Het Noorse Nobelcomité heeft besloten de Nobelprijs voor de Vrede voor 2024 toe te kennen aan de Japanse organisatie Nihon Hidankyo. Deze organisatie van overlevenden van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki (‘Hibakusha’), krijgt de vredesprijs voor haar inspanningen voor een kernwapenvrije wereld.
De beslissing van het Nobelcomité volgt op de toekenning van dezelfde vredesprijs zeven jaar geleden aan de Internationale Campagne voor de Verwijdering van Kernwapens (ICAN) als erkenning voor het werk van deze koepelorganisatie “om de aandacht te vestigen op de catastrofale humanitaire gevolgen van elk gebruik van kernwapens” en de “baanbrekende inspanningen om te komen tot een verdragsrechtelijk verbod op dergelijke wapens”.
Het Nobelcomité stelt dat het goed is om onszelf eraan te herinneren dat kernwapens “de meest destructieve wapens (zijn) die de wereld ooit heeft gezien.” Nihon Hidankyo en andere vertegenwoordigers van de Hibakusha hebben in grote mate bijgedragen tot de totstandkoming van het ‘nucleaire taboe’, zo stelt het Nobelcomité in zijn verklaring. De Hibakusha zijn historische getuigen die “hebben geholpen om een wijdverspreide oppositie tegen kernwapens over de hele wereld te genereren en te bestendigen door gebruik te maken van persoonlijke verhalen, door educatieve campagnes op te zetten gebaseerd op hun eigen ervaring en door dringend te waarschuwen voor de verspreiding en het gebruik van kernwapens”.
Vandaag staat het ‘nucleaire taboe’ onder druk. Kernwapenstaten investeren de jongste jaren zwaar in de modernisering van hun kernwapenarsenalen en breiden die zelfs uit. Dat is verontrustend omdat de spanningen tussen verschillende van deze staten zijn toegenomen terwijl het ontwapeningsregime dat aan het eind van de Koude Oorlog tot stand kwam deels is ontmanteld. Er wordt ook opnieuw gedreigd met het inzetten van kernwapens en er zijn staten die kernwapens willen verwerven. Dat is een alarmerende situatie die vooralsnog op te weinig politieke en publieke aandacht kan rekenen. Daarom is deze Nobelprijs aan een organisatie die ijvert voor de totale eliminatie van kernwapens meer dan welkom.
Volgend jaar is het 80 jaar geleden dat de atoomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki plaatsvonden. Die doodden naar schatting 250.000 mensen in totaal. Ze stierven door de enorme explosie en vrijgekomen vuurzee of bezweken aan de gevolgen van brandwonden en stralingsziektes. Vandaag staan nog steeds meer dan 12.000 kernwapens opgesteld in negen kernwapenstaten, die een veel grotere vernietigende kracht hebben. “Ze kunnen miljoenen mensen doden en zouden het klimaat catastrofaal beïnvloeden. Een kernoorlog zou onze beschaving kunnen vernietigen”, aldus het Nobelcomité.
Vandaag zijn er naar schatting nog 100.000 Hibakusha (“slachtoffers van een explosie”) in leven. Ze worden door de Japanse overheid als dusdanig erkend. Het lot van degenen die de hel van Hiroshima en Nagasaki overleefden, werd nochtans jarenlang verzwegen en verwaarloosd. Kort na de aanvallen werden verslagen over de impact van de atoomaanvallen door de VS gecensureerd. Hiroshima en Nagasaki waren voor journalisten verboden terrein. Japanse wetenschappelijke en medische gegevens mochten niet worden gepubliceerd. Het is pas aan het eind van de officiële VS-bezetting in 1951 dat de eerste foto’s van zwaar verminkte en verbrande slachtoffers in de Japanse pers verschenen. Het duurde nog jaren vooraleer hun lot officieel werd erkend.
In 1956 richtten Hibakusha van lokale organisaties een Confederatie van A- en H-bom Slachtoffers op, Nihon Hidankyo, met als doel druk uit te oefenen op de Japanse regering om de steun aan de slachtoffers te verbeteren en te lobbyen bij regeringen voor de afschaffing van kernwapens. In 1957, 12 jaar na de atoomaanvallen, stemde het Japanse parlement pas een wet voor vrije medische verzorging van Hibakusha.
Door de Nobelprijs voor de Vrede dit jaar aan Nihon Hidankyo toe te kennen, wil het Noorse Nobelcomité “alle overlevenden eren die, ondanks fysiek lijden en pijnlijke herinneringen, ervoor gekozen hebben om hun kostbare ervaring te gebruiken om hoop en engagement voor vrede te cultiveren.”
Kernwapens vormen net als de klimaatverandering een planetaire dreiging. Terwijl de aanpak van de klimaatverandering drastische, maar complexe ingrepen vereist op de wereldwijde productie- en consumptiepatronen, is voor kernontwapening enkel een voldoende dosis politieke wil nodig om werk te maken van internationale ontspanning, diplomatie en een nieuw alomvattend ontwapeningsregime. Zo kan de weg worden geëffend voor een kernwapenvrije wereld. Dat is ook de wil van inmiddels bijna de helft van alle VN-lidstaten. Op dit ogenblik hebben al 94 landen het Verdrag voor een Verbod op Kernwapens (TPNW) -dat sinds 2021 van kracht is- ondertekend. 73 staten hebben het ook effectief geratificeerd.
De toekenning van de vredesprijs aan Nihon Hidankyo kan misschien helpen om kernwapens opnieuw meer in de publieke aandacht te plaatsen en hoger op de politieke agenda te krijgen. In België liggen er nog steeds naar schatting een vijftiental kernwapens van de VS op de luchtmachtbasis van Kleine-Brogel. Binnenkort zullen ze vervangen worden door nieuwe B61-12.
Belgische regeringen beloven keer op keer om zich actief in te zetten voor kernontwapening, maar in de praktijk houdt ons land vast aan de kernwapendoctrine van de NAVO die nucleaire wapens als een fundamenteel onderdeel ziet van de algemene afschrikkings- en verdedigingscapaciteit. Ons land draagt zelf actief bij aan die politiek door jaarlijks met Belgische gevechtsvliegtuigen de inzet van kernwapens te trainen. België blaast dus warm en koud. Publieke druk zoals in de jaren 1980 zou daar verandering in kunnen brengen en ervoor kunnen zorgen dat deze massavernietigingswapens terug naar afzender worden gestuurd.