De ondergrondse kernproefneming die Noord-Korea op 9 oktober 2007 uitvoerde is een schande. Het is een schande omdat een klein land met beperkte economische ontwikkeling zoveel geld, energie, onderzoek en wetenschappelijk werk investeert in dergelijk wapen. Het is een schande omdat de leiders van het land zich hierdoor isoleren en zich verwijderen van de wens van elke Koreaan: de eenmaking van Noord- en Zuid-Korea. De spanning in de regio stijgt met een paar punten.
Overtreders
Het regime van Pyongyang treedt hierdoor toe tot het selecte ‘schurken’gezelschap dat het Non-Proliferatie Verdrag (NPT) ofwel overtreedt ofwel afwijst. Deze club bestaat enerzijds uit diegenen die verdragrechterlijk als de atoomwapenstaten omschreven werden, omdat ze op het ogenblik van de ondertekening van het NPT kernwapens bezaten. Anderzijds zijn er de leden die in de loop van de jaren een atoomwapen hebben verworven. Bij de eerste groep tellen we de absolute wereldelite, met name de vijf permanente leden van de veiligheidsraad. Bij de tweede groep tellen we die landen die nooit lid van het NPT wilden worden of er uit trokken: Pakistan, India, Israël en nu dus ook Noord-Korea. De permanente vijf overtreden het Verdrag omdat ze weigeren te ontwapenen zoals het NPT voorschrijft, omdat ze verder blijven gaan met ontwikkelen en moderniseren van hun arsenaal. De vier anderen hebben het Verdrag afgewezen omdat ze het gewoonweg niet wensten na te leven.
Washington-Pyongyang
Er zijn natuurlijk de omstandigheden. De Koreaanse oorlog werd in 1953 beëindigd door een staakt-het-vuren. Tot op vandaag is er echter geen vredesakkoord getekend tussen Pyongyang en Washington. Sindsdien zijn er in Zuid-Korea tienduizenden VS militairen gelegerd, zijn er Noord-Amerikaanse militaire basissen, is er een grote oorlogsvloot met nucleaire capaciteit. Noord-Korea vreest nog altijd een VS aanval.
In de gespreksronde van de voorbije jaren kwam er ook steeds eenzelfde knelpunt naar boven: de zoektocht van Noord-Korea naar (kern)energie. Dat was al zo tijdens de crisis van midden 1994 toen VS-president Clinton aan militaire represailles dacht. De oplossing lag toen in grote olieleveringen, die echter met grote regelmaat en voor lange tijd werden onderbroken. Er was al langer sprake om een lichtwaterreactor aan Pyongyang te leveren maar daar wordt zwaar mee gedraald. De VS willen niet leveren omdat Noord-Korea geen lid meer is van het Internationaal Atoomagentschap.
Noord-Korea stelt daar tegenover dat het precies uitgestapt is omdat het Westen die reactor niet wil leveren, waardoor hun energieprobleem maar geen oplossing vindt. Voor Noord-Korea is die levering wel de absolute voorwaarde om haar engagementen na te komen. “De Verenigde Staten moeten er nog niet van dromen dat we onze kernwapens ontmantelen alvorens ons een reactor ter beschikking worden gesteld,” luidde het een jaar geleden al in officiële Noord-Koreaanse kringen. Of deze kernproefneming zal bijdragen tot het nodige vertrouwen om eerdere voorwaardelijke afspraken na te komen, is maar de vraag natuurlijk.
Eind vorig jaar leek de kloof nochtans niet zo enorm meer. De gemeenschappelijke verklaring op het einde van het zeslandengesprek(1) bood ieder diplomaat voldoende materiaal om vooruitgang te kunnen boeken. De officiële stelling van Noord-Korea is vrij duidelijk: “Als we niks meer te vrezen hebben van Washington en we kunnen in vertrouwen relaties uitbouwen, dan hebben wij geen atoomwapen nodig”. Maar kennelijk is er geen politieke wil om op korte termijn tot een oplossing te komen.
De Verenigde Staten weigeren in een bilaterale dialoog te stappen met Noord-Korea. Na het zeslandengesprek van najaar 2005 werd Christopher Hill, de VS onderhandelaar, uitgenodigd voor rechtstreekse onderhandelingen. In de maand juni van dit jaar werd die uitnodiging herhaald. Maar Washington wees ze telkens af. Dat is zeker niet van aard om de existentiële angst van Pyongyang voor een VS aanval te doen keren. Is deze kernproefneming een uiting van absolute wanhoop, om toch maar een direct contact te kunnen hebben, om toch maar serieus te worden genomen?
Wereldpolitiek
Geostrategisch gezien is het natuurlijk interessant voor de Verenigde Staten om een gevaarlijke vijand te hebben in deze regio. Op die manier kunnen ze eenvoudig verantwoorden waarom ze een uitgebreide militaire aanwezigheid hebben in Zuid-Korea, waarom ze verdiepte militaire relaties uitbouwen met Japan. De ware reden, economische concurrent China en de groeiende wereldhandel in dit deel van de wereld (militair) ‘controleren’, kan dan uit het zicht blijven.
In Pyongyang werd er ook geredeneerd dat Irak maar werd aangevallen door de VS precies omdat Bagdad geen massavernietigingswapens had. Al bij al spreekt men er dezelfde machtstaal als de grote mogendheden. Durf ons niet aan te vallen want we zijn in staat uw vrienden, Zuid-Korea en Japan, lelijk te treffen, lijkt de redenering wel. Voor Noord-Korea is de nieuwe militaire samenwerking tussen Tokyo en Washington ook niet van aard om de gemoederen te bedaren. En zoals gezegd zitten de zeslandenonderhandelingen in het slop en wil de VS geen rechtstreekse bilaterale akkoorden aangaan. Vandaar uiteraard de voorbije proefnemingen met raketten, vandaar deze atoomtest.
Kernontwapening
Resultaat is dat de wereld er niet veiliger op geworden is. De stemmen in Japan om zelf een atoomwapen te produceren zullen wellicht luider beginnen te klinken – men heeft er voldoende kennis en materiaal om er op zeer korte termijn een atoombom te maken. Deze ontwikkelingen vormen een nieuwe uitdaging voor China als “leidende grootmacht” van de regio. Zij wil rust en stabiliteit in haar directe omgeving om haar economische ontwikkeling verder te kunnen zetten.
Het komt er nu vooral op aan om een grondige evaluatie te maken van het non-proliferatiebeleid van de laatste tientallen jaren. De houding van de grote vijf is van die aard dat andere landen zich geroepen voelen om ook “belangrijk” – lees nucleair – te worden.
Mohammed El Baradei, hoofd van het Internationaal Atoomenergie Agentschap, schreef in de New York Times van 12 februari 2004 in een opiniestuk het volgende(2): “We moeten de onhoudbare notie achterwege laten dat het moreel verwerpelijk is voor sommige landen om massavernietigingswapens te willen verwerven, en tegelijk moreel aanvaardbaar voor anderen om op die kernwapens te vertrouwen voor hun veiligheid en zelfs de capaciteit ervan te blijven verfijnen en plannen te blijven uittekenen voor hun gebruik.” Zonder ontwapening kan je de proliferatie geen halt toeroepen; dat is zijn synthese. Maar hij gaat daarin ook nog verder: “We moeten ook de wortels van de onveiligheid aanpakken. In gebieden van langdurig conflict, zoals het Midden Oosten, Zuid-Azië en Koreaans schiereiland, zal men naar massavernietigingswapens blijven streven – hoewel nooit gerechtvaardigd – zolang we falen om een alternatief aan te bieden als oplossing voor het veiligheidstekort.”
Misschien een aandachtspunt voor België als het vanaf januari 2007 lid is van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
(Uitpers, nr. 80, 8ste jg., november 2006)
Georges Spriet is secretaris van Vrede vzw
Noten:
(1) zie uitpers november 2005
(2) zie
http://www.vrede.be/bewapening_view.php?id=591