Nicaragua, het armste land van Latijns-Amerika, krijgt de volgende vijf jaar nog een dosis neoliberalisme voorgeschoteld. Dat was niet alleen de wens van een groot gedeelte van het Nicaraguaanse volk dat massaal op de bejaarde liberale kandidaat, Enrique Bolaños, stemde, maar vooral ook van de regering Bush in Washington.
Het werd de derde nederlaag op rij voor Daniel Ortega. Het FSLN (Frente Sandinista para la Liberación nacional) verloor voor het eerst in 1990, na tien jaar sandinistisch bewind. Ondanks de vele sociale verworvenheden op vlak van onderwijs, landhervorming, geneeskunde en voedselvoorziening koos de bevolking voor Violeta Chamorro. De Nicaraguanen waren vooral oorlogsmoe en hadden genoeg van de verplichte militaire dienst, die heel wat jongeren de dood had ingejaagd. De oorlog tegen de contra’s, gefinancierd en opgezet door de VS, vergde ook heel wat economische inspanningen, zodat de bevolking constant de broeksriem moest aanspannen. Violeta Chamorro, verenigde de hele oppositie in de UNO-partij, beloofde vrede en de opheffing van de Amerikaanse blokkade en won met 52% van de stemmen.
Het FSLN aanvaardt de nederlaag en draagt de macht op relatief probleemloze manier over. Voor Nicaragua breekt een periode van neoliberalisme aan en voor het FSLN een periode van interne twisten tussen de "vernieuwers" en de "orthodoxen". Ex-vicepresident Sergio Ramírez en talloze andere kaders verlaten de partij en stichten de MRS (Movimiento Renovador Sandinista), ze verwijten partijvoorzitter Daniel Ortega vooral zijn autoritaire houding. Al deze perikelen zorgen er mede voor dat de ultraconservatieve liberaal en toenmalig burgemeester van Managua, Arnoldo Alemán de verkiezingen wint in 1996.
Van dan af gedraagt het FSLN zich als een echte oppositiepartij, maar schippert voortdurend tussen de belangen van de minder begoede bevolking en die van een deel van haar leden die al tot de bourgeoisie behoren. Op het eind van de legislatuur sluiten de regeringspartij PLC en het FSLN een pact, waardoor het voor kleinere partijen praktisch onmogelijk wordt nog deel te nemen aan verkiezingen. Dat zet heel wat kwaad bloed, ook onder een deel van de sandinistische militanten die vinden dat de democratie geweld wordt aangedaan en leidt tot een verdere versnippering van links.
Naar aanleiding van de verkiezingen van 4 november 2001, vormt het FSLN samen met andere partijen een coalitie tegen de kandidaat van de PLC, Enrique Bolaños. De Convergencia Nacional groepeert naast het FSLN, ook de Christen-democraten die de vice-president leveren, Agustín Jarquín, oud voorzitter van het Rekenhof die het aandurfde president Alemán van corruptie te beschuldigen en daarvoor de gevangenis invloog. (hij zat ook tijdens het sandinistische bewind zes maand in de gevangenis wegens het organiseren van een verboden manifestatie) en talloze kleinere partijen, zelfs ex-contra’s als Steadman Fagoth, de Conservatieve Alliantie van Miriam Argüello en ook de MRS sloot zich op het allerlaatste ogenblik nog aan. In de laatste weken voor de verkiezingen, waren voor- en tegenstanders van Daniel Ortega ervan overtuigd dat hij opnieuw een serieuze kans maakte en de vergelijking met 1990, maar dan in omgekeerde zin: iedereen tegen Alemán, was niet van de lucht. Alle opiniepeilingen voorspelden, zonder enige uitzondering, een nek-aan-nekrace en toch won Enrique Bolaños, met een voorsprong van 14 % op zijn tegenstander. Waarom?
De verkiezingen verliepen, op enkele kleine incidenten en de wat gebrekkige organisatie na, vrijwel vlekkeloos. De opkomst was massaal: jong en oud, hoogzwangere vrouwen en vooral veel ouderen stonden urenlang aan te schuiven om hun stem uit te brengen. Aangezien het resultaat nipt dreigde te worden, was iedereen extra gemotiveerd om te gaan stemmen. Een gedeelte van de stemmers, de zogenaamde verborgen stemmen, heeft pas op het allerlaatste moment beslist. Vooral dat segment heeft zich laten beïnvloeden door de uitermate vuile campagne van de PLC, de katholieke kerk én de VS in de laatste weken en dagen voor de verkiezingen.
Van bij de aanvang van de verkiezingscampagne, vóór 11 september nog, liet de regering Bush al verstaan dat ze een nieuwe Sandinistische regering niet zag zitten. Daarom probeerden ze op allerlei manieren, de derde partij in running, de Conservatieve partij ervan te overtuigen samen met de PLC tégen het FSLN front te vormen. Dat mislukte, maar de talloze omkoopschandalen en interne twisten zorgden ervoor dat de Conservatieven uiteindelijk geen enkele armslag meer hadden.
Na 11 september was het hek helemaal van de dam. De Bush-doctrine van "wie niet met ons is, is tegen ons" was ook in Nicaragua van toepassing. Vriend van de VS was Enrique Bolaños, vijand Daniel Ortega. De Amerikaanse ambassadeur Oliver Garza, rolde de hemdsmouwen op en waarschuwde de Nicaraguaanse bevolking ervoor dat er een prijs zou moeten betaald als de kiezer Ortega opnieuw aan de macht hielp. Die prijs was overduidelijk: oorlog. De propaganda was niet eens subtiel. Op televisie waren dagelijks propagandafilmpjes te zien met gemonteerde foto’s van Daniel Ortega samen met Yasser Arafat, Kadhafi of Saddam Hoessein boven op de beelden van de verwoeste WTC-torens. Zwart-wit filmpjes herinnerden de bevolking aan de "donkere tijden van het sandinisme": de oorlog met de contra, de lange rijen voor benzine en voeding, de verplichte militaire dienst. Zelfs de Salvadoraanse ex-guerrillaleider Joaquín Villalobos werd nog eens van stal gehaald om zijn gal te spuwen en te beweren dat het Sandinisme geen optie was voor de Nicaraguanen.
In de laatste dagen voor de verkiezingen, verschenen er paginagrote advertenties in de kranten. Een daarvan was gefinancierd door Jeb Bush – broer van – die openlijk zijn steun
betoonde aan Bolaños. De volgende dag was de Cubaanse zangeres Gloria Estefan en haar echtgenoot muziekmagnaat Emilio, aan de beurt. Daarna volgde een wetsvoorstel van een groep republikeinse congressisten, aangevoerd door Jesse Helms, om de relaties met Nicaragua te verbreken als Daniel Ortega won. Het feit dat Daniel Ortega zijn toekomstige Minister van Buitenlandse Zaken, Antonio Lacayo, schoonzoon van ex-presidente Violeta Chamorro, naar New York stuurde om de plooien glad te strijken, kon niets verhelpen.
Ook de conservatieve Kardinaal Obando y Bravo, deed zijn duit in het zakje en overtuigde zijn gelovigen ervan dat Daniel Ortega, gezien zijn persoonlijke problemen (met stiefdochter Zoilamérica) geen geschikte kandidaat was om het land te regeren.
De dag voor de verkiezingen werd Managua totaal gemilitariseerd en President Arnoldo Alemán dreigde bovendien met een Staat van Beleg, terwijl de VS-Ambassadeur zijn onderdanen aanmaande om op 4 november niet op straat te komen, wegens "te gevaarlijk".
Je zou al Tarzan moeten heten, om tegen zoveel tegenstand op te kunnen tornen. Het valt dan ook niet te verwonderen dat de onbesliste kiezer het zekere boven het onzekere verkiest.
Maar de oorzaak van de nederlaag enkel bij deze externe factoren leggen, zou wat al te simplistisch zijn. Het FSLN heeft deze derde nederlaag uiteraard ook aan zichzelf te danken.
Het feit dat Daniel Ortega opnieuw de presidentskandidaat was, heeft binnen het FSLN voor heel wat discussie gezorgd. Een grote groep critici vond dat Daniel het de tegenstanders (Kerk, PLC en VS) te gemakkelijk maakte. Hij was immers de figuur van het verleden, van de hele sandinistische geschiedenis, de positieve, maar ook de negatieve kanten en hij was ook de verantwoordelijke voor het pact met Arnoldo Alemán. Deze critici vinden dat er dringend een interne herstructurering van de partij moet gebeuren en dat een nieuwe leider moet verkozen worden. Volgens socioloog Orlando Nuñez is er, na de verkiezingsnederlaag, heel wat interne en externe druk om het leiderschap binnen het FSLN te wijzigen. "Het gaat niet alleen om de figuur van Daniel, maar ook het hele programma moet gedynamiseerd worden", zegt Nuñez. "Daniel Ortega kan zelfs zijn leidersschap nog verstevigen als hij erin slaagt de noodzakelijke hervormingen door te voeren en als er binnen het FSLN eindelijk plaats blijkt te zijn voor een open debatcultuur en voor dissidenten binnen de partij".
Voorstanders van Ortega denken dan weer dat de Convergencia nooit mogelijk geweest zou zijn zonder figuur van Daniel, waar iedereen zich kon achter scharen. Hij was, volgens hen, de enige persoon met de nodige autoriteit die zo een bonte bende bijeen kon houden. Voor de critici van de zogenaamde Derde Weg, bewijst het succes van de Convergencia de noodzaak van een alternatief tegenover de polarisatie van FSLN en PLC.
Het feit dat Daniel zo ridderlijk en zo snel zijn neerlaag toegaf, verbaasde vriend en vijand en toont volgens velen aan dat het FSLN rijper is geworden. Et ziet er naar uit dat de Convergencia ook de verkiezingen zal overleven, de meeste partijen die er deel van uitmaken zijn daar althans voor. Ze zullen alvast gezamenlijk aantreden in de autonome verkiezingen van de Atlantische Kust in 2002.
Sommige sandinisten halen ook opgelucht adem, omdat zij de economische puinhoop niet moeten opknappen, of er althans niet de eindverantwoordelijkheid voor moeten dragen. Want een puinhoop is het.
Tien jaar neoliberalisme heeft duidelijke sporen achtergelaten. De meeste economisten zijn het erover eens: 80% van de Nicaraguanen leeft in armoede, met minder dan 2 dollar per dag. Nicaragua gaat niet alleen gebukt onder een inmense buitenlandse schuld (6.600 miljoen dollar, 2.7 maal het BIP), maar moet vanaf 2002 ook nog eens een interne schuld van 2500 miljoen dollar beginnen af te betalen. Nicaragua heeft op de koop toe geen enkel akkoord meer met de internationale financiële instellingen. Die waren het vertrouwen in het beleid van president Arnoldo Alemán totaal kwijt, wegens de vele corruptieschandalen waarin hij persoonlijk verwikkeld is. Alemán begon zijn mandaat in 1996 met een kapitaal van om en bij de 90.000 $. Toen hij op 10 januari 2002 aftrad, beschikte hij over een fortuin van 250 miljoen $. Regeren is een erg lucratieve bezigheid, zo blijkt. Bovendien beschikt hij over een levenslang zitje in het parlement, dat hem de nodige onschendbaarheid bezorgt .
De nieuwe president Enrique Bolaños, 73 en ooit nog vice-president van Alemán erft van zijn voorganger een land in bankroet. Volgens Alejandro Martínez Cuenca, ex-minster van Buitenlandse Handel onder de Sandinisten bestaat de belangrijkste uitdaging voor Bolaños erin zich te distanciëren van de corrupte Alemán. "Nu weten we nog niet of hij de moed zal hebben om komaf te maken met de nefaste praktijken van de vorige regering. Ik zie Bolaños zijn verkiezingsbelofte van "meer werk" nog niet zo snel waarmaken. Daarvoor is de economische situatie veel te beroerd. De gebeurtenissen van 11 september zullen ook snel in onze economie te voelen zijn, want onze belangrijkste peilers hangen in grote mate van de wereldmarkt af. Eerst en vooral het toerisme, we schatten dat er 15 tot 20% minder toeristen zullen komen. Daarnaast zijn er ook de Nicaraguanen die hun arbeid in het buitenland (hoofdzakzelijk de VS en Costa Rica) verkopen, en die geld naar hun familieleden sturen, de zogenaamde remesas. In 2000 bedroegen die inkomsten 700 miljoen dollar, ook daar mogen we een kentering verwachten.
De maquilas (bedrijven in vrijhandelszones) zijn nu al werkneemsters aan het afdanken. Alleen al in Sébaco 1000, dat komt omdat er minder vraag is naar textiel vanuit de VS. En met de laatste peiler de agroindustrie en de uitvoer van niet-traditionele producten, zoals koffie en suiker is het al even erg gesteld. Nicaragua zal alle rechtschapen Nicaraguanen nodig hebben, Liberalen, Conservatieven én Sandinisten, wil ze het land van de ondergang redden. Er moet zo snel mogelijk een nieuw akkoord komen met het IMF en de andere instanties. Maar dan moet Bolaños eerst bewijzen dat hij het vertrouwen van de internationale gemeenschap waard is."
En dat lijkt op het eerst zicht te lukken. In de eerste weken na de verkiezing van Bolaños, kwam er een massale repatriëring van kapitaal op gang, dat gevlucht was na het frauduleuze failliet van de INTERBANK. Dat betekende een direct ruggensteuntje voor het bankroete financiële systeem. Bolaños trok naar Washington en kwam terug met de belofte dat hij op de totale steun kon rekenen voor wat het FMI en de Wereldbank betreft. Op die manier kan Nicaragua misschien in aanmerking komen voor een vermindering van de buitenlandse schuld.
Tijdens zijn recente trip naar Europa, kreeg Bolaños de toezegging van 216 miljoen Euro van de EU. Dat geld moet gespendeerd worden aan de gevolgen van de natuurrampen (de orkanen Mitch en Michelle), meer sociale gelijkheid en aan armoedebestrijding.
Uittredend president Arnoldo Alemán verweert zich als een duivel in een wijwatervat. Bolaños was lang niet zijn favoriete kandidaat. Alemán wil de PLC blijven controleren, oefent druk uit op meer dan de helft van de rechters, controleert de parlementsleden die hij zelf selecteerde voor de verkiezingen en hoopt voorzitter van het parlement te worden. Op die manier zal hij ook proberen de uitvoerende macht onder zijn controle te houden. In de afgelopen weken beschuldigde hij zowat iedereen ervan een complot tegen zijn persoon te smeden en kondigde een wet aan die vrije menigsuiting aan banden zou leggen. Hij werd echter op tijd teruggefloten. Daarna ondernam hij een poging om met een wet de "corrupte rechters", lees de rechters die processen tegen hem voeren, af te zetten (wat niet eens tot zijn bevoegdheid behoort). Hij probeerde nog eens een Staat van Beleg af te kondigen en annuleerde een reis naar El Salvador, omdat in Nicaragua zogezegd een bloedbad zou plaatsgrijpen, de verkiezingen geannuleerd zouden worden en Bolaños vermoord!
Bij het samenstellen van zijn nieuwe kabinet, heeft Bolaños in elk geval duidelijk gemaakt niets met de corrupte cirkel rond Alemán te maken willen hebben. Zijn kabinet bestaat grotendeels (12 van de 16) uit vertrouwenspersonen die ook erg actief waren in zijn verkiezingscampagne. De meest onder hen hebben al regeringservaring en hebben geen aanklacht wegens corruptie lopen, bovendien beschikken de meeste over een grote technische capaciteit, maar hebben weinig politieke ervaring. Het meest voor de hand liggende scenario voor de komende jaren is dat de liberalen zich uiteindelijk toch als blok zullen gedragen: zowel de uitvoerende équipe van Bolaños als de parlementsfractie van Alemán zullen zich blijven verzetten tegen het sandinisme,of wat daar van over blijft. Dat betekent dan ook dat een louter neoliberaal programma zal worden doorgevoerd, met andere woorden uitsluiting van de oppossitie en van de belangen van de verpauperde massa. Een nieuw Argentinië in de maak?
Een tweede iets optimistischer scenario zou een breuk van Bolaños met Alemán kunnen zijn waardoor een alliantie met het FSLN-Convergencia noodzakelijk is. Dit zou plaats maken voor een agenda die iets ruimer is dan een louter liberale en zou ook wat meer ademruimte aan de zwaar getroffen bevolking bieden. Maar het blijft vooralsnog koffiedik kijken.
(Uitpers, februari 2002)