tegenover openbare steunfondsen voor hun redding wordt geen enkele openbare verplichting geplaatst.
Obama heeft het in zijn speech ook even over eerlijke belastingen en het probleem van de toenemende inkomensongelijkheid. Hij doet daarmee wat zowat elke president doet in een verkiezingsjaar, even aandacht besteden aan de gewone Amerikaan. Over Occupy Wall Street, een beweging die nu al historisch mag genoemd worden, rept hij met geen woord.
Hij presteert het wel om te beweren dat de Arabische lente op ‘Amerikaanse waarden’ is gebaseerd. Dat die opstanden er kwamen tegen regimes die voluit door de VS en Europa worden gesteund zal je van hem niet horen.
Hij gaat een aantal initiatieven nemen voor meer groene energie bij het leger (het enige deel van de Amerikaanse industrie waar de president rechtsreeks over kan beslissen). Goed, maar veel te weinig. Voor het overige blijft de VS zweren bij olie, kernenergie en blijft fracking (zeer vervuilende oliewinning uit teerzand) een voorname bron van oliewinning.
Met deze president blijft de Federal Electoral Commission (FEC) een dienst onder rechtstreeks toezicht van het Congres. In België net zoals in zowat alle andere landen van de wereld is dat een overheidsdienst onder controle van neutrale ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Maar vooral pakt Obama de essentie van het politiek systeem niet aan, namelijk de invloed van geld in de politiek. Hij blijft daar zeer vaag over. Dat doet hij om evidente redenen. De verkiezingscampagne van 2012 belooft de duurste ooit te worden (zowel in absolute als in naar inflatie gecorrigeerde cijfers). Hij gaat zijn eigen bronnen niet afsnijden.
Obama mag dan wel een Nobelprijs voor de Vrede gewonnen hebben (niet dat hij dat in de verkiezingsstrijd gaat uitspelen – Nobelprijzen hebben in de VS niet de weerklank die ze in de rest van de wereld hebben), hij is en blijft een president van het imperium. Dat imperium heeft in grote lijnen twee doelstellingen: controle van de markten (= ‘vrije markt’) en zoveel mogelijk monopolies (= ‘vrijheid van ondernemen’).
Hij gaat weliswaar ‘besparen’. Er gaat zo een tien procent af van het militaire budget over de komende tien jaar, daarmee blijft het Amerikaanse leger wel boven het niveau van net na september 2011. Dat leger was toen al meerdere malen het grootste leger ter wereld. Hij zegt allemaal wel heel mooi en omfloerst maar waar het op neerkomt is dat deze man pocht met het aantal mensen dat hij heeft vermoord en nog zal vermoorden.
‘De oorlog in Irak heeft de wereld voor ons allen veiliger gemaakt en we worden er meer voor gerespecteerd’. Selectieve blindheid is een typisch kenmerk van neergaande imperia … in Irak is de toestand zondermeer verschrikkelijk (zoals een zoveelste bomaanslag met meer dan dertig doden tijdens het schrijven van dit artikel nog maar eens aantoont).
Bovendien, Obama heeft Irak verlaten rond de tijd die de Iraakse regering al afgesproken had met de regering-Bush. Die Iraakse regering werkt helemaal niet meer goed samen met de VS en steekt dat zelfs niet onder stoelen of banken. De invasie van Libië heeft het regime van een in ongenade gevallen bondgenoot vervangen door een ander terreurregime. Er heerst nu ongecontroleerde terreur in Libië. Gelukkig zijn er onze massamedia om ons daar niet (of zonder context) op te wijzen.
Obama zegt in zijn ‘State of the Union’ dat de VS een ‘indispensable nation in world affairs’ blijft. Typisch wollig Amerikaans taalgebruik. Dit is echter zonder meer een groteske uiting van imperialistische hoogmoed. Wat betekent dat? Dat andere landen wel ‘dispensable’ zijn?
Kan je je ook maar één ogenblik inbeelden dat Rusland of China iets dergelijks zouden beweren. Onze grote commentatoren zouden over elkaar vallen in hun verontwaardiging. Niets van dit alles hier. Als een Amerikaans president dat zegt en zijn speech dan nog beëindigt met een religieuze spreuk als ‘God Bless America’ vinden wij dat normaal.
Obama zei er nu niet veel over maar de VS gaat zich de komende jaren meer concentreren op de Stille Oceaan en het Verre Oosten (zie daarover vorige Uitpers). Met andere woorden, Obama de vredesduif is bezig een nieuwe koude oorlog in de steigers te zetten.
Obama zal meer dan waarschijnlijk Israël weerhouden van een oorlog met Iran voor de verkiezingen. Niet om principiële redenen maar omwille van de mogelijke economische gevolgen. Je wil verkiezingen toch niet verprutsen met weer een nieuwe oorlog in prime-time op tv.
De usual suspects zullen in de media weer komen uitleggen waarom wij moeten hopen op een zege van Democraat Obama want Republikein Romney of –complete griezel – Newt Gingrich is zoveel erger. Ondertussen gaan ze wel voorbij aan het feit dat een keuze tussen een neoliberale imperialist en een doorgedraaide reactionair geen democratische keuze is.
Waarschijnlijk zal nog een andere eeuwige dooddoener terug de kop opsteken, die van het idee dat de president in zijn tweede mandaat wel beter zijn beloftes zal houden. Hij moet immers toch niet herkozen worden. Die stelling is nooit door de feiten bewezen, maar ze blijft wel telkens weer opduiken.
Het idee erachter is dat de man wel zou willen, maar door de zakenwereld, de Republikeinen en zo wordt gedwongen om te doen wat hij doet. Dat is larie en apekool. Deze president doet inderdaad wat hij beloofd heeft te doen: meer van hetzelfde maar met een totaal andere retoriek , prachtige slogans, grootse speechen.
De essentie blijft voor het overige dezelfde.
(Uitpers nr. 139, 13de jg., februari 2012)
Lode Vanoost
27 januari 2012