Hoewel het langverwachte rapport over de oorlog in Irak geen spaan heel laat van de huidige strategie van het Witte Huis, heeft het mijn geloof in democratie niet gebroken. Integendeel! Het rapport-Baker maakt namelijk duidelijk dat het ideële doel achter de Irak-oorlog, het brengen van democratie, militair niet is af te dwingen.
Dankzij de Irak-oorlog is het wereldomvattende democratiseringsproces daardoor in de fase beland, waarin voor oorlogsgeweld geen plaats meer is. Vandaar dat het Baker-rapport als richtinggevend voor het democratiseringsproces – dat weliswaar stagneert, maar nog steeds gaande is – moet worden beschouwd.
Tot welke wereldomvattende democratische orde die geweldloze richting uiteindelijk zal leiden, is eenvoudig in te zien. Alle VN-lidstaten hebben zich namelijk gebonden aan een democratische rechtsorde waarin de rechten van de mens centraal staan. Gezamenlijk moeten zij dan ook in staat zijn die mondiale (vredes-)orde in praktijk te brengen, door de geweldloze democratiseringsrichting die het rapport-Baker aangeeft in klinkende munt om te zetten, onder het motto: “De Weg Vooruit, een Nieuwe Aanpak”.
Enkel is daarvoor een grondige reorganisatie van de VN vereist, waartoe artikel 109 van het Handvest alle mogelijkheid biedt. Met name moet daarbij gedacht worden aan de opheffing van de ondemocratische (vetorecht!) Veiligheidsraad en de overheveling van zijn primaire verantwoordelijkheid – de handhaving van de internationale vrede en veiligheid – naar de Algemene Vergadering. Deze kan zich daardoor eindelijk ontwikkelen van een ongeloofwaardige mondiale praatclub tot een beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden. Een gezaghebbend wereldforum dat bij machte is de wereldproblemen en het daarmee gepaard gaande onrecht adequaat aan te pakken.
Wouter ter Heide
(Uitpers, nr. 82, 8ste jg., januari 2007)