De progressieve optimisten bleven verbeten stellen dat de peilingen fout waren, dat er andere onderzoeksinstellingen waren, dat links zeker zou winnen… In de presidentsverkiezingen in Brazilië haalde de extreem-rechtse kandidaat Jair Bolsonaro 46,04 % van de stemmen. De linkse kandidaat van de PT, vervanger van de veroordeelde ex-president Lula da Silva 29,27 %. Het is een erg koude douche en de politieke analysten hebben nog zwaar werk voor de boeg.
De laatste peilingen waren inderdaad erg uiteenlopend, van 25 tot 41 % voor de ex-kapitein en van 25 tot 29 % voor Fernando Haddad. Extreem-rechts heeft het gehaald.
Ook voor de tweede ronde lopen de peilingen sterk uiteen: een bijna gelijk spel voor de twee kandidaten, met elk rond de 45 %, tot 52 tegen 48 % in het voordeel van Bolsonaro. Over drie weken zullen we weten of links het uiteindelijk kan halen, dan wel of Brazilië het donkere pad van de semi-dictatuur opgaat.
Niet alles is verloren
Gisteren gingen een kleine 150 miljoen kiezers een nieuwe president, 27 goeverneurs voor de deelstaten, 510 kamerleden en 81 senatoren kiezen. Het werd een debâcle.
Kan links dit tij nog keren?
Haddad zal niet al te veel moeite moeten doen om de stemmen van de centrum-linkse kandidaat Ciro Gomes, 12,47 %, binnen te halen. Voor de rechtse kandidaat Gerardo Alckmin wordt het iets moeilijker (4,76 %). De andere kandidaten, Marina Silva (1 %) en radikaal-linkse PSOL kandidaat Guillerme Boulos (minder dan 1 %) tellen nauwelijks mee.
De grote vraag is of Bolsonaro nog méér stemmen kan halen in een tweede ronde. Stemmen in Brazilië is verplicht, de participatiegraad lag rond de 80 %. Het is niet waarschijnlijk dat de overige 20 % nog kunnen overtuigd worden om wél te gaan stemmen.
Bolsonaro heeft de vele stemmen gehaald van de blanke middenklasse die zich bedreigd voelt door de grotere groep van Afro-Brazilianen die in grote meerderheid voor Haddad heeft gestemd. Het lang verzwegen en verdoken racisme in Brazilië is springlevend, en men schaamt zich niet langer er voor uit te komen. Bolsonaro geeft hen het voorbeeld.
Door de keuze van zijn running mate en mogelijk toekomstig Minister van Financiën, Paulo Guedes, een Chicago boy pur sang, kon Bolsonaro de steun vinden van een groot deel van de zakenwereld.
Een deel van de armere bevolking stemde eveneens extreem-rechts, omdat Bolsonaro beloofde het geweld en de corruptie aan te pakken en de traditionele familiewaarden te verdedigen. Links, zo wordt nu gezegd, heeft altijd veel te weinig aandacht gehad voor het grote belang van de families en voor hoe arme Brazilianen er aan gehecht en afhankelijk van zijn.
Er zal hoe dan ook moeten verklaard worden hoe begin september ex-president Lula da Silva nog goed was voor 39 % van de stemmen in de opiniepeilingen, terwijl zijn kandidaat nagenoeg 10 % minder kreeg. Indien geen linkse Lula, dan maar extreem-rechts?
En natuurlijk kunnen ook de media met de vinger worden gewezen. De brede stroming met een aanhang voor law and order kan echter niet weggedroomd worden. De miljoenen vrouwen die de straat op trokken met de duidelijke waarschuwing ‘Niet hij’ (Ele nao) waren niet genoeg om dit te stoppen.
Ja, Haddad kan het nog halen in de tweede ronde op 28 oktober. Maar het wordt aartsmoeilijk, zoveel is zeker.
Nog voor de verkiezingen werd er al mee gedreigd de orde te verstoren mocht links toch nog winnen. En hoe dan ook zal het parlement een sterke extreem-rechtse fractie tellen. Definitieve cijfers zijn er nog niet, maar een meerderheid is niet uitgesloten. Het zou een linkse kandidaat totaal vleugellam maken. Dilma Rousseff en Eduardo Suplicy, ‘zekere’ PT kandidaten voor de Senaat, werden niet verkozen!
Het dilemma van links
Het mag verbazen, maar ook in Brazilië woedt nu een discussie over al dan niet stemmen voor de kandidaat van een partij die niet eens een links beleid heeft gevoerd.
We kennen deze discussie in Europa: als de sociaal-democratie of centrum-links/rechts dan toch een neoliberaal beleid voert, dan is er geen enkele reden om hen te verkiezen boven extreem-rechts. Veel kiezers van La France Insoumise namen niet de moeite om in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in Frankrijk voor Macron en zo tégen Marine Le Pen te gaan stemmen.
In Brazilië wordt net dezelfde discussie gevoerd. De PT heeft de linkerzijde verraden, zo luidt het, waarom zouden we nu voor Haddad gaan stemmen? Wat hierbij vergeten wordt is dat president Lula da Silva nooit een meerderheid voor zich had in het parlement, – vandaar trouwens het eerste corruptieschandaal van de mensalao, het afkopen van stemmen – en dat de machtsverhoudingen van die aard waren dat de PT-regering wél een social beleid voor de armen kon voeren, maar nooit aan de dominante economische elite kon raken.
Met dat structureel sociaal beleid – niet enkel de ‘bolsa familia’, maar ook scholen en wegen en schoolmaaltijden … – konden de machtsverhoudingen in Brazilië in het voordeel van de lagere klassen veranderd worden. Het was ‘sociaal neoliberalisme’. De armoede zakte spectaculair en zelfs de ongelijkheid – Brazilië stond op nummer één op de wereldranglijst – ging naar beneden. Vandaar trouwens de woede van vooral de lagere middenklassen die voortaan ook zwarten op vooraanstaande posities moesten dulden.
De PT heeft zich schuldig gemaakt aan grootschalige corruptie, zeer zeker, maar de andere partijen net zo erg. Ook op Bolsonaro rusten vermoedens van betrokkenheid in het ‘Lava Jato’ schandaal, zijn zoon – eveneens verkozen – zag zijn vermogen de afgelopen jaren verviervoudigen. En moet het nog herhaald worden dat de afzetting van ex-president Dilma Rousseff, kort na haar herverkiezing, is gebeurd zonder dat ook maar één strafrechtelijk feit werd vastgesteld. Dit was een regelrechte ‘institutionele’ coup. President Temer die haar opvolgde, werd wél beschuldigd van zware corruptie, maar zijn positie werd door het parlement gevrijwaard. Ex-president Lula da Silva tenslotte zit voor twaalf jaar in de gevangenis wegens ‘corruptie’, hoewel geen enkel misdrijf werd bewezen, ‘we hebben geen materiële bewijzen, maar een diepe overtuiging’, werd toen gezegd.
Winnend presidentskandidaat Bolsonaro schreeuwt nu dat er fraude is gepleegd en dat hij in de eerste rond al had moeten winnen. Maar vergeet te vermelden dat de kieslijsten werden ‘opgeschoond’ en er niet geheel toevallig anderhalf miljoen namen werden geschrapt, voornamelijk in het arme Noord-Oosten van het land.
Wie besluit dat het voor de conservatieve rechterzijde gewoon genoeg was met de pogingen om progressieve beleidsdaden te stellen, heeft overschot van gelijk. Liever extreem-rechts met alle gevolgen vandien, dan nog een keer iemand die zorgt voor de armen, de nationale economie en de internationale positie van Brazilië.
Het gevaar van extreemrechts
Want waar geen misverstanden over mogen bestaan: dit extreem-rechts is gevaarlijk.
De vele hatelijke uitspraken van Bolsonaro tegen zwarten, homo’s en vrouwen (‘liever een dode zoon dan een homo-zoon’…) werden de afgelopen weken gretig gedeeld op de sociale media. Het zijn bijna peulschilletjes in vergelijking met wat er op het spel staat in Brazilië.
De speelruimte voor ngo’s en sociale bewegingen werd al ernstig beperkt. Wie zich niet ‘gedraagt’ wordt – vaak letterlijk – een kopje kleiner gemaakt, zie de moord op Marielle Franco in Rio de Janeiro in maart van dit jaar.
Voor ecologisten en inheemsen breekt een zware periode aan. Bolsonaro wil de wetgeving op wapendracht flink versoepelen, waardoor hij de steun van de grootgrondbezitters heeft gekregen. Ook dit voorspelt meer geweld en meer doden.
In de onderwijs- en academische wereld is de druk nu al erg groot. Onderzoekers naar ‘progressieve’ thema’s krijgen het zwaar te verduren, hun kredieten worden ingetrokken, ze worden bedreigd.
Alle sociale programma’s staan op de helling, de uitgaven voor onderwijs en gezondheid zijn al voor twintig jaar lang bevroren, dat zal niet veranderen. Het Ministerie van Cultuur kan verdwijnen. Er zal worden gemorreld aan de werkloosheidsuitkeringen en de arbeidsmarkt wordt geflexibiliseerd.
Volgens Paulo Guedes, potentieel toekomstig Minister van Financiën, kan zowat alles geprivatiseerd worden, van de post tot Petrobras. De belastingen moeten naar beneden.
Terug naar af?
Wat dit alles betekent is duidelijk. Brazilië, sinds ongeveer een eeuw één van de rijkste landen ter wereld kan weer arm worden. De ultrarijke groep van de 0,1 % in deze wereld kan groeien. De democratie kan zwaar inboeten, zoniet verloren gaan. Voor Zuid-Amerika is het de doodsteek voor de roze vloedgolf die twintig jaar heeft geduurd.
De linkerzijde heeft fouten gemakt, zeer zeker. Met een regime zodat dat in Venezuela en de veralgemeende armoede in Cuba is het erg moeilijk om kiezers nog te overtuigen van de weldaden van een socialistisch beleid. De middenklassen geven de voorkeur aan orde en vrede, ten koste van de armste bevolking.
Wereldwijd rukt extreem-rechts op. Bolsonaro is een combinatie van Trump en Duterte, zo las ik ergens. Het zijn de bekendste voorbeelden, maar Cambodja, Thailand of Myanmar doen het niet beter. Polen, Hongarije en Italië bedreigen het Europese integratieproces. Wie gelooft er in ‘democratische’ verkiezingen in de Democratische Republiek Kongo of in Kameroen? Argentinië, Chili, Colombia en Ecuador zijn slechts enkele voorbeelden van hoe het bedrijfsleven het voor het zeggen heeft. Mexico, paradoxaal genoeg, geeft nog een sprankeltje hoop. Het hoopvolle integratieproces dat door Hugo Chavez werd ingezet, met Unasur, ligt nu op apegapen.
Hoe kan het tij worden gekeerd? Met veel en harde sociale strijd …