Om economisch een belangrijke sprong voorwaarts te kunnen maken wil de regering-Morales zo snel mogelijk exporteur worden van lithiumbatterijen made in Bolivia. Het Andesland is al enkele jaren op zoek naar buitenlandse know how. Twee jaar geleden bood Japan zich aan (zie Uitpers nr.130 ), maar uiteindelijk gaat de Nederlandse TU Delft tegen betaling Bolivia helpen bij het opzetten van een bedrijf voor de productie van lithiumbatterijen met daaraan gekoppeld een geavanceerd onderzoekscentrum.
Lithium is hét mineraal van de eenentwintigste eeuw. De energetische waarde van een halve kilogram lithium is gelijk aan 70.000 barrels petroleum. Noord-Amerikaanse wetenschappers berekenden dat vanaf het jaar 2020 tien procent van alle thermonucleaire reactoren wereldwijd op lithium zullen draaien. In 2040 zouden alle reactoren uitgerust moeten zijn met lithium. Lithium wordt ook verwerkt in glas, keramiek, medicijnen én – zeer belangrijk – herlaadbare batterijen. Nu de autoconstructeurs stilaan beginnen over te schakelen naar elektrische voertuigen wordt het mineraal nog belangrijker. Nissan België, dixit zijn woordvoerder Pascale de Ravet in Humo van 22 maart 2011, schat dat tegen 2016 ongeveer achthonderdduizend elektrische auto’s op onze planeet zullen rondrijden en hij voegt eraan toe dat met de lithiumreserves van Bolivia alleen al zes miljard elektrische auto’s kunnen rijden. Lithium wordt vooral in zoutmeren aangetroffen.
Meer dan tachtig procent ligt in de zogenaamde lithiumdriehoek: de salar de Atacama in Chili, de salar del Hombre Muerto in Argentinië en de salar de Uyuni in Bolivia dat met zijn geschatte reserves van 5.400.000 vierkante ton er ver boven uitsteekt. Het zoutmeer van Uyuni ligt in het zuiden van de Boliviaanse Andeshoogvlakte, verspreid over de departementen Potosí en Oruro. De salar de Uyuni is een woestenij van 10.000 vierkante kilometer, een derde van de Belgische oppervlakte, en ligt op 3600 meter hoogte.
Sinds het aantreden van de eerste regering-Morales in 2006 is het verwerken van lithium tot lithiumbatterijen een ambitieuze topprioriteit. Ambitieus omdat het land wel over de grondstof beschikt, maar niet over voldoende kapitaal en technologische kennis. In 2011 sprak ik in La Paz met José Pimentel, de toenmalige minster van mijnbouw, die me de regeringspolitiek ter zake toelichtte: “De politiek van de huidige regering wil de natuurlijke rijkdommen van het land inzetten om de levensomstandigheden van het Boliviaanse volk te verbeteren. Wij willen niet langer uitvoerder blijven van grondstoffen, vandaar dat wij zelf moeten industrialiseren. Die vraag kwam trouwens ook van het departement Potosí. Het is in die context dat Bolivia zich nu al meer dan een jaar richt naar landen die over technologische kennis en financiële middelen beschikken om het lithium te industrialiseren.”
Dat was in 2011op een ogenblik dat Japan en Bolivia samen in La Paz een seminarie hielden over lithium. Enkele weken later brak de kernramp van Fukushima uit en trok Japan zich terug als kandidaat. Even zag het er naar uit dat Bolivia met Zuid-Korea in zee zou gaan, maar voorbije zomer kwam Nederland in het vizier.
Einde september overhandigde minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) daartoe een masterplan aan de Boliviaanse minister van Buitenlandse Zaken, Juan Carlos Alurralde. Enkele weken eerder al tekende de Nederlandse prins Jaime de Bourbon Parme, Speciale Gezant Natuurlijke Hulpbronnen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in La Paz al een intentieverklaring met Bolivia voor een brede samenwerking op energiegebied. Dit masterplan is daarvan de eerste concrete uitwerking.
Wat behelst die overeenkomst? De Technische Universiteit Delft en de Nederlandse bedrijven DaVinci Laboratory Solutions, Boon Consultancy en BTI-Energy Innovators gaan helpen bij het opzetten van een bedrijf voor de productie van lithiumbatterijen met daaraan gekoppeld een geavanceerd onderzoekscentrum. De TU geeft de komende vier jaar een veertigtal Boliviaanse masterstudenten een onderzoeksplek in Delft. Ook krijgen Boliviaanse promovendi de mogelijkheid zich hier te verdiepen in materiaalkennis over lithiumbatterijen. De TU Delft werkt daarvoor samen met de Boliviaanse universiteiten van La Paz, Potosi, Oruro en Cochabamba en zal daar ook colleges verzorgen.
Volgens minister Ploumen zou het gaan over een geslaagd samenbrengen van hulp en handel. “Bij initiatieven als deze zie je hoe het samenbrengen van hulp en handel meerwaarde heeft. De goede hulprelaties en diverse handelsmissies over en weer monden nu uit in een plan waar beide landen potentieel goed aan kunnen verdienen. Zonder hulpgeld te hoeven investeren, gaan we er voor zorgen dat de Boliviaanse bevolking meer gaat profiteren van de natuurlijke rijkdom van het land en er is tegelijkertijd mooie spin-off voor de Nederlandse industrie.”
Van Boliviaanse kant zal Evo Morales er zonder twijfel alles aan doen om nog voor het einde van zijn tweede ambtstermijn die verstrijkt op 22 januari 2015 met de inauguratie van de nieuwe president resultaten te boeken in dat ambitieuze lithiumdossier.
(Foto: Edgar Francken)