Even meenden sommige analisten na 11 september te kunnen vaststellen dat Washington een meer multilaterale koers zou varen, en opnieuw meer afspraken zou maken en naleven met de rest van de wereld. Betaalde president Bush immers niet snel een deel van z’n achterstallige gelden aan de VN? Was hij die eerste weken niet erg behoedzaam in z’n repliek op de terroristische aanslag?
Lang hield deze indruk echter niet stand. Washington beslist alleen, de rest van de wereld moet maar volgen, dat kan nu wel duidelijk gesteld worden. In ditzelfde kader kunnen we de nucleaire politiek zien van de ploeg Bush. Inderdaad, de Verenigde Staten hechten opnieuw wel bijzonder veel belang aan hun nucleaire slagkracht. Eenzijdig optreden is ook hier de boodschap: de arrogantie van de supermacht. En dan maar vijandbeelden creëren als de "as van het kwaad".
Internationale verdragen
Zo weigerde de Republikeins gedomineerde Senaat, nog ten tijde van president Clinton, het Verdrag voor een Algemene Stop van Atoomtests te ratificeren. Daarna kwamen de technische voorbereidingen volop ter sprake van essentiële onderdelen voor een anti-rakettenschild, het National Missile Defense. Na wat vertoon van spierballen, werd dan in de herfst vorig jaar,- en na een vriendschappelijk bezoek van de Russische president Poetin aan de Verenigde Staten -, koelweg aangekondigd dat de Verenigde Staten zich terugtrekken uit het ABM-verdrag (anti-ballistic missile treaty – zie verder). Dat is nodig precies om het zo verlangde ruimteschild te kunnen uitbouwen.
Dit beleid zet zeker kwaad bloed in Moskou maar nog meer in Peking. Het is met name zo dat, mocht het ruimteschild ooit functioneren, meteen het ganse Chinese arsenaal aan intercontinentale atoomraketten waardeloos is geworden. Omdat de capaciteit van dat anti-rakettenschild pretendeert groter te zijn dan de rakettenvoorraad van China. Bovendien zijn vele waarnemers het eens, dat dit ruimteschild eigenlijk een onderdeel is van de strategie om als eerste het atoomwapen te gebruiken. Wie een superieure verdediging heeft durft sneller aan te vallen. De opzegging van het ABM-verdrag en de bouw van het ruimteschild zullen ongetwijfeld leiden tot een nieuwe atoombewapeningswedloop.
Nieuwe wapens
Een en ander lijkt nu een nieuwe bevestiging te krijgen.
In de Amerikaanse pers (1) wordt nu melding gemaakt van een onderzoek om een nieuwe generatie atoomwapens te produceren alsook nieuwe strategische dragers, d.w.z. de lange-afstandsraketten. Deze intentie koppelt men aan de aankondiging om toch wel op drastische wijze het aantal operationele atoomkoppen te verminderen. In November 2001 had president Bush inderdaad al aangekondigd om de 6000 ontplooide atoomkoppen te reduceren tot zo’n 1700 à 2200 binnen de eerstkomende 10 jaar. Maar in plaats van ze te vernietigen, wil hij ze opslaan om ze eventueel nadien te kunnen reactiveren. Daarom hield hij ook Poetins voorstel af om hier een overeenkomst over te ondertekenen.
De nieuwe atoomkoppen die de VS-strategen voor ogen hebben zijn bedoeld om door te kunnen boren tot bij ondergrondse bunkers. Er wordt medegedeeld dat de studie niet alleen op papier zal gebeuren, maar dat er componenten- en sub-assemblagetests en simulaties komen. Bovendien wil men de atoomkoppen vernieuwen van de Minuteman-raketten, van de duikbootraketten van het Tridentprogramma, en van de kruisraketten, alsook nieuwe versies van de B-61 atoombom (type in Kleine Brogel) aanmaken.
Er komen nieuwe programma’s voor de productie van plutonium, en een modernisering van de bedrijven die hoogverrijkt uranium en andere hoogradioactieve materialen behandelen voor thermonucleaire wapens.
Volgens de bevoegde instanties voorziet dit nieuwe beleid ook in de productie van nieuwe intercontinentale raketten die van op de grond worden gelanceerd tegen 2020, en nieuwe duikbootraketten voor 2030, en zware bombardementsvliegtuigen tegen 2040.
Een extra 15 miljoen dollar zal worden vrijgemaakt om de Nevada Test Site klaar te maken voor nieuwe atoomproefnemingen binnen een jaar, hoewel de woordvoerder verklaarde dat de regering Bush het moratorium op ondergronse kernproefnemingen nog blijft steunen.
Verdrag over de beperking van de anti-sytemen tegen ballistische raketten
(treaty on the limitation of anti-ballistic missile systems – ABM-treaty)
ondertekend door de USA en de USSR in Moskou op 26 mei 1972, en in voege getreden op 3 oktober 1972
De hoofdbedoeling van het ABM-vedrag is de partijen ervan te weerhouden om een systeem te ontwikkelen dat het ganse grondgebied van een van hen zou beschermen tegen een aanval met ballistische raketten. Het staat wel een kleinere vorm van bescherming toe om precies de basisdoelstelling van dit verdrag te garanderen (niet het ganse grondgebied) en ook om het de partijen niet te makkelijk een excuus te geven om uit het verdrag te stappen.
Onder de originele tekst was het toegestaan om twee gebieden te beschermen, met name de hoofdstad en een lanceerbasis van intercontinentale raketten. Een bijkomend protocol van 1974 beperkt de partijen tot één plaats van ontplooiing van dergelijk anti-systeem. De Sovjetunie (later overgenomen door Rusland) verkoos een ABM-systeem rond Moskou te ontwikkelen. De Verenigde Staten ontplooide een ABM-systeem rond de lanceerbasis Grand Forks in North Dakota, onder de naam Safeguard. Het bereikte een begin van operationaliteit in 1975 maar een jaar later werd het gedeactiveerd.
De voornaamste bepalingen
- het verdrag beperkt elke partij tot de ontplooiing van één ABM-systeem met niet meer dan 100 ABM-lanceerders en 100 eenkoppige interceptieraketten
- het beperkt de plaatsing, het aantal en de technische karakteristieken van de toegelaten ABM-radars
- men mag radars die ontworpen zijn voor vroege waarschuwing van aanvallen met strategische raketten niet gebruiken als ABM-radars
- het verdrag verbiedt de ondertekenaars om ABM-systemen, of delen ervan, over te brengen buiten hun grondgebied
- het verbiedt de ontwikkeling, het testen of ontplooien van ABM-systemen of delen ervan op zee, in de lucht, in de ruimte of op mobiele landinstallaties
- luchtafweerraketten en radars vallen niet onder het verdrag op voorwaarde dat ze voldoen aan deze twee eisen: (a) ze mogen niet getest zijn tegen strategische ballistische raketten in hun vluchttraject (b) ze mogen niet technisch worden opgewaardeerd om zulke raketten of hun onderdelen af te weren
Het verdrag werd getekend voor onbepaalde duur, maar de partijen hebben wel het recht om zich uit het verdrag terug te trekken voor redenen van "allerhoogste nationaal belang" met een vooropzeg van zes maanden.
September 1997 tekenden 5 landen een Memorandum over de Opvolging (Memorandum of Understanding on Succession, MOUS); Wit-Rusland, Kazakstan, Rusland, Oekraïne en de Verenigde Staten van Amerika. Hierbij erkenden de vier gewezen Sovjetrepublieken hun verantwoordelijkheden en hun rechten onder het ABM-verdrag. Dit Memorandum werd niet ter ratificatie aan de VS-Senaat voorgelegd, zodat sommige Republikeinen nu zeggen dat het ABM-verdrag heeft opgehouden te bestaan.
Nog in 1997 werd in New York een reeks Overeenkomsten getekend met de technische parameters die het onderscheid bepalen tussen afweer tegen strategische raketten (waarvoor het ABM-verdrag bevoegd is) en afweer tegen niet-strategische (Theater, kortere afstand) raketten (waarvoor het ABM-verdrag niet bevoegd is).
(Uitpers, maart 2002)
(1) Walter Pincus, in The Washington Post van 20 februari 2002, overgenomen door de International Herald Tribune