Recent gaven de IAEA en de Nuclear Supplier Group het groen licht voor een nucleair akkoord tussen Washington en New Dehli. Een groot probleem voor het non proliferatie regime.
In de jaren 1950 hielpen de VS India bij de ontwikkeling van kernenergie met een “Atoms for Peace” programma. De VS bouwden een kernreactor voor India, leverden de nucleaire brandstof en leidden Indische nucleaire wetenschappers op in VS-laboratoria. In 1968 weigerde India het Non Proliferatie Verdrag te ondertekenen, omdat dit discriminerend werd geacht. In 1974 testte India haar eerste atoombom. Op die manier werd de opstap vanuit civiel naar militair gebruik van kerntechnologie duidelijk gemaakt. In 1998 werd een nieuwe reeks proefnemingen uitgevoerd, die prompt door Pakistan werden beantwoord met eigen kernwapenproefnemingen.
Er kwam toen felle reactie tegen beide landen, maar sinds 2000 proberen de Verenigde Staten echter een strategisch partnerschip met India uit te bouwen waarbij er samenwerking wordt beoogd op vlak van ruimtevluchten, satelliettechnologie en een ruimteschild. In juli 2006 stemde het VS Congres een wet om de nucleaire samenwerking met India te promoten. President Bush en de Indisch premier Singh hadden in juli 2005 al een gemeenschappelijke verklaring hieromtrent afgelegd. Een en ander mondde augustus 2007 uit in een bilateraal akkoord over civiel nucleaire samenwerking tussen beide landen.
Dit akkoord zal dus een eind maken aan het moratorium op nucleaire handel met India, zal India praktische hulp opleveren voor haar programma van civiele kernenergie, en de samenwerking verbeteren qua energie en satelliettechnologie. India bood van zijn kant aan om veertien van de tweeëntwintig kernreactoren open te stellen voor inspecties van het IAEA. India beloofde ook om de toekomstige civiele kweekreactoren onder IAEA controle te laten vallen. “Alleen India zelf heeft het recht om reactoren als ‘civiel’ te catalogeren”, aldus de Indische premier. Militaire infrastructuur, voorraden kernbrandstof die totnogtoe werden geproduceerd, vallen daar dus niet onder. Anderzijds engageert India zich om niet opnieuw een programma van kernproefnemingen op te starten, en zal het zijn kernarsenaal beter beveiligen. New Delhi wil een Verdrag over splijtstof onderhandelen waarin de productie voor militaire doeleinden wordt geweerd. Ook de verspreiding van technologie voor verrijking en opwerking zal worden tegengegaan. Het akkoord voorziet dat Amerikaanse ondernemingen kernreactoren zullen mogen bouwen in India en kernbrandstof zullen mogen leveren voor civiele energieprogramma’s. Van zijn kant mag India dan Amerikaanse dual-use kerntechnologie aankopen, met inbegrip van materiaal en uitrusting om uranium te verrijken of om plutonium op te werken. Ook kan er brandstof voor de kernreactoren worden geïmporteerd.
De voorstanders van dit akkoord menen dat het beter is voor de non proliferatie wanneer een (illegale)(1) kernwapenstaat een bepaalde samenwerking met het IAEA heeft in plaats van een beleid van tegenwerking. India heeft een geschiedenis van zelf opgelegde veiligheidsdrempes voor het nucleair programma, heet het nog. En bovendien heeft New Delhi nooit kerntechnologie naar andere landen doorgespeeld, waarbij gelijkaardige exportrestricties worden gehanteerd als die van de Nuclear Supplier Group.(2)
Om dit akkoord internationaal aanvaardbaar te maken moesten bepaalde instantie hun goedkeuring verlenen: voornamelijk het Internationaal Atoomenergie Agentschap, en zijn Nuclear Supplier Group. De bestuurraad van het IAEA zette in augustus 2008 het licht op groen om de bestaande inspectie-overeenkomst voor 6 reactoren uit te breiden naar de vernoemde 14. De Nuclear Supplier Group ging nu in september akkoord om India op te nemen als reguliere partner qua nucleaire handel.
Ook het VS Congres moet volgens de US Atomic Energy Act, die de handel in nucleair materiaal regelt, India een ‘uitzondering’ toestaan op de normale gangbare regels vooraleer dit akkoord kan worden doorgevoerd. Het Indische parlement moet geen formele goedkeuring verlenen, maar er werd wel een vertrouwenstemming hierover uitgelokt.
Tegenstanders zijn van oordeel dat een overtreder van de internationale regels (verwerven van het atoomwapen) nu beloond wordt. Wat een zeer slechte boodschap richting Iran is, menen ze. Bovendien zullen de VS (en anderen) nu nieuwe kernbrandstof naar India sturen – met inbegrip van yellowcake (3) en licht verrijkt uranium – dat nationale voorraden van India vrij zal maken voor militair gebruik, zodat er nu meer bommen kunnen gemaakt worden. Hoewel New Dehli gezegd heeft dat deze samenwerking ook niet onrechtstreeks zal bijdragen tot de uitbouw van kernwapenarsenaal, heeft India in het verleden de wereld al belazerd door stiekem een atoombom te bouwen, hoor je nog in bepaalde kringen. Volgens een rapport van het Congres: “staan er geen clausules in om India’s kernwapenprogramma te hinderen”. Er wordt in het akkoord ook niets gezegd over de splijtstof die totnogtoe werd geproduceerd. Er wordt niets gezegd over het aantal kernwapens dat India nu al bezit. Deze gang van zaken houdt ook geen rekening met de invloed die dit akkoord zal hebben op het non-proliferatie-regime wereldwijd. Dit akkoord zou de Russen en Chinezen kunnen inspireren, menen sommigen, om de internationale regels zodanig om te buigen dat ook zij nucleair materiaal en technologie kunnen verkopen aan landen die dan eventueel niet de vriend van het Westen zijn.
Doen de VS dit enkel voor het commerciële gewin? Nee, er is meer. Er steekt een dubbele strategische doelstelling achter het afsluiten van dergelijk samenwerkingsakkoord: zich positioneren tegenover China en de Russische invloedssfeer verkleinen.
Washington is absoluut op zoek naar nieuwe bondgenoten in Azië om haar geostrategische positie tegenover China te verbeteren. Een nieuwe samenwerking met de ‘grootste democratie van de wereld’ is daar een uitstekend middel toe. De oude tegenstelling tussen India en China mag dan al wat geluwd zijn de laatste jaren, toch wordt er gevreesd dat dit akkoord aanleiding zou kunnen geven tot een nieuwe politieke en militaire rivaliteit – deze keer ook nucleair – tussen de twee ‘reuzen’. Anderzijds heeft Pakistan dat toch een goede vriend is van de VS in de strijd tegen het terrorisme, nooit dergelijk ‘voordeel’ gekregen. Zal uit deze frustratie geen nieuwe nucleaire competitie groeien tussen deze twee ‘erfvijanden’?
De tweede geostrategische reden van dit akkoord is te vinden bij de zoektocht van Washington om Rusland zoveel mogelijk te isoleren. In Europa is het afknippen van de Russische invloedszones volop bezig: de Baltische staten zijn al lid van de NAVO, Oekraïne staat hoog op het verlanglijstje van Bush. In de Kaukasus en Centraal-Azië is Azerbeidjan een goede westerse bondgenoot, net zoals Georgië. Afghanistan wordt aangepakt, de Centraal-Aziatische republieken hebben bepaalde militaire samenwerkingsakkoorden met het Pentagon. Probleem bij uitstek is Iran, natuurlijk. India in de Amerikaanse vriendenkring krijgen vervolledigt de ring rond Rusland.
Of hoe de geostrategische doelstellingen van een grootmacht het risico vergroot op een verdere uitholling van de nucleaire non proliferatie.
(Uitpers, nr 102, 10de jg., oktober 2008)
Voetnoten:
(1) met illegaal wordt hier verwezen naar de tweespalt tussen de vijf ‘officiële’ kernwapenstaten volgens het NPT (VS, Rusland, Franrkijk, Groot-Brittannië, China) en de rest van de wereld die geen atoomwapens mag verwerven.
(2) De Nuclear Supplier Group bestaat uit 45 nucleaire leveranciers die de nucleaire export naar niet-kernwapenstaten controleert
(3) Yellowcake is een tussenstap in de verwerking van uranium en wordt gebruikt voor kernbrandstof waarbij het verwerkt wordt tot uraniumoxide voor brandstofstaven.