Nelson Mandela overleed op 5 december 2013. We hernemen hier een artikel dat Guy Poppe schreef naar aanleiding van zijn 95ste verjaardag, deze zomer 18 juli. (red.)
Nelson Mandela heeft de 20e eeuw getekend. Hij is een van de weinige staatslieden die de geschiedenis een draai gegeven heeft. Dat lees je wel meer als een grote der aarde zijn laatste adem uitblaast. Maar bijna altijd gaat het om een politicus die hetzij de geest van de tijd begrepen heeft, ofwel maatschappelijke evoluties goed ingeschat heeft, of op een historisch keerpunt de macht in handen had. Revolutionaire ingrepen zijn zeldzaam.
Ook Mandela – en bij uitbreiding het African National Congress in zijn geheel – heeft zich geënt op een onmiskenbare ontwikkeling, met name de op termijn economische onhoudbaarheid van de apartheid. Het systeem had de overgrote meerderheid van de bevolking, puur op basis van haar huidskleur, veroordeeld tot het uitsluitend verrichten van wel afgelijnde, laagwaardige en onderbetaalde arbeidstaken en ze opgezadeld met een minderwaardig onderwijsstelsel. De cenakels van de economische macht waren blank terrein. Dat alleen al, los van de mensonterende levensvoorwaarden, de beknotting van persoonlijke vrijheden en democratische rechten, en de tot in het zinloze toe doorgedreven opdeling van de bevolking, maakte dat met de mondiaal veralgemeende verspreiding van een hoogtechnologische kenniseconomie een dergelijk wanbeleid zich niet langer kon handhaven.
Mandela en het ANC hebben van die natuurlijke ondergang van de apartheid geprofiteerd. Uiteraard vielen ze in hun basisteksten, zoals het Handvest van de Vrijheid uit 1955, het regime dat de Nasionale Party vanaf 1948 geleidelijk aan geïnstitutionaliseerd had, aan vanwege zijn racistische karakter, je zou voor minder. Maar of ze dat nu beseften of niet, ze hadden de wind mee. Al is het ook zo dat wie er gelijk heeft dat daarom niet altijd krijgt. De Afrikaners, met Verwoerd, Vorster en P.W. Botha als voortrekkers, hadden zich in de zetels van de macht vastgesnoerd en waren niet van plan om hun schietstoel te gebruiken als eenmaal het tij tegenzat.
Mandela, een geval apart
Wat van Mandela een zo uitzonderlijke figuur in de wereldgeschiedenis maakt, is dus niet dàt hij een einde gemaakt heeft aan de apartheid maar de manier waarop hij dat gedaan heeft. Wie had er zo’n twintig jaar geleden gedacht dat de overgang naar een parlementaire democratie, waarin als vanzelfsprekend de zwarte Zuid-Afrikanen de lakens uit zouden delen, zo vlot en bijna zonder bloedvergieten zou verlopen. Net dat is de verdienste van Mandela. Zijn onverzettelijkheid en beginselvaste opstelling hebben hem niet alleen 27 jaar lang in gevangenschap gehouden, waarvan een flink deel op het onherbergzame Robbeneiland, ze stonden ook ervoor borg dat hij de toekomst van Zuid-Afrika niet verkwanselde voor een bord linzensoep. Zuid-Afrika moest en zou een nieuwe weg inslaan onder een ander grondwettelijk bestel dat beantwoordde aan de principes waarvoor Mandela en het ANC jarenlang gestreden hebben, zelfs de wapens opgenomen hebben. Voor minder dan dat kwam er geen akkoord op papier of wou hij de poort van zijn gevangenis niet definitief achter zich sluiten. Bovenop die persoonlijkheidskenmerken die Mandela sieren en hem ertoe gebracht hebben om de strategie van zijn beweging tijdens die lange, donkere jaren op het hoogtepunt van de apartheid op het rechte spoor te houden, zijn het zijn persoonlijke ingrepen die hem tot een van de iconen van de voorbij eeuw gemaakt hebben. Soms moest hij, geïsoleerd als hij was in gevangenschap, stappen zetten die hij niet door kon praten met de andere leiders van het ANC. Stappen waarvan hij zich in kon beelden dat hij ze niet had kunnen of mogen zetten mocht er voorafgaand overleg mogelijk geweest zijn maar die volgens hem op dat ogenblik noodzakelijk waren om het vastgelopen raderwerk weer in beweging te brengen. Ontmoetingen en gesprekken met hooggeplaatsten van de Nasionale Party bv., die soms maanden geen nazorg kregen maar uiteindelijk uitmondden op de beslissingen van februari 1990, toen staatspresident F.W. De Klerk de Rubicon overstak en naast de legalisatie van het ANC en de vrijlating van Mandela feitelijk het einde van de apartheid afkondigde. Als je na ruim twee decennia met de nodige afstand op dat tijdperk terugblikt, merk je hoe die fascinerende Mandela op zijn onwrikbare, eigengereide manier het lot van miljoenen landgenoten verzekerd heeft. Niemand anders had dat in zijn plaats kunnen doen. Dat is wat hem tot een staatsman van een dergelijk allure maakt, een politicus die het ervoor over had om zijn persoonlijke streven weg te cijferen voor het grotere belang dat hij op het oog had.
Mandela, terrorist en vredesstichter
Er waren tijden dat sommigen Mandela afschilderden als een terrorist, toen hij als de Black Pimpernel onderdook en door Zuid-Afrika trok om er de basis te leggen voor de aanvallen en aanslagen van Umkhonto we Sizwe, de gewapende arm van het ANC. Een lang overdachte beslissing was dat, genomen nadat alle vreedzame middelen om het apartheidsregime tot rede te brengen nutteloos gebleken waren, en bovendien erop gericht niet om gewapenderhand de strijd te beslechten maar om Verwoerd en consorten naar de onderhandelingstafel te loodsen. Een strategie die, zij het met decennia vertraging, succesvol bleek. Als we ook daarop met de nodige afstand terugkijken, dan merk je hoe verrassend het is dat een door onverzettelijkheid gekenmerkt man, die ertoe komt om een gewapende strijdmacht op de been te brengen, in een latere fase, tijdens zijn gevangenisperiode, in de loop van de overgang en na de (verkiezings)overwinning van zijn partij, de vleesgeworden verzoener lijkt en een grote compromisbereidheid aan de dag legt. Niet in die zin dat Mandela toegevingen doet aan de hoeders van de apartheid waardoor ze hun bestel alvast gedeeltelijk overeind kunnen houden. Maar wel te begrijpen als in hoge mate tegemoetkomend t.a.v. groepen die hij te allen prijze mee in de boot wil, als b.v. de Afrikaners en de Zoeloes. Dat leverde hem in 1993 de Nobelprijs voor de Vrede op Legendarisch is hoe hij luttele dagen voor de eerste algemene verkiezingen van april 1994 erin slaagt om zijn politieke opponent, Gatsha Buthelezi, alsnog af te laten zien van de door hem uitgeroepen verkiezingsboycot. Ook al moeten er daardoor op alle gedrukte verkiezingsbulletins strookjes geplakt worden waarop de naam van zijn partij prijkt, Inkatha. Officieel nooit bekend gemaakt is hoe Mandela en het ANC ermee instemmen om Inkatha in de provincie KwaZulu-Natal de overwinning te gunnen, nadat onlusten tijdens de stembusronde een normale gang van zaken in de weg gestaan hadden. Daarin was Mandela sterk, in het bewaken van de grote lijnen en het ongehavend bereiken van de eindmeet, de schepping van een regenboognatie. Mandela was niet de man die tijdens de finale gesprekken met de leiders van de apartheid dagelijks de scherpe kanten afvijlde. Die kastanjes haalden anderen uit het vuur, zoals de huidige ondervoorzitter van het ANC, Cyril Ramaphosa, die het onderhandelingsteam leidde, of de stafchef van Umkontho, Joe Slovo. Hij toverde de sunset clause uit zijn hoed, een formule die na de verkiezingen een regering van nationale eenheid mogelijk maakte, zodat de Nasionale Party nog een tijdlang mee kon besturen. Met dat voorstel haalde Slovo de gesprekken uit het slop. Het regeerwerk tijdens zijn ambtstermijn als president vanaf 1994 liet Mandela over aan zijn vice-president, Thabo Mbeki, die hem in 1999 opvolgde.
Zuid-Afrika na Mandela
Mandela’s politieke erfenis is dubbelzinnig. Aan de ene kant heeft hij uiteraard de historische verdienste dat hij de apartheid plaats heeft laten ruimen voor de regenboognatie en voor de manier waarop die overgang tot stand gekomen is. Maar aan de andere kant staat er wat misschien wel zijn grootste nederlaag is. Hij heeft de economische machtsmechanismen die tijdens de apartheid gore ar
moede teweeggebracht hebben nauwelijks om kunnen buigen. De formerly disadvantaged communities moeten de kelk tot op de bodem ledigen. De liberale aanpak van de nieuwe machthebbers staat haaks op wat de alliantie van het ANC met Zuid-Afrika’s communistische partij en de vakbondskoepel Cosatu economisch voorstond en zet de band tussen de drie partners onder pressie. Het is al meer dan eens geschreven dat het regeringsbeleid op termijn onhoudbaar is. De vraag is alleen wanneer die profetie uitkomt.
De uitbarstingen van ongenoegen zijn tot dusver beperkt gebleven. In 2008 waren vreemdelingen het mikpunt, in 2012 vielen er doden bij grootschalige stakingen van mijnwerkers. Toch is het laatste woord daarover en over ruimer de hele mijnsector in Zuid-Afrika niet gezegd. Die gebeurtenissen geven aan welke crisis er onderhuids woedt bij de mijnreuzen en hoe de op grondstoffendelving en –uitvoer steunende Zuid-Afrikaanse economie onder druk staat. Wat er toen gebeurde, kan van beslissende invloed zijn op het vakbondswezen, de alliantie van de koepel met het ANC en de presidentsverkiezingen van volgend jaar. Jacob Zuma’s herverkiezing lijkt wel vast te staan. De voorbije twintig jaar heeft niemand het quasi-monopolie van het ANC kunnen bedreigen. Mamphela Ramphele, arts met een militant verleden en een academische loopbaan, vriendin van de in 1977 in gevangenschap doodgemartelde Steve Biko, heeft onlangs aangekondigd dat ze het erop waagt om de heerschappij van het ANC te betwisten. Het zou voor een gezonde democratie goed zijn dat het ANC zijn overweldigende meerderheid zou zien slinken. Het heeft nood aan een waardige politieke tegenspeler. Of een visionair als Mandela het met die stelling eens is, zullen we nooit meer te weten komen.