Vanuit een toestel, afgestemd op Radio Okapi, op een vensterbank ergens in Mambasa, in Ituri, waait het bericht me die ochtend van de 25ste februari tegemoet: Christophe Lutundala heeft ontslag genomen als ondervoorzitter van de Kamer. Er zijn nog meer ontslagen, hoor ik. Klaarblijkelijk heeft president Kabila àlle leden van het bureau van de Kamer gevraagd een stap opzij te zetten om achteraf een nieuw bureau te laten verkiezen. Dat hém gunstiger gezind is, vul ik voor mezelf aan.
Ik vraag me af wat de kamervoorzitter, Vital Kamerhe, gaat doen. Blijft hij aan of voldoet ook hij aan het verzoek van de president? Het is geen geheim dat het tussen die twee al een tijd niet meer botert. Kamerhe heeft in de Kamer ruimte geschapen voor andere geluiden dan wat er in het presidentiële kamp, waartoe hij behoort, te horen valt en dat staat haaks op de aanpak van de vertrouwensfiguren rond Kabila, die alles in het werk stellen om de oppositie monddood te maken. Père Gauthier van de missie van het Heilig Hart in Mambasa, waar ik die nacht verblijf, luistert met gespitste oren naar mijn analyse van wat we die ochtend vernemen. De Kivutien Kamerhe ligt hier in Mambasa, op de grens met Noord-Kivu, duidelijk goed in de markt. [Inmiddels heeft Vital Kamerhe laten weten dat hij zijn functie van kamervoorzitter heeft opgegeven op verzoek van zijn partij, de PPRD of Parti du peuple pour le reconstruction et la démocratie].
Het conflict tussen Kabila en Kamerhe gaat een stuk dieper. Ten eerste is Kamerhe een potentieel en gevaarlijk concurrent voor de president. Kabila heeft zijn verkiezing drie jaar geleden voornamelijk te danken aan de Kivutiens, die massaal voor hem gekozen hebben, uit dank voor de vrede die hij hen gebracht heeft, na zoveel jaren Rwandese bezetting of wat daarop leek. Veel hebben ze tot dusver niet in ruil gekregen. Een man van de streek als Kamerhe kan dus bij een volgende gelegenheid een geschikt alternatief vormen. En gaat het verhaal niet dat Kamerhe geweigerd heeft Kabila schriftelijk te beloven om bij de volgende presidentsverkiezingen in 2011 niet op te komen? Het is een plausibele verklaring dat Kabila de ambitieuze Kamerhe wil kortwieken.
Bij dat ene element komt er een tweede, dat zo mogelijk nog sterker is. Kamerhe heeft openlijk kritiek geformuleerd op de samenwerking van het leger met dat van Rwanda. Dat heeft ertoe geleid dat er sinds de 19de januari, en deze keer officieel, opnieuw Rwandese militairen op Congolees grondgebied vertoeven. Dat is in wel meer Congolezen hun ogen tegennatuurlijk. Die uitlatingen van Kamerhe zijn bij Kabila niet in goede aarde gevallen.
Diezelfde 25ste februari trekken de vierduizend Rwandese soldaten zich terug uit Oost-Congo. De operatie heeft iets meer dan een maand geduurd. Het oogmerk was om in die periode het FDLR definitief op de knieën te krijgen. Die Forces Démocratiques de Libération du Rwanda zijn de erfgenamen van de Interahamwe-milities, de grote verantwoordelijken voor de genocide van 1994 in Rwanda, die daar na de machtsovername door Kagame’s Patriottisch Front de benen genomen hebben en sindsdien grote delen van het woud in Oost-Congo onveilig maken. Jarenlang zijn het de gedroomde bondgenoten voor Kabila in zijn strijd tegen al wie er met Rwanda heult, goed bewapende en op revanche beluste Hutumoordenaars voor wie alleen een dode Tutsi een goede Tutsi is. Sinds de 19de januari zijn Kabila’s soldaten samen met Kagame’s Tutsileger op de Hutu gaan jagen. Van een volte face gesproken.
Over hoe die toenadering tussen de twee aartsvijanden tot stand gekomen is, had ik het in Brussel begin februari met de Congolese Minister van Informatie, Lambert Mende. Hij legde me van naaldje tot draadje uit hoe het mogelijk is dat Kabila zijn alliantie met het FDLR opblaast en Kagame zijn stroman, Nkunda, arresteert en kaltstellt.
Mende ziet verscheidene factoren die de verrassende wending verklaren dat de twee aartsvijanden, die al tien jaar met getrokken machetes tegenover elkaar staan, voortaan als Alte Kameraden samen slag leveren. Het aantreden van Barack Obama als president van de Verenigde Staten is de eerste. Op 9 januari, ruim voor zijn aantreden, heeft hij met zijn toekomstige Rwandese ambtgenoot Kagame gebeld, vertelt Mende me. Obama heeft bij Kagame erop aangedrongen dat hij het geweer van schouder verandert. Uiteindelijk is de gemeenschappelijke operatie op 19 januari van start gegaan, aan de vooravond van Obama’s eedaflegging, dat moest van hem!
De nieuwe machthebbers van de Verenigde Staten, Obama aan het hoofd, zijn geshockeerd door het rapport van de Verenigde Naties, dat op 12 december uitgelekt is. Dat is de déclic geweest, zo noemt Mende het. Daarin staat namelijk dat Rwanda Nkunda militair materiaal geleverd heeft en zelfs kindsoldaten de grens overgebracht heeft om als rekruut in zijn rebellengroep dienst te doen. Nkunda heeft gebruik mogen maken van Rwandese banken en zijn soldaten mochten van op Rwandees grondgebied opereren. Als gevolg van dat rapport heeft Nederland zijn begrotingssteun bevroren. 3 miljoen € voor 2008 en 4 voor 2009 blijven voorlopig in de Nederlandse schatkist. Zweden heeft een identieke maatregel genomen. Hun signaal is duidelijk: Rwanda moet zich gedragen. Obama heeft zich gewoon aangesloten bij twee van Rwanda’s grootste donoren.
De internationale crisis is de tweede bepalende factor, zegt Mende. Door de wereldwijde economische neergang is er minder vraag naar grondstoffen en zijn de prijzen op de wereldmarkt gedaald. Met de opbrengst van in Congo geëxploiteerde mineralen en ertsen heeft Rwanda jarenlang goede sier gemaakt maar die gouden tijden zijn nu voorbij. “La manne est menacée”. Om die reden is het voor het Tutsiregime in Rwanda makkelijker om eieren voor zijn geld te kiezen en is het ook geen punt om een streep te trekken onder de ondergrondse aanvoer van grondstoffen van op de mijnsites die de Hutu van het FDLR controleren. Dat is door de veralgemeende recessie allemaal minder belangrijk nu. Rwanda draait dus de kraan van de illegale toevoer dicht en maakt een bocht van 180 graden. Een en ander opent in Mende’s ogen nieuwe perspectieven. Rwanda kan nu volop gaan voor de officiële weg, economische samenwerking in de schoot van de zieltogende CEPGL, de Communauté Économique des Pays des Grands Lacs.
Voor Kabila is de uitschakeling van Nkunda een prima zaak. Daar is het hem om te doen. Daarom laat hij de lieverdjes van het FDLR, met wie hij zowel militair als economisch gemene zaak maakte, vallen als een baksteen. Hij rekent erop dat Rwanda de gearresteerde rebel uitlevert, zodat hij zijn flink bevlekte blazoen in Kivu, dat hem tot president plebisciteerde, op kan frissen. Zo moeten we dus, versie-Mende, de achtergrond van de merkwaardige ommezwaai begrijpen.
Mende licht nog een sluier op: de overeenkomst voor samenwerking is een uitvloeisel van persoonlijke contacten tussen Alexis Thambwe en de omgeving van Kagame. Nog voor de regeringswissel van oktober, voor Thambwe Mbusa op Buitenlandse Zaken verving, heeft Kabila Thambwe naar Rwanda gestuurd. Een en ander is niet op de place publique gebracht, dat zou imprudent geweest zijn, vertelt Mende, “we hebben ons lang afgevraagd hoe ernstig de Rwandezen waren maar toen de verkiezing van Obama samenviel met de daling van de grondstoffenprijzen, bleek de opening reëel, Kagame était affaibli et devenait un allié possible“. Thambwe is een oud-mobutist, die achteraf bij de rebellen van RCD-Goma verzeild geraakt is en dus zijn entrées heeft in Kigali. Beter dan Mbusa, afkomstig uit le grand nord in het uiterste noorden van Kivu en dus een man van Oeganda, is Thambwe geschikt om met Rwanda zoete broodjes te bakken.
Kamerhe’s verzet tegen het akkoord? Dat is voor Mende eenvoudig te verklaren. De elite uit Kivu is tegen, omdat ze te veel aan de gang van zaken verdient, ze heeft baat bij het status quo, bij instabiliteit en chaos. Die houding kan Kamerhe op termijn zijn kop kosten, geeft Mende me mee. Profetische woorden, uitgesproken op 1 februari. Enkele weken later barst de machtsstrijd tussen de twee kemphanen in volle hevigheid los.
Een laatste punt: Congo en Rwanda hebben mogelijke partners buiten het akkoord gehouden. Wat de Monuc betreft, stelt Mende, speelt het wangedrag van de blauwhelmen. Het VN-rapport van december vermeldt dat uitdrukkelijk en daarom is de operatie zonder hen opgestart. De discussie binnen de EU over een vredesmacht voor Kivu, in precies dezelfde periode dat Rwanda en Congo hun bilaterale akkoord vorm gegeven hebben, veegt Mende met één zin van tafel: l’Europe ne savait pas. Obama des te meer.
Mende’s verhaal over de bemoeienis van Obama met de gang van zaken in het gebied van de Grote Meren is na mijn gesprek met hem bevestigd door wat Colette Braeckman in Le Soir gepubliceerd heeft. Volgens haar bronnen heeft Obama kort na zijn verkiezing – in november dus – al gebeld, zowel met Kagame als Kabila. In haar verhaal is er ook een rol weggelegd voor de stafchef van het Rwandese leger, James Kabarebe – ooit nog stafchef van Laurent Kabila maar dat waren andere tijden -, die de grote lijnen van de samenwerking met Joseph Kabila is komen bespreken.
Kort na de terugtrekking van de Rwandese eenheden uit Oost-Congo, laat de Monuc weten dat manschappen van het FDLR vroegere posities op het terrein weer ingenomen hebben. Het is even wachten voor we de eindbalans van dit merkwaardige gebeuren precies op kunnen maken.
(Uitpers, nr. 108, 10de jg., april 2009)