Waar is de linkse stem gebleven? Met die vraag blijf je zitten als je naar de uitslagen kijkt van de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de nederlaag van de sociaaldemocratische Partij van de Arbeid (PvdA) niet ten goede is gekomen aan de andere linkse partijen. Maar wat de verkiezingen vooral laten zien, is dat de PvdA ook als middenpartij niet heeft weten te overtuigen.
De bekende verdedigingslinie van de sociaaldemocratie ‘zonder ons was het nog slechter geweest’ werd op sociale media de laatste dagen trending als #tochmaarpvda. Maar het mocht niet baten. Waar het in Duitsland Schulz lijkt te lukken om zijn politieke verantwoordelijkheid als voormalig voorzitter van het Europees parlement van zich af te schudden, is dat bij lijsttrekker Lodewijk Asscher niet gebeurd. Hij kwam niet los van de harde ingrepen die hij als vice-premier en minister van Sociale Zaken samen met Rutte heeft gedaan. Negen zetels haalt de partij. Een historisch dieptepunt en 29 zetels minder dan in 2012.
Het is verleidelijk te denken dat de linkse kiezer de partij straft omdat ze links praat en rechts stemt. Maar dat is niet nieuw. Ze breken al dertig jaar af wat ze na de oorlog heeft opgebouwd. En de partij is nooit eerder zo weggevaagd als nu. Bovendien zouden de andere linkse partijen dan meer hebben gewonnen dan het geval is. Als we de zetels van de Socialistische Partij (SP), GroenLinks, Partij voor de Dieren en de PvdA bij elkaar optellen komen we op 42 zetels. Dat is gevoelig minder dan dezelfde optelsom bij de laatste vier verkiezingen. Toen haalden deze partijen samen 59 zetels (‘12), 57 zetels (‘10), 67 zetels (‘06) en 59 in 2003.
Een mogelijke verklaring en populair in PvdA kringen is dat het economische tij de partij de nek heeft omgedaan. Na negen crisisjaren gaat het weer goed met de Nederlandse economie. De PvdA had net als de SP een zorgelijke boodschap: de zorg staat op instorten en we hebben last van arbeidsmigranten die onze lonen drukken en onze banen inpikken. Winnaars D66 en GroenLinks hadden daarentegen een positieve boodschap vol kansen voor iedereen.
Links doet het best goed
Maar laten we het van nog een andere kant bekijken. Uit de analyses van stemgedrag van de Kamerleden van de PvdA blijkt dat de PvdA eerder een middenpartij is dan een linkse partij. Als we de PvdA niet meetellen bij de linkse kiezers verandert het beeld. In 2003 halen SP en GroenLinks samen 17 zetels. In 2006 zijn dat er 34 als we de Partij voor de Dieren die dan voor het eerst meedoet, meetellen. Merk op dat dit het jaar is van de monsterzege van de SP door het gewonnen referendum over de Europese Grondwet. In 2010 zijn het er 27 en in 2012 daalt het verder naar 21 – we zien het grote verlies van GroenLinks dat jaar hier goed in terug alsmede de tweestrijd tussen de PvdA en de liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). In 2017 hebben GroenLinks, de SP en de Partij voor de Dieren samen 33 zetels. Als we hier DENK bijtellen worden het er 36. Dat is geen slechte score voor links van de sociaaldemocratie. Misschien is het daarom wel een faire conclusie om te zeggen dat de PvdA de linkse stem al een tijdje kwijt is en nu ook in de steek is gelaten door het politieke midden.
De moeilijke jaren van de SP
Wat moeilijk onopgemerkt kan blijven, is dat de SP de enige oppositiepartij is die zetels verliest. Minimaal gelukkig, ze gaat van 15 naar 14 zetels, maar toch opmerkelijk. In 2012 stond de partij torenhoog in de peilingen met +30 zetels en bleef uiteindelijk staan op de 15 zetels die ze al had. Er ontstond toen in de laatste twee weken voor de verkiezingen een premiersstrijd tussen Mark Rutte en Diederik Samsom. Dit leverde de PvdA acht zetels extra op in vergelijking met 2010. De Nederlandse kiezer schoot er niet zo veel mee op. Na een korte formatieperiode werd Rutte opnieuw premier in een coalitie met de tegenstrevers van de PvdA.
De 15 zetels voor de SP uit 2010 was een forse achteruitgang met de monsterzege van 2006. De verkiezingen vonden toen niet lang na het referendum over de Europese grondwet plaats. De SP was hét gezicht geworden van dat referendum en wist de onvrede over Europa als enige linkse Euro-kritische partij goed te mobiliseren. Ze ging van 9 zetels naar 25 zetels, en werd de derde partij van het land.
Dit jaar hoopte de SP waarschijnlijk op eenzelfde effect als in 2006 door het nationaal zorgfonds te lanceren (zie ‘Nederland kiest: SP onder de loep). Maar de zorg is nooit een echt verkiezingsthema geworden. En in plaats van te kunnen kapitaliseren op hun jarenlange inzet, kwam ze in moeilijke discussies terecht over interne democratie, racisme en nationalisme.
Stem voor verandering
Deze verkiezingen stond een andere linkse partij hoog in de peilingen. GroenLinks was in 2012 zes zetels kwijtgeraakt dankzij intern geruzie en moest het de afgelopen jaren met vier Kamerleden doen. Deze verkiezingen ruilde ze het economisch liberalisme van Femke Halsema en Jolande Sap in voor een links-positivisme van Jesse Klaver, en met succes. Sommige peilingen lieten zien dat GroenLinks de tweede partij van het land zou worden. Uiteindelijk kreeg ze 14 zetels. Nog altijd het hoogste aantal zetels voor GroenLinks sinds ze in 1989 in de Kamer komt als linkse fusiepartij, maar niet de gehoopte 20+.
In de meeste overzichtjes staat GroenLinks als vijfde partij genoemd. De SP probeert dat beeld van GroenLinks al grote winnaar bij te stellen door te claimen dat zíj de grootste is op links. De voorlopig definitieve cijfers waar we het nu nog mee moeten doen, laten inderdaad een verschil zien van enkele tienduizenden stemmen tussen GroenLinks en de SP in het voordeel van de laatste.
De campagne van GroenLinks was echter echt een succes. Ze organiseerde grote verkiezingsbijeenkomsten, meet-ups, waar duizenden mensen op af kwamen. Vooral jongeren waren in de meerderheid. De bijeenkomsten waren een aantrekkelijke mix van muziek door min of meer bekende artiesten, gesproken columns en als de zaal helemaal opgewarmd was een speech van Klaver als ware hij al minister-president. ‘Maak ons de grootste’ en ‘wij hebben de sleutels van de verschillende ministeries al bijna in onze handen’, om dan met intieme stem de vraag te stellen: “hoe zullen we het precies aanpakken om het onderwijs zo goed maken dat elk kind tot zijn recht komt?’. GroenLinks wordt uiteindelijk niet de grootste, bij lange na niet. Ze wordt wel de grootste partij in rood bolwerk Amsterdam, en in Nijmegen. En bijna de grootste in Utrecht, op twee procent na D66.
DENK en Artikel1
Een belangrijk thema deze verkiezingen was de Nederlandse identiteit en racisme. DENK en Artikel1 deden voor het eerst mee met de verkiezingen. Zij vormen een expliciete reactie op enerzijds de islamofobie en het racisme van de Partij voor de Vrijheid (PVV) en anderzijds de lauwe reactie hierop door de al bestaande partijen.
DENK is ontstaan als afsplitsing van twee van origine Turkse PvdA-Kamerleden. Kuzu en Öztürk werden in november 2014 uit de fractie gezet en geroyeerd omdat ze het integratiebeleid van minister van Sociale Zaken en vicepremier Lodewijk Asscher niet steunen. Asscher staat een integratiebeleid voor van “aanpassen en loslaten”. Zo moeten nieuwkomers bijvoorbeeld een participatieverklaring ondertekenen waarmee ze verklaren de waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving te kennen en te respecteren.
Kuzu en Öztürk blijven in de Kamer en gaan verder onder de naam DENK. De partij weet vrij snel populair te worden in de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. Ook bij linkse antiracistische activisten kan ze op sympathie rekenen. Als Sylvana Simons zich aansluit, een televisiepersoonlijkheid met een Surinaamse achtergrond, verbreedt de beweging zich verder. Maar er rijzen ook steeds meer vragen. Steunen ze Erdogan? Lijken ze eigenlijk niet erg op Wilders met hun verdelende en provocerende aanpak? In december 2016 verlaat Simons de partij, onder andere omdat ze hen te conservatief vindt als het gaat om vrouwen- en homorechten. Ze richt Artikel1 op en vindt al snel feministe Anja Meulenbelt, hoogleraar en anti-racismeactiviste Gloria Wekker en zwarte piet is racisme-activisten aan haar zijde. Doordat ze vrij laat met een verkiezingsprogramma komen en er verwarring ontstaat over het programma overtuigen ze onvoldoende mensen om op hun te stemmen.
DENK daarentegen komt met drie zetels in de Kamer. In Rotterdam en Den Haag is ze groter dan de PvdA. Het wordt de komende jaren afwachten hoe de partij zich gaat ontwikkelen.
En rechts ook
Naast het failliet van de sociaaldemocratie en een goede score voor links zien we vooral een forse ruk naar rechts. Dit uit zich niet zozeer in het gezamenlijk zetelaantal. In 2010 haalden Wilders’ PVV, de liberalen van de VVD, de christendemocratische CDA (Christen-Democratisch Appél) en de gereformeerde SGP (Staatkundig Gereformeede Partij) samen 78 zetels. In 2012 waren dit er 72 en nu 77, inclusief twee zetels voor de nieuwe Forum voor Democratie. Een redelijk stabiel beeld dus.
De ruk naar rechts zit ‘m vooral in de onderlinge verdeling en een overname van programmapunten van de PVV. De VVD heeft net als coalitiepartner PvdA flink verloren. Tegelijkertijd zien we dat de PVV vijf zetels heeft gewonnen. Dat is minder dan gevreesd werd, maar let op: de PVV is hierdoor wel voor het eerst de tweede partij van het land geworden. Ook heeft ze de VVD naar rechts doen laten opschuiven. De liberaal Mark Rutte heeft veel van het xenofobe en populistisch-racistische discours van Geert Wilders overgenomen. Het CDA van Buma radicaliseerde de laatste weken voor de verkiezingen ook in rap tempo. Daarnaast is Forum voor de Democratie met twee zetels in de Kamer gekomen.
Forum voor Democratie is een nieuwe partij die is opgericht in de nasleep van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne in de lente van 2016. Thiery Baudet was een van de initiatiefnemers van dit referendum. Hij trok toen samen op met de SP. Maar waar het de SP geen electoraal voordeel heeft opgeleverd, eerder het tegenovergestelde, heeft Baudet zich hierdoor in de kijker weten te spelen. Hij concurreert met Wilders doordat hij net als de PVV racistische taal bezigt en ‘de elite’ en ‘de MSM’ (mainstream media) hekelt. Tegelijkertijd is hij een alternatief door hij met alles en iedereen het gesprek aan gaat in tegenstelling tot Wilders die zich vrijwel niet heeft laten zien.
Rechts-economisch beleid
De ruk naar rechts is dus gedeeltelijk populistisch met haar virulente racisme. Maar ze is ook sociaaleconomisch van aard. De positie van D66 als klassiek liberale partij laat dit goed zien. D66 heeft zich vanaf de opkomst van Pim Fortuyn laten kennen als een felle en hardnekkige tegenstander van populistisch en racistisch rechts. Dit maakt haar aantrekkelijk voor mensen die een open, kosmopolitische samenleving willen. Ze combineert dit met een klassiek rechts economisch programma. Zo is D66 bijvoorbeeld een warm voorstander van de flexibele arbeidsmarkt, vindt ze de ordenende rol van cao’s en sociaal overleg best ver gaan en bepleit ze lastenverlichting voor ondernemers. D66 is dit jaar als vierde partij uit de bus gekomen.
Het CDA, de derde partij, is een klassieke rechtse confessionele partij die vooral steun vindt op het platteland. Zij stond met Lubbers aan de wieg van het neoliberalisme in Nederland begin jaren 80 en heeft sindsdien geen noemenswaardige ideologische veranderingen ondergaan.
Deze vier partijen hebben een comfortabele meerderheid van 91 zetels om een rechtseconomisch beleid door te voeren. Het enige probleem is geen enkele partij bereid zegt te zijn met de PVV te regeren. D66 weigerde dit al in 2010, en het CDA en de VVD toen na twee jaar in een coalitie te hebben gezeten met gedoogsteun van de PVV van een koude kermis thuis.
Nieuwe coalitie
De coalitie zal enkel uit vier partijen kunnen bestaan. Het meest voor de hand liggend lijkt VVD, CDA en D66 aangevuld met klein rechts of met een wisselende gedoogsteun vanuit de Kamer. De toekomst van Nederland gaat in ieder geval rechts worden. Mark Rutte gaf de laatste week van de campagne al een voorproefje van de komende vier jaar door te melden dat hij het vakantiegeld van bijstandsgerechtigden wil afschaffen. De kans is groot dat de doorbetaling bij ziekte en de Wet Werk en Zekerheid op de schop gaan. Ook zal de positie van zelfstandigen zonder personeel, zo’n 1 miljoen mensen ondertussen, steviger verankerd worden in de arbeidsmarkt. En het islamofoob en vluchtelingenvijandige klimaat zal in stand gehouden worden. De sociaaldemocratie, de vakbeweging en de partijen op links zullen aansprekende antwoorden moeten formuleren om deze bulldozers bij de volgende verkiezingen wel te stoppen.