In een aantal bijdragen in vorige Uitpers-edities kom ik tot de conclusie dat Obama op enkele details na nauwelijks een verschil maakt met zijn Republikeinse tegenstrever McCain. Ik heb het dan wel over inhoud, niet over stijl. Qua stijl zijn er immers héél wat verschillen. Voor de politieke realiteit is die stijl echter irrelevant.
De recente keuze van Obama voor senator Joe Biden als running mate bevestigt die analyse. Joe Biden zetelt sinds 1973 in de Senaat en is daarmee één van de vijf langst zetelende senatoren van de huidige legislatuur. Zijn carrière is er een van stabiliteit: enthousiaste ondersteuning van Carter en Clinton, lauwe oppositie tegen Reagan, Bush I en II, m.a.w. een degelijk, voorspelbaar en onopvallend politicus… ideaal wegens geen verborgen controverses voor de tegenstrevers. Hij is ook niet vies van vuil spel, kwestie van dat voor Obama te klaren éénmaal de Republikeinen hun (al even voorspelbare) moddercampagne in grootste versnelling zullen zetten. Wat tot nu toe kwam waren immers maar speldeprikjes. Biden nam onmiddellijk een goede start in zijn eerste speech: ‘De Amerikaanse burger zit aan zijn keukentafel te denken hoe hij de rekeningen gaat betalen. McCain weet niet eens aan welke van zijn zeven keukentafels hij moet zitten (een sneer naar de zeven huizen van McCain).’
In de media wordt zijn grote buitenlandse ervaring dik in de verf gezet. De berichtgeving in de Europese media is zoals altijd pro-Democratisch. Lofbetuigingen aan zijn adres waren dus te verwachten. Die ervaring blijkt grondige analyse echter niet te doorstaan. Het is natuurlijk zo dat Biden deel uitmaakt van dat bij benadering vierde deel van de Senaat dat een buitenlands paspoort heeft en dus ooit andere landen heeft bezocht (Canada moet je hier niet mee rekenen, VS-burgers hebben daar geen paspoort nodig). Als je echter van dat kwart de senatoren aftrekt die alléén Mexico hebben bezocht, blijven er niet zo erg veel over. Dat is ook niet verwonderlijk. Buitenlandse politiek is in de VS een bijna exclusief domein van het regeringsniveau. VS-politici zijn op een handvol uitzonderingen na uitsluitend met hun eigen kiesdistrict (voor de Afgevaardigden) of met hun staat (voor de senatoren) bezig. De gemiddelde Amerikaan is ook nauwelijks geïnformeerd over het buitenland, laat staan dat hij er zijn stemgedrag door laat bepalen (dat is hier trouwens ook zo).
Biden heeft wel wat gereisd en heeft inderdaad wel eens standpunten ingenomen. Hij was o.a. heftig voorstander van bewapening van de Bosnische moslims en van de NAVO-bombardementen op Servië in 1999. Hij heeft de Patriot Act en de Homeland Security Act gestemd en voluit de oorlog in Irak gesteund. Toen die oorlog niet beantwoordde aan de glorieuze verwachtingen vervoegde hij zijn Democratische en Republikeinse collega’s die pleitten voor een andere aanpak (in de massamedia vertaald als ‘hij is een tegenstander van de oorlog’). Hij staat net als Obama voor dezelfde imperialistische agenda als Bush, weliswaar zonder de brutale retoriek … terug naar de Clinton-periode dus (zie meer in vorige bijdragen).
De keuze voor Biden heeft dus niets met zijn buitenlandse ervaring te maken maar alles met zijn appeal voor de blanke middenklasse die een zwarte president niet ziet zitten. Heel in het begin van deze campagne was Biden immers zelf ook nog even kandidaat. Over Obama kon hij kwijt dat die geen enkele ervaring had (en niet alleen in het buitenland). Hij had ook wel wat positiefs te zeggen: ‘Met Obama hebben we eens een African-American die wél beschaafd kan spreken en zich deftig gedragen’.
Bovendien werd hij ook in 2004 als eens gepolst voor het vice-presidentschap door John Kerry. Dat weigerde hij toen. Hij had toen zelfs het briljante en vernieuwende idee om een kandidaat te suggereren uit Republikeinse rangen om Kerry een all-american profiel te geven. De kandidaat die hij voorstelde was John McCain, inderdaad, u leest dat niet verkeerd.
Zijn palmares in de Senaat omvat deelname aan wetgeving tegen geweld in het gezin en drugsbestrijding. Hij was een enthousiast supporter van de beruchte door Reagan gelanceerde drugtsaar McCaffrey. Voor het overige nauwelijks initiatieven over buitenlandse politiek … Ervaring, the American way.
Dat Biden tijdens de campagne nauwelijks verhulde racistische praat verkocht over Obama zullen de Republikeinen niet uitbuiten, de pot en de ketel, nietwaar. Het kan voor een argeloos Europeaan verbazend lijken dat ook een Democraat dergelijke uitspraken doet en Obama net voor zo iemand kiest, toch is dit een perfect logische keuze. Zijn verhuld racisme is zelfs een pluspunt, Biden staat voor de white working middle class en die heeft moeite met een zwarte kandidaat. Obama laat aan die kiezers bovendien zien dat hij zijn zwarte rasgenoten absoluut niet gaat bevoordelen, integendeel.
Of Obama/Biden het zullen halen tegen McCain is ondertussen verre van zeker. De reeds hierboven vernoemde voorkeur in de Europese commerciële massamedia voor de Democraten geeft ons altijd al een valse indruk dat die het beter zullen doen. Maar dat is buiten de Amerikaanse kiezer gerekend (d.w.z. dat deel van de Amerikaanse bevolking dat inderdaad gaat stemmen).
McCain is inmiddels al in de aanval gegaan. Biden wordt de hemel in geprezen voor zijn kwaliteiten en als bewijs opgevoerd dat Obama een groentje is. Een zwakke tegenkandidaat met een semi-Republikeinse running mate, dan kan je beter meteen voor het origineel gaan.
De conventies worden perfect getimede propagandamomenten. Hun impact moet niet overschat worden. De berichtgeving over de conventies op TV halen zeer al jaren campagne na campagne lage kijkcijfers. Ik kan de Amerikaanse kijker geen ongelijk geven.
Een aantal Belgische politici bevestigen hun ideologische positie door hun aanwezigheid op de Democratische conventie. Patrick Dewael namens de VLD is enigszins te vatten, SPa-voorzitter Gennez iets minder. Blijkens een opiniestuk dit weekend in De Morgen ziet zij Obama in lijn met de successen van ‘links’ genre Blair, Schröder en Bill Clinton. Obama zou volgens haar zelfs ‘het principe van een universele gezondheidszorg’ voorstaan, het principe, niet de toepassing ervan. Dat Obama voor de doodstraf is (John Kerry was tégen) en de huidige abortuswetgeving wil behouden is geen bezwaar. Ideologische vervlakking is géén monopolie van de Amerikaanse politieke partijen. De SPa steunt met Obama een kandidaat die voor het centrum staat in de VS, vertaald naar Europese criteria: zij steunt een kandidaat die voor onvervalst rechts staat.
Zoals ik telkens weer zeg in mijn artikels, natuurlijk wil ik niet dat McCain het haalt, ik wil de lezer van Uitpers echter illusies besparen. Het politieke systeem van de VS laat geen fundamentele veranderingen toe. Eender welke kandidaat die dat zou bepleiten pleegt politieke zelfmoord en haalt nooit een nominatie.
Wie verandering verwacht via presidentsverkiezingen maakt alleen zichzelf iets wijs. De strijd tussen Republikeinen en Democraten is bikkelhard, net als de strijd binnen de partijen zelf. Dat is echter een strijd voor de macht, niet een strijd voor andere keuzes.
(Uitpers, nr 101, 10de jg., september 2008)
(Deze tekst werd geschreven op 24 augustus – vóór de Democratische conventie)