De NAVO-bijeenkomst van 20-21 november in Praag was van bijzonder belang omdat er een belangrijke stap werd gezet in het uitwerken van nieuwe geo-strategische instrumenten voor Westerse dominantie. Daar hangt ook een geur van olie aan.
De heuse omvorming van de NAVO wordt dikwijls uitgelegd als een gevolg van de schok van de aanslagen van 11 september 2001. De staatshoofden keurden er een nieuwe interventiemacht, de NATO Response Force goed. Daarnaast heeft men zeven nieuwe leden opgenomen in het bondgenootschap, en elke lidstaat zich laten engageren om haar militaire capaciteiten te verbeteren.
De NAVO is overduidelijk een aanvalspact geworden. Zo echt nieuw is dat niet. De basistekst van de NAVO werd al in april 1999 aangepast, met de goedkeuring van het "nieuw strategisch concept" (NSC). Hierbij moet de NAVO ‘preventief’ op kunnen treden buiten de verdragzone, waar en wanneer het bondgenootschap dat wil – dus met of zonder VN-mandaat – , om de nieuwe veiligheidsrisico’s aan te pakken: chemische, biologische en nucleaire proliferatie, drugshandel en de dreiging met massavernietigingswapens door de zogenaamde schurkenstaten. Dat was in een periode dat de Taliban nog de vrienden van Washington waren, de Twin towers van New York nog recht stonden, en terroristen nog geen 3000 slachtoffers hadden gemaakt op VS-bodem.
De vredesbeweging heeft altijd gesteld dat het NSC een fundamentele wijziging van het verdrag betreft (van territoriumverdediging naar ‘out-of-area’ opdrachten, de zogenoemde "niet-artikel5-opdrachten"), die een nieuwe ratificatie in de parlementen vergt. Men heeft zich echter gewoon beperkt tot een goedkeuring van de tekst van Washington 1999. De Belgische NAVO-ambassadeur gaf voor de bevoegde parlementaire commissie openlijk toe dat bij een vernieuwde ratificatie van het verdrag, het bondgenootschap zelf wel ’s in vraag zou kunnen worden gesteld in bepaalde lidstaten.
VS willen meer
De VS-regering is helemaal niet blij met de makke militaire inspanningen van haar Europese bondgenoten. De nieuwe strategie wil kleinere legers, die mobieler zijn en met hoogtechnologische dodelijke slagkracht op kunnen treden. Dat vergt uiteraard ook nieuw materieel. Nu de NAVO-lidstaten die nieuwe interventiemacht, de Response Force, officieel goedkeurden, heeft de VS een nieuwe stok achter de deur om elkeen tot heuse verhoogde financiële inspanningen te dwingen. Kassa kassa, voor de militaire industrie. Een bezoekje aan de website van de NAVO toont onmiddellijk de overvloed aan oproepen om de militaire capaciteiten te verbeteren. In gewone mensentaal wil dat zeggen: hogere defensiebudgetten.
Ook de uitbreiding naar het oosten is niets nieuws. In april 1999 traden Polen, Hongarije en Tsjechië officieel toe tot het bondgenootschap. En de teksten van toen bevestigden dat "de alliantie openstaat voor nieuwe leden, zoals gestipuleerd in art.10 van het Washingtonverdrag". Een algemene omschrijving om Rusland in die periode niet te erg voor het hoofd te stoten. Vandaag is het resultaat er: zeven nieuwe landen – de 3 Baltische staten, plus Bulgarije, Roemenië, Slovenië, Slovakije – krijgen een toegangsticket tot het bondgenootschap. Hun officiële toetreding is voor 2004 gepland. De legerhervormingen die deze landen zullen moeten doorvoeren, bieden opnieuw schitterende perspectieven voor de militaire industrie. Landen die tot de NAVO willen toetreden doen dat volgens een actieplan – ‘Membership Action Plan’ -, waarin onder meer de modernisering van het leger en dus veel hogere defensiebudgetten zijn voorzien.
Maar waarom is er toch zo’n geweldige drang tot uitbreiding?
In 1999 was er heel wat discussie over het geografisch gebied waarin de NAVO zou kunnen optreden. Vooral onder druk van een reeks Europese lidstaten ging men toen akkoord om de operationele zone te beperken tot de NAVO-landen en lidstaten van het Partnership for Peace (o.m. alle voormalige republieken van de Sovjetunie). Nadruk ligt in veel analyses op de Kaukasus. Wijzen we hier in dit verband toch ook op de speciale banden tussen de NAVO en een reeks ex-sovjetrepublieken, met name Georgië, Oekraïne, Oezbekistan, Azerbeidzjan en Moldavië (GUUAM). Deze landen waren bij de 50ste verjaardag van de Navo (eind april 1999) uitgenodigd om hun onderlinge militaire afspraken met het Westen te confirmeren. Deze GUUAM spreidt zich uit over de strategisch belangrijke olie- en gasregio rond de Kaspische Zee. Moldavië en Oekraïne bieden een mogelijke westelijke pijpleiding aan voor olie-exporten naar het westen. Georgië en Azerbeidjan willen een oliepijpleiding naar de Turkse havenstad Cehan realiseren. Georgië, Azerbeidzjan en Oezbekistan verlieten toen het GOS (Gemeenschap van Onafhankelijke Staten, een samenwerkingsverband tussen de voormalige Sovjetrepublieken). En dat is waar het hem allemaal om te doen is: de invloed van Rusland in de ontsluiting van de Centraal-Aziatische olievelden terug te dringen.
Vice president Dick Cheney schreef in zijn National Energy Policy van 2001 dat het intensere transport van de geglobaliseerde wereldhandel het olieverbruik tot 2020 jaarlijks met 2,9% zou doen stijgen. En dat de VS, die vandaag zowat de helft van hun verbruik importeren, dan voor 62% van hun oliebehoeften afhankelijk zullen zijn van invoer.
Koppelen we daaraan nog het feit dat reeds in 1999 de Silk Road Strategy Act in het Congres van de VS werd goedgekeurd, en het plaatje wordt nog completer. Hiermee werd de Foreign Assistance Act van 1961 aangepast aan het post-koude-oorlogtijdperk voor de Kaukasus en Centraal-Azië. Met regelmaat wordt in deze zijderoute-wet het belang aangehaald om de VS-afhankelijkheid van olie uit de onstabiele Perzische-Golfregio te verminderen. Verschillende paragrafen spreken over het promoten van privé-investeringen en van het uitbouwen van sterke economische en veiligheidsbanden met het Westen. Amerikaanse hulp is nodig om de vrede te handhaven, zeggen de teksten, en Washington wil regionale militaire samenwerking ondersteunen via het programma’s als het Central Asian Battalion en de Partnership for Peace van de NAVO.
President G.W.Bush sprak in juni 2000 over "my NATO" tijdens een interview met Greet Dekeyzer. Wel "his NATO" is aan het uitbreiden, heeft zich een nieuw inmengingrecht toegeëigend en wil zichzelf de middelen geven om dat ook uit te voeren. Dat is de inzet in Praag. Dit inmengingrecht moet in de eerste plaats spreken voor het belangrijke oliegebied rond de Kaspische Zee.
(Uitpers, nr. 36, 4de jg., december 2002)