Europa blies, bij monde van Federica Mogherini, hoge vertegenwoordigster van de Europese Unie voor buitenlandse politiek, hoog van de toren toen president Trump op 6 augustus 2018 opnieuw zware handelssancties oplegde aan Iran. Waaronder landen, bedrijven en personen gestraft kunnen worden door de Verenigde Staten als zij handel met de islamitische republiek blijven drijven of de dollar gebruiken in transacties met Iran. De Europese bedrijven zouden op de volledige steun en vergoeding van de EU kunnen rekenen. Ook zou het de bedrijven verboden zijn de eenzijdige Amerikaanse sancties na te leven. Even stoere taal werd eerder al gesproken op een speciale top van de Europese ministers van buitenlandse zaken toen de sancties in zicht kwamen. Die beloften blijken nu ijdel en waardeloos.
Sedert 6 augustus hebben immers al een hele reeks grote Europese bedrijven zich teruggetrokken uit Iran. In de energiesector schortte het Franse oliebedrijf Total zijn grootscheepse investeringsplannen in Iraanse wateren in de Golf op, vooraleer uiteindelijk alle activiteiten in het land te staken. In de autosector wierpen het Duitse Daimler (Mercedes-Benz) en de Franse bedrijven Renault en PSA (Peugeot-Citroën) de handdoek in de ring.
Liegt Mogherini?
Het zijn lang niet de enige grote bedrijven die hun laars lapten aan de harde taal van Mogherini. De laatste belangrijke in de rij zijn de luchtvaartmaatschappijen Air France en British Airways die stoppen met vluchten naar Teheran omdat ze “commercieel niet interessant” zijn. Duidelijk een drogreden want ze vrezen dat, zoals ook eerder genoemde industrieën, hun belangen in de VS door strafmaatregelen zouden kunnen worden geschaad.
En de Amerikaanse markt is nu eenmaal veel groter en belangrijker dan de Iraanse. Tegen die realiteit kan zelfs Mogherini, ondanks haar grootspraak, niet op – ze heeft er overigens ook de middelen niet voor. Wellicht liegt ze gewoonweg en wil ze, zoals de meeste Europese regeringen, de VS niet voor het hoofd stoten. Ze steunt eigenlijk wel de door de VS nagestreefde totale onderwerping of ineenstorting en vernietiging van Iran. Ze staat achter de VS in hun bewering dat Iran een gevaar is voor de hele regio en zit daarom, namens de EU, op één lijn met de VS in alle andere dossiers in de regio – Syrië, Jemen, Libanon, Palestina, de rijke oliemonarchieën enz. – waarin Iran betrokken is.
Iran had gehoopt dat het opheffen van de sancties die werden getroffen tegen zijn atoomprogramma de Iraanse economie een grote boost en modernisering zou geven. Zo is de luchtvloot van het land aan vernieuwing toe na jaren van verbod op het leveren van nieuwe toestellen aan Iran. Teheran had Trump zelfs voorgespiegeld dat het voor miljarden dollar vliegtuigen bij Boeing wou kopen, in de hoop dat Trump zijn verzet tegen het in 2015 bereikte akkoord over het Iraanse atoomprogramma op zijn minst zou milderen. Zo’n grote aankoop zou de VS enkele tienduizenden jobs in de luchtvaartindustrie kunnen opleveren. Maar Trump, die nochtans van Amerikaanse jobs een hoofdthema van zijn beleid maakte, verkoos ideologie boven werk voor zijn arbeiders. In Europa kreeg ook Airbus grote bestellingen toegezegd, maar dat valt eveneens in het water. Dan zou Airbus immers zijn vliegtuigen niet meer verkocht krijgen in de VS en ook tot reusachtige boetes veroordeeld kunnen worden omdat er in zijn vliegtuigen ook Amerikaanse componenten zitten. En nog eens als de toestellen in dollar zouden worden afgerekend.
Grote desillusie
Eigenlijk is het hele verhaal een grote desillusie geworden. Op 14 juli 2015 bereikten Iran en de P5+1 (de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad – de Verenigde Staten, Rusland, China, Frankrijk en Groot-Brittannië – plus Duitsland), in Wenen een akkoord over het jarenlang terugschroeven van het Iraanse atoomprogramma, waaronder verrijking van uranium. In ruil vielen de sancties weg die aan Iran eerder waren opgelegd in het kader van de strijd tegen dat programma, waarvan beweerd werd dat het een Iraans kernwapen tot doel had – wat Iran altijd heeft ontkend.
Maar de Amerikanen aarzelden, ook al onder president Obama, met het opheffen van de sancties zodat de Europeanen die ook feitelijk bleven hanteren uit vrees voor miljarden boetes in de VS. Meer zelfs, Washington vond nog nieuwe sancties uit, die officieel niets met het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA), zoals het akkoord van Wenen heet, te maken hadden, maar werden opgelegd zgz. omwille van het Iraanse programma voor het ontwikkelen van raketten, voor schendingen van de mensenrechten enz. Geen wonder dat het Europese enthousiasme al snel verdween. Alle landen stuurden na de ondertekening van het atoomakkoord economische delegaties met voorstellen voor investeringen en samenwerking naar Iran. Dat werd goed onthaald in Teheran, maar de Amerikaanse schaduw verhinderde dat Europa zijn beloften nakwam.
Al tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde Donald Trump, een fervent aanhanger van Israël, onder invloed van zijn vriend, de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, die al jaren dreigt met moordende aanvallen op Iran, dat hij het akkoord van Wenen zou opzeggen omdat hij Iran niet vertrouwt. Een goed jaar na het begin van zijn presidentschap, op 8 mei 2018, deed hij dat effectief. Op 6 augustus werden de sancties heringevoerd. Op 4 november dit jaar volgt er een nieuwe reeks, die betrekking heeft op de voor Iran cruciale energiesector van gas en olie. Dit is een volgende stap in het aanhalen van het net rond Iran. Nochtans wordt Iran streng gecontroleerd door het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA). Uit alle rapporten blijkt dat Iran al zijn verplichtingen naleeft, dat er dus geen enkel gevaar is.
Reddingspoging
Bij de Europeanen zit de schrik er in dat de houding van Trump een averechts effect zou kunnen hebben en leiden tot een snelle hervatting van het atoomprogramma door Iran. Deze keer dan waarschijnlijk met een atoombom die het ultieme afschrikkingmiddel tegen zware aanvallen moet worden. En hun grote bondgenoot in de regio, Israël, ernstig in gevaar zou kunnen brengen omdat zijn ultieme troef, zijn eigen, maar doodgezwegen kernwapens, tegenover de buurlanden dan waardeloos zou zijn.
Daarom proberen ze de overeenkomst te redden. Trump is daar niet op gebrand omdat sjiitisch Iran – na de vernietiging van Irak – tot grote boeman van de regio is gepromoveerd – een visie die ook de Europese is. Iran steunt Syrië in zijn strijd tegen het soennitisch-islamitische fundamentalisme (van Islamitische Staat tot vele door het Westen gesteunde gelijkaardige groepen). Het steunt de Libanese Hezbollah-militie, het helpt de sjiitische Houthi-rebellen in Jemen. En wordt door de absolute soennitische theocratieën aan de Golf (vooral Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein, dat door een soennitische dynastie wordt geregeerd maar voor ruim 80% sjiitisch is) als een bedreiging en bron van subversie gezien.
Trump liet de Europeanen een mogelijkheid open voor herziening van zijn sancties via nieuwe onderhandelingen met Iran over akkoord van Wenen. Mits enkele voorafgaandelijke voorwaarden: dat het akkoord eeuwigdurend van kracht blijft en de huidige toezichtstermijnen van 12 en 15 jaar zouden vervallen; dat Iran zijn programma voor lange-afstandsraketten zou stopzetten en ten slotte zijn steun aan sjiitische groepen in Irak, Jemen, Libanon en Syrië zou beëindigen. Wat zou neerkomen op een capitulatie van Iran en zijn onderwerping aan de westerse wereldorde. Niet haalbaar dus, maar voor Europa best aanvaardbaar, en dat heeft het Trump laten weten. Totnogtoe echter zijn de Europeanen er nog niet in geslaagd de Iraniërs ervan te overtuigen om het huidige akkoord te verstrengen.
Dalende levensstandaard en terrorisme
Maar er zijn nog andere middelen om de westerse eisen kracht bij te zetten. Door de vakkundige sabotage en verwerping van het akkoord van Wenen kent Iran enorme economische en sociale problemen. De Iraanse rial is, bij manier van spreken, geen eurocent meer waard. De Iraniërs, die gehoopt hadden op de verbetering van hun levensstandaard na lange jaren van sancties, zijn naar oude traditie, roerig geworden. Iets wat door het Westen en Israël wordt aangewakkerd om het interne front te verzwakken. Zo wordt er via door het Westen gesteunde radiozenders “fake news” verspreid. En maken Israëli’s en Amerikanen op grote schaal gebruik van de “sociale media” om negatieve berichten in Iran te verspreiden. Dat is heel wat anders dan de vermeende Russische pogingen om de Amerikaanse kiezers te beïnvloeden.
Meer verontrustend is het feit dat het Westen (met inbegrip van Israël) ook aan het stoken is gegaan bij de etnische en politieke minderheden en ze tot terrorisme aanzetten. Sedert begin de jaren 2000 worden er geregeld weer moorddadige terroristische aanslagen gepleegd in het soennitische Iraans Baluchistan in het oosten van het land aan de grens met Pakistan. Verder maakt de nieuwssite Al-Monitor melding van een grote toestroom van Iraakse en Iraanse Koerden, die aanhangers van Islamitische Staat zijn, in Afghanistan. Zij zouden daar, met steun van het Westen, ingezet worden om vandaar uit Iran te destabilisteren.
Er zijn nog de Koerden in Iran zelf die de laatste tijd steeds actiever worden. Het gaat vooral om drie groepen: de Partij voor een Vrij Leven in Koerdistan (PJAK), die tot de constellatie rond de Turkse Koerdische Arbeiderspartij (PKK) behoort; om de oude Koerdische Democratische Partij van Iran (KDPI) en de eveneens oude communistisch geïnspireerde Komala die in de loop der jaren weggedeemsterd waren maar nu plots heropleven. Geweten is dat Mustafa Hijri, de leider van de KDPI van 11 tot 17 juni een bezoek bracht aan Washington voor discussies met o.m. het ministerie van buitenlandse zaken. Opvallend is ook dat Washington recent een nieuwe diplomaat, met veel ervaring in de Iraanse en het Koerdische dossiers, benoemde in de Iraaks-Koerdische hoodstad Erbil. Aangenomen wordt dat hij de acties van de Koerdische groepen in Iran ondersteunt.
Ten slotte zijn er nog de Iraanse Volksmodjaheddin, een links-islamitische groep die meewerkte aan de strijd tegen de laatste sjah van Iran. Eens, in 1979, die strijd gewonnen wist ayatollah Khomeini het laken naar zijn kant te trekken via uitschakeling van de andere oppositiebewegingen, zowel de democratische als de Volksmodjaheddin. Die laatste pleegden spectaculaire moordaanslagen op aanhangers van Khomeini, maar gingen al snel op de loop naar Irak, waar zij door president Saddam Hoessein werden gebruikt tijdens diens oorlog tegen Iran van 1980 tot 1988. De Volksmodjaheddin stelden zich ook ten dienste van de Amerikanen voor spionage in Iran. Eind juni jl. doken ze massaal op in Parijs voor een massameeting, waarop 25.000 mensen aanwezig waar en waarop ook het woord werd gevoerd door Franse en andere Europese ministers.
Aangenomen mag worden dat al die groepen, met Amerikaanse en Europese steun, de komende maanden hun inspanningen nog zullen opdrijven. Misschien wordt het zelfs meer dan onaangename speldeprikken.
Rusland en China
En wat met Iran? Het land gaat ongetwijfeld een moeilijke periode tegemoet, met een verder dalende levensstandaard. Militair blijft het een dwerg met een berg verouderd militair materiaal. Maar zoals getoond in de oorlog van 200-2008 met Irak, kan het wel een militaire invasie tegenhouden. Wel tegen een enorme kostprijs. Gaat het zoals ayatollah Khomeini in 1988 toch de strijd staken omdat de prijs te hoog lag? Misschien kan Iran rekenen op vrienden. Rusland wordt beschouwd als een bondgenoot van Iran, ook in verband met de Syrische kwestie. Ook China heeft goede relaties met Teheran. Maar de vraag is in hoeverre deze twee landen Iran echt zullen steun in het conflict met het Westen. China is voor een groot deel van zijn handelswinsten afhankelijk van de VS, en ook Rusland heeft er nog belangen. Die kunnen wel verminderen als Trump de conflicten met China en Rusland verder opdrijft. Dat valt nog af te wachten.
Beide landen kunnen een flinke cent verdienen met bijkomende handel met Iran. De Chinese autofabrikanten, die al flink wat wagens hebben verkocht in Syrië, sedert dat land in 2011 in de handelsban van het Westen werd geslagen. China kan door het vertrek van de Europese autobedrijven de Iraanse markt inpalmen. Hetzelfde geldt voor de burgerluchtvaart, ook hier gaan interessante markten open voor China, en zeker voor Rusland. Het Westen moet er rekening mee houden dat zijn terugtrekking uit Iran, tot een verlies van nog moeilijk te heroveren markten zal leiden. Hetzelfde geldt voor de energiesector. Alle olie- en gasconcessies dreigen definitief aan westerse firma’s te ontglippen. Nochtans is en was de greep op de energie van het Midden-Oosten sedert de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) de reden voor de talloze westerse interventies in de regio. Van de staatsgreep tegen de Iraanse eerste minister Mohammed Mosadegh in 1953 omdat die de Iraanse oliebronnen had genationaliseerd, tot het doen uitbreken van de oorlog in Syrië in 2011.
Voorlopig blijven Rusland en China zich gedeisd houden. Zo levert Rusland aan Iran, en ook aan Syrië, slechts het S300 luchtdoelraketsysteem, terwijl Turkije en Qatar wel het betere S400-systeem kunnen krijgen. Bovendien sleept de S300-installatie in Iran en Syrië lang aan. Zo komt het dat Syrië geen efficiënte luchtverdediging heeft tegen de vele Israëlische luchtaanvallen. En de Russen in Syrië, die er wel de middelen toe hebben, willen het luchtruim van hun bondgenoot niet beschermen in afspraak met Israël. Het blijft een rare wereld, waarin veel rare kronkels zitten.