“Hij wil dat er gestopt wordt met de bouw van nederzettingen – zonder uitzondering voor sommige nederzettingen, voor buitenposten of voor ‘natuurlijke groei’”, zo zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hilary Clinton, in mei over president Obama’s vastberadenheid om met een bevriezing van de Israëlische kolonisatiepolitiek ernstige gesprekken tussen Palestijnen en Israëli’s op gang te brengen. Maar premier Benjamin Netanyahu zei nee, en een Israëlisch nee is wet in de VS. En dus liet Obama eind september dus de Palestijnen maar vallen.
“Yes we can”, was Obama’s slogan in zijn verkiezingscampagne. Maar wat kunnen of willen “we”? Zeker geen verandering luidde de stelling van onze medewerker en eminent Amerika-kenner Lode Vanoost in de vele artikelen die hij, tegen de pershype pro-Obama in, voor Uitpers schreef. Dat hij gelijk heeft is inmiddels al op enkele vlakken gebleken. In Latijns-Amerika gaan de Amerikanen weer de toer van militair machtsvertoon (bv. de nieuwe basissen in Colombia) en van staatsgrepen (Honduras) op. Goedmenende aanhangers van Obama verkondigen dat de president zeker niet op de hoogte was van de staatsgreep, die met steun van de VS, in Honduras werd gepleegd. Maar dat zou betekenen dat de Amerikaanse president geen greep heeft op het apparaat. Niet de baas is dus. Op ontwapeningsvlak wil Obama ” een kernwapenvrije wereld”, maar hij gaat ze eerst toch maar moderniseren, ook de bommen die op de op basis van Kleine Brogel liggen. En in het Miden-Oosten stak hij de handen uit naar de Palestijnen, de Iraniërs en naar de moslims in het algemeen. Maar als het er op aankomt gaat het belang van Israël voor alles.
Ideeën om Israël een ietsje onder druk te zetten door het intrekken van Amerikaanse staatsgaranties voor leningen van de staat Israël of door Israël niet meer systematisch te steunen in de Verenigde Naties en automatisch, op Israëlisch verzoek, het Amerikaanse vetorecht te gebruiken in de Veiligheidsraad, zijn ideeën gebleven. Van intrekking over vermindering van de jaarlijkse hulp van ruim 3 miljard dollar per jaar, was nooit sprake.
Dat er niets zou gebeuren was eigenlijk al van in het begin duidelijk. De benoeming van George Mitchell als speciale gezant voor het Midden-Oosten doet verdacht veel aan het verleden denken. In de jaren zeventig van vorige eeuw voerde Henry Kissinger als veiligheidsadviseur en nadien als minister van Buitenlandse Zaken al een “pendeldiplomatie”. Vele andere ministers volgden hem, tot en met Hilary Clinton’s voorgangster Condoleeza Rice; zonder te spreken van de talrijke speciale gezanten die op kosten van de Amerikaanse belastingbetaler over en weer vlogen van Washington naar de verschillende hoofdsteden in het Midden-Oosten maar nooit resultaten konden voorleggen. Futiel en nutteloos waren en zijn al die missies. Behalve dan tot op zekere hoogte voor Kissinger die ten minste president Anwar Sadat tot een eenzijdig vredesverdrag met Israël kon verleiden – waarvoor Sadat later werd vermoord door islamisten.
Nu mag Israël voortgaan met de kolonisering van de westelijke Jordaanoever en Jeruzalem. “No we won’t” – “neen we willen niet”, geen verandering dus, zou een meer aan de werkelijkheid beantwoordende slogan voor Obama zijn. De president probeerde dat te verdoezelen door aan te kondigen dat er nu maar, zonder enige voorwaarde, zonder enige garantie op succes binnen afzienbare tijd, met onderhandelingen moet worden begonnen over de hete hangijzers: de grenzen, de Palestijnse vluchtelingen, Jeruzalem, de illegale kolonies.
Dat er daar zonde zware druk op Israël, zonder ultimatum, ooit een oplossing over komt is een grove illusie, bedrog zonder meer. De regering van Benjamin Netayahu, die op 31 maart aantrad, kwam er op basis van het verwerpen van een Palestijnse staat naast Israël. Onder druk van zijn westerse bondgenoten verklaarde Netanyahu zich in juni alsnog bereid tot een tweestatenoplossing, maar onder zeer strenge voorwaarden: de Palestijnen moeten Israël erkennen als joodse staat (niet van al zijn burgers), Jeruzalem blijft in zijn geheel de hoofdstad van die joodse staat, een oplossing voor het Palestijnse vluchtelingenprobleem moet buiten Israël worden gezocht en de Palestijnse staat moet gedemilitariseerd zijn. Opgemerkt moet worden dat dit een verklaring is van Netanyahu, geen regeringspolitiek. En het programma van zijn Likoed-partij, met verwerping van een Palestijnse staat, werd niet geamendeerd.
Zijn extreem-racistische minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, van de partij Israël Beitenu (Israël Ons Huis), die pleit voor de verdrijving van alle Palestijnen, vroeg in mei bij een bezoek aan Parijs om een uitstel van elke politieke onderhandeling tijdens een “stabilisatieperiode” van vijf tot zeven jaar. Tijd winnen op alle mogelijke manieren en ondertussen “voldongen feiten” scheppen is een klassieke Israëlische politiek. Nu Obama vindt dat Israëli’s en Palestijnen nu maar “zonder voorwaarden” moeten beginnen praten over de fundamentele knelpunten, terwijl er geen akkoord mogelijk is over een in tijd beperkte bevriezing van de kolonisatie, geeft dat te denken. De Palestijnen kunnen nog lang wachten op Godot – hun Palestijnse staat die hen onder de akkoorden van Oslo (een Noors-Israëlische misleidings- en spionageoperatie) van 1993 tegen 1999 werd beloofd. Daarna zou de staat er onder het routeplan van 2003 eind 2005 komen en president George Bush jr. stelde die staat in het vooruitzicht voor eind 2008…
Het is duidelijk dat Israël, zoals trouwens beloofd in de Britse Balfour-verklaring van 1917, heel Palestina wil, met enkele concentratiekampen (of Bantustans, met “zelfbestuur”) voor de Palestijnen die het niet weg krijgt. En het ziet ernaar uit dat de westerse politiek erin bestaat dat te laten gebeuren. In feite heeft het Westen elke oplossing al onmogelijk gemaakt door niets te ondernemen tegen de kolonisatie en de etnische zuiveringen die ermee gepaard gaan – integendeel zelfs, het overspoelt Israël met geld en handelsvoordelen om ze te realiseren. Zo leven er nu al 500.000 kolonisten in de bezette gebieden, die nooit meer weg te krijgen zijn. Voor het Westen mogen het er best nog veel meer worden. Uiteraard gaat dit al jaar en dag gepaard met de rituele lippendienst aan de princiepen die zeggen dat het eigenlijk niet mag. Soms wordt schaamteloos gezegd dat de Europese Unie “hard” reageert. Nochtans voorziet het Euro-Mediterraan Associatieverdrag met Israël dat schendingen van de mensenrechten, die in Israël en in de bezette gebieden schering en inslag zijn, tot opschorting van het verdrag kunnen leiden.
Dat gebeurt natuurlijk niet. Het is een taboe. Meer zelfs, vorig jaar besloot de EU de relaties met Israël nog op te waarderen. De invasie van Gaza in december 2008 en het wereldwijde protest hebben daar voorlopig een stokje voor gestoken. Volgens de EU is zo’n opwaardering gewoonweg een “technische kwestie”, geen politieke. Israël is de uitzondering op de regel want politieke motieven spelen wel degelijk altijd mee. Zo werd Libië uitgesloten van de Euro-Mediterrane samenwerking tussen de EU en alle landen rond de Middellandse Zee in het zgn. Barcelona-proces. Niet-mediterrane landen als Jordanië en Mauritanië daarentegen kregen er wel een statuut in en geld van. Toen Jemen vroeg of het ook niet van Europese fondsen kon genieten in het Euro-Mediterrane kader, kreeg het als antwoord dat het niet aan de Middellandse Zee lag! Het verschil is dat Jordanië en Mauritanië diplomatieke betrekkingen aanknoopten met Israël en Jemen niet, anders had het zeker zijn deel van de vetpotten van Europa gekregen. Recent nog meldde de Londense Times (15.09.09, EU to ban clothing over ‘human rights abuse’) dat de EU overweegt de taksvrije import van textiel uit Sri Lanka, die het arme land had gekregen na de tsunami van eind 2004, af te schaffen wegens de mensenrechtenschendingen eerder dit jaar in de burgeroorlog met de Tamil-minderheid. Mensenrechtenschendingen van de Palestijnen? De EU doet alsof haar neus bloedt. Er mag zelfs niet over worden gepraat op fora als racisme-conferenties of vergaderingen van de Verenigde Naties. Wel worden de slachtoffers, de Palestijnen, ruim bedeeld met sancties en Israëlische bezetting wordt, onder het mom van steun aan de Palestijnen, grotendeels betaald door de EU.
Nog een aantal recente gebeurtenissen onderstrepen de uiterste nauwe band tussen Israël, de EU en de EU-landen:
-De racisme-conferentie van de Verenigde Naties in Genève in april 2009: een aantal westerse landen, waaronder Nederland, boycotten die op verzoek van Israël. En de meeste westerse vertegenwoordigers verlieten de zaal toen de Iraanse president Ahmadinejad het racisme van de staat Israël aankloeg. Het behoort nu eenmaal tot de taboes van het Westen Israël een racistische staat te noemen ook al bewijzen wetten en gebruiken dat dit inderdaad zou is. De Europese Unie heeft zelfs een programma lopen ter “bevordering van de burgerrechten” van de Palestijnen in Israël – alhoewel er officieel volgens de EU geen schendingen van die rechten zijn. Wellicht gaat het hier gewoon om steekpenningen om een aantal Israëlisch-Palestijnse intellectuelen hun mond te laten houden.
-In juli handhaafde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de veroordeling van de communistische burgermeester van het Franse stadje Seclin bij Rijsel, Jean-Claude Fernand Willem, wegens racisme. Dit omdat hij in 2002 het voornemen had uitgedrukt Israëlische producten te zullen boycotten wegens het gewelddadige Israëlische optreden in de bezette gebieden. Vrijheid van mening woog in dit geval volgens het hof niet op tegen het nadeel dat Israëlische handelaars zouden kunnen ondervinden. Met het leed van de Palestijnen en de nadelen die ze ondervinden werd geen rekening gehouden. De Palestijnen tellen niet mee. Hier werden nog niet eens uitgevoerde intenties bestraft. Nooit eerder vervolgde Franse justitie een politicus voor een oproep tot boycot van zeg maar, bij wijze van voorbeelden, Libië, Sri Lanka, Myanmar, Honduras enz. Politici, militanten en organisaties die opkomen voor een boycot van Israël moeten dus op hun tellen passen, zij het wel dat Frankrijk een speciaal geval is
-In augustus plaatste de Arabisch-Europese Liga (AEL) in Nederland op haar website opnieuw een cartoon, waarin enkele joden bij geraamtes in Auschwitz betreuren dat het niet om resten van joden ging en dus de telling van de zes miljoen slachtoffers van de holocaust nog niet rond was. De AEL had die cartoon eerder verwijderd in samenspraak met justitie, die ervan uitging dat de tekening beledigend was voor de joden als groep. Maar toen justitie besloot geen vervolging in te stellen tegen Geert Wilders van de racistische Partij voor Vrijheid, die de Mohammed-cartoons op zijn webstek had gezet, omdat ze meende dat die niet beledigend waren voor de moslims als groep, plaatste de AEL de cartoon weer op het web. Een dubbele maatstaf van de Nederlandse justitie vond de AEL. Moslims beledigen mag volgens het Nederlandse gerecht, de spot drijven met joden daarentegen kan niet. Begin september besloot justitie alsnog tot vervolging van de AEL. Wedden dat de AEL zal worden veroordeeld? Eigenlijk al op voorhand veroordeeld is?
-In september werd op de algemene vergadering van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) in Wenen een resolutie aangenomen, waarin bezorgdheid werd geuit over het Israëlische kernbommenprogramma. Tot de tegenstemmers behoorden naast de Verenigde Staten ook de landen van de Europese Unie. Het excuus was dat eerder een resolutie werd goedgekeurd, waarin tot een Midden-Oosten zonder massavernietigingswapens werd opgeroepen en dat Israël in dat gebied ligt. In feite keurden de VS en de EU dus het Israëlische kernwapenprogramma goed – tot zover het officiële streven naar een kernwapenvrije wereld. Iran ligt blijkbaar niet in het Midden-Oosten en mag dus ook buiten het kader van de algemene Midden-Oostenresolutie worden aangepakt. Israëlische kernwapens daarentegen zijn een officieel taboe in het Westen, dat er stijf de lippen over dicht houdt.
Dit zijn maar enkele voorbeelden van de permanente partijdigheid van de EU en haar lidstaten in het Midden-Oosten. En van haar voortdurende steun voor een racistische staat, die zich voortdurend schuldig maakt aan schendingen van de mensenrechten, aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid – allemaal zaken waar de EU, in het kader van zijn “westerse waarden” officieel tegen is, maar die ze in de praktijk bevordert als het om bondgenoten zoals Israël, en ook Turkije, gaat.
Geen wonder dat er opnieuw wordt gepraat over een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten, wellicht al volgend jaar. De Palestijnse president Mahmoud Abbas, die door wijlen Yasser Arafat onder zware Amerikaanse en Europese druk op 30 april 2003 tot premier werd benoemd en na Arafats dood op 9 januari 2005, evenals onder zware westerse druk – hij werd als enige aanvaardbare kandidaat opgedrongen aan de moedeloze Palestijnen – tot president werd verkozen, heeft nog altijd niets bereikt. Hij blies wel de tweede intifada (volksopstand) af, maar kreeg niets in ruil en wordt nergens au sérieux genomen. Zullen de Palestijnen lijdzaam blijven toekijken?
Ook met Syrië nemen de spanningen toe. Netanyahu heeft duidelijk gezegd dat er geen sprake van kan zijn dat Damascus de sedert 1967 bezette Golan-hoogten ooit volledig kan terugkrijgen. Van onderhandelingen met Damascus, alhoewel de Syriërs die willen, is al maanden geen sprake meer. En dan is er nog het dossier Iran, waar zowel Israël als de Verenigde Staten blijven denken aan aanvallen op nucleaire installaties. Dat laatste kan de vonk in het kruit doen slaan in het hele Midden-Oosten.
Het Westen zal dit gewild hebben, terwijl het gewoon met enkele sancties Israël, dat totaal van de buitenwereld en van Amerikaanse en Europese hulp afhankelijk is, tot rede zou kunnen brengen.. Dat dit werkt bewees president Dwight Eisenhower na de Suezoorlog in 1956, waarbij Israël, in samenwerking met Groot-Brittannië en Frankrijk, Egypte binnenviel en de Sinaï-woestijn een eerste keer bezette. Alhoewel de VS toen nog niet de voornaamste bondgenoot van Israël was, en dus minder invloed had, was de krachtig geformuleerde eis voor ontruiming voldoende om die ook te bekomen. “Yes we can”, als we vrede willen in het Midden-Oosten en daar iets voor willen doen. En het is aan die wil dat het onbreekt: “No we won’t”.
(Uitpers, nr. 113, 11de jg., oktober 2009)