Bij de parlementsverkiezingen van eind november boekte extreemrechts in Nederland een monsteroverwinning. Dat ‘succes’ was in belangrijke mate te danken aan de opstelling van mw. Yesilgöz van de liberale VVD die de PVV van Wilders in een keer normaliseerde door de deur voor samenwerking open te gooien. Wilders kopte de voorzet van de liberale voorvrouw vervolgens behendig in door de sociaaldemocratische voorman (en ex-EU commissaris) Timmermans op SBS-6 via een vrouw uit het volk – die later een goede bekende van hem bleek te zijn – weg te zetten als een dikbuik die geen boodschap had aan de noden van de gewone man en vrouw. Die stond het water tot de lippen en zij konden niet wachten op afschaffing van de eigen bijdrage in de zorg en een verbetering van hun financiële positie.
Het onderhandelingsproces
Na de verkiezingen palaverden 2 rechtse en 2 extreemrechtse partijen maandenlang over het opstellen van een regeringsprogramma en de samenstelling van de regeringsploeg. Echt gezellig wilde het daarbij maar niet worden; vooral de heer Omtzigt (een dissidente christendemocraat en oprichter van NSC, Nieuw Sociaal Contract) had het er maar moeilijk mee. Wilders werd door hem en de liberale voorvrouw Yesilgös gedwongen om alles wat niet strookte met de rechtsstaat en de grondwet in de ijskast te zetten. En om te voorkomen dat Wilders minister-president zou worden bedongen zijn coalitiegenoten dat geen van hen in persoon deel uit zou gaan maken van de nieuw te vormen regering.
Wilders op zijn beurt weigerde afstand te nemen van zijn eerdere extremistische uitspraken over moslims, het verbieden van de koran, het sluiten van islamitische scholen, het nepparlement, corrupte rechters en journalistentuig. Sterker nog, de voorman van extreemrechts bleef er lustig op los twitteren waarbij hij zijn onderhandelingspartners soms de maat nam of zelfs met hoon overlaadde. Maar die bleven door onderhandelen omdat zij naar eigen zeggen doordrongen waren van hun politieke verantwoordelijkheid om de bestuurbaarheid van ons land centraal te stellen. Dat Wilders – de leider van een eenmanspartij – alsmaar bleef stijgen in de peilingen en hun partijen electoraal weg leken te zakken droeg er ongetwijfeld toe bij dat dat Omtzigt (NSC) en Yesilgöz (VVD) door bleven praten. Aan mw. Van der Plas, een vertegenwoordigster van de tractorboeren en het agro-industrieel complex, had Wilders verder geen kind omdat haar partij – de Boer en Burger Beweging – extreemrechts in de agrarische gebieden op maat probeert te bedienen. Alle begrip voor de tractorterreur van haar achterban (want je zult maar in je bestaan worden bedreigd) maar studenten die solidair met Gaza zijn en iets vernield hebben op de universiteit zou je graag mores willen leren.
Het hoofdlijnenakkoord
Na meer dan een half jaar praten is er een hoofdlijnakkoord en overeenstemming over de samenstelling van de regeringsploeg die in juli met koning Willem-Alexander het bordes kan betreden. In dit hoofdpijnakkoord vind je de campagnestokpaardjes van alle vier betrokken partijen terug: de PVV gaat de asielcrisis te lijf; de BBB mag het stikstofbeleid doen (en de vervuilers ruim baan geven); de VVD mag de hand op de uitgavenknip houden en voorkomen dat er al te zwaar getild wordt aan de belastingontwijking en – ontduiking door de rijken; en, de partij van Omtzigt gaat onder Bruin-I de rechtsstaat beschermen en zelfs versterken.
Een probleem in dit verband is dat de kaders van zowel het asiel- als het stikstofbeleid Europese aangelegenheden zijn. Dit maakt dat uitgerekend de meest omstreden bewindslieden van het nieuwe kabinet hun EU-partners moeten zien te overtuigen dat Nederland gebukt gaat onder een onbeheersbare vluchtelingentsunami en dat het veilig stellen van de belangen van de agro-export een hogere prioriteit dient te krijgen dan het beschermen van bedreigde natuurgebieden. Daarbij ligt het voor de hand dat de aantredende ministers het nodige te verhapstukken gaan krijgen met Europese en Nederlandse rechters. Dat Brussel Nederland op deze vlakken een uitzonderingspositie zal gunnen lijkt heel onwaarschijnlijk, en of de rechters zullen buigen voor extreemrechtse politici is ook maar de vraag. Maar voor Wilders geen nood want bij gebrek aan succes – wat gezien de wankele beleidsconstructie en het chagrijn en gebrek aan onderling vertrouwen onder de leden van de nieuwe regering voor de hand ligt – lijkt het draaiboek voor de volgende verkiezingscampagne al klaar te liggen. Iets als: Brusselse beleidskliek en rechters die de volkswil trotseren, weg ermee, stem PVV.
De poppetjes
Vier partijen die een regering vormen en zowel ministers en staatssecretarissen uit eigen kring als van buiten binnen halen. Vooral voor Wilders, de grote winnaar van de verkiezingen, bleek dit alles behalve eenvoudig. Als leider van een partij zonder leden ontbreekt het hem aan bestuurlijke hoogvliegers; nogal wat capabele mensen op interessante maatschappelijke posities zijn huiverig om op de bruine mestkar te springen. Zijn selectie van kandidaten verliep dan ook alles behalve vlekkeloos. Zijn kandidaat informateur sneuvelde vanwege gedoe met geld en aandelen; zijn kandidaat minister-president (voormalig minister van sociaaldemocratische huize) idem dito; en, zijn beoogde minister voor Asiel en Migratie en kandidaat vicepremier werd door Wilders zelf gedumpt omdat hij – waarschijnlijk vanwege zijn contacten met extreemrechts in Israël – een risico voor de staatsveiligheid bleek te zijn. Tot verrassing van iedereen werd Dick Schoof – voormalig sociaaldemocraat en chef inlichtingendiensten – bereid gevonden de nieuwe regeringsploeg te gaan leiden.
Alhoewel Wilders zijn halve programma in de ijskast heeft moeten leggen, selecteerde hij een paar bijzonder uitgesproken en omstreden ministerskandidaten. Eén van hen is PVV-Kamerlid Marjolein Faber – bekend om haar van dik-hout-zaagt-men-planken uitspraken over vluchtelingen en haar omvolkingsgezwets – die Asiel en Migratie gaat doen, terwijl haar collega-Kamerlid Reinette Klever, die in 2016 voorstelde ontwikkelingssamenwerking af te schaffen en het geld aan Nederlandse armen te besteden, de nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking wordt.
Minima en gepensioneerden genaaid
De partijen die de nieuwe coalitie vormen hadden in de campagne de mond vol over bestaanszekerheid. In het hoofdlijnenprogramma zien we daar weinig van terug. Maar de grote bedrijven en zij die hun inkomen verkrijgen uit vermogen kunnen hun vingers aflikken bij de nieuwe beleidsplannen. In dat opzicht is het nieuwe kabinet een voortzetting van het neoliberale beleid van de afgelopen decennia. Een kabinet voor rijk rechts:
- Het eigen risico in de zorg wordt niet afgeschaft, pas in 2027 gehalveerd; de premie gaat omhoog,
- Voor chronisch zieken en gehandicapten pakt het zelfs negatief uit: de compensatie vanwege hoge zorgkosten verdwijnt,
- Hoge huren blijven onverminderd hoog,
- Minimumloon wordt niet verhoogd; de geplande verhoging wordt zelfs teruggedraaid omdat die teveel zou kosten,
- Forse bezuinigen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid,
- Mensen met zware beroepen kunnen niet eerder stoppen met werken,
- Verkorten duur WW: een voorstel waar geen enkele partij het in de campagne over heeft gehad,
- 14 miljard euro voor vier kerncentrales,
- Bijna halvering ontwikkelingshulp,
- Intrekken spreidingswet die erkende vluchtelingen eerlijk over alle Nederlandse gemeenten verdeelt,
- Hogere belasting op boeken, kranten, theater, festivals en voetbalwedstrijden,
- Afnemen beschermde status natuurgebieden waardoor de spaarzame natuur onder nog grotere druk komt te staan.
Poldermodel kaduuk
Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot het begin van deze eeuw maakten brede middenpartijen (christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen) in Nederland de dienst uit. Maar die grote volkspartijen zijn door de kiezer stuk voor stuk een kopje kleiner gemaakt, wat ertoe bijgedragen heeft dat het politieke landschap versplinterd is geraakt. Dit maakt dat er vandaag de dag vier of meer partijen nodig zijn om een werkbare regeringsmeerderheid te vormen.
Nederland kent traditioneel het poldermodel. Na verkiezingen gaat de winnende partij met partijen die het dichtst bij haar staan om tafel om een nieuwe regering te vormen. Daarbij is pragmatisme leidend; ideologische debatten vinden nauwelijks plaats in het Nederlandse parlement. Rutte, die vier liberale kabinetten leidde, profileerde zichzelf bij uitstek als pragmaticus. Visie, zo verklaarde hij, was meer iets voor opticiens; doen en gewoon doen was zijn motto. Mede door die opvatting zijn extreemrechts (de PVV van Wilders) en extreemrechts (Forum voor Democratie van Baudet) er vrij gemakkelijk in geslaagd om zich als ‘normale partijen’ te profileren.
Net als in veel andere Europese landen heeft het ‘Eigen volk eerst’ en het ‘Omvolkingsverhaal’ sluipenderwijs de Nederlandse politiek geïnfecteerd, zonder dat dit politiek tot veel debat en weerstand geleid heeft.
Wat te doen?
Over de vraag in hoeverre extreemrechts een gevaar voor de democratie en de rechtsstaat vormen, lopen de meningen uiteen. Een klein deel van de bevolking maakt zich ernstig zorgen over de opkomst van deze partijen. Deze mensen zijn bang dat de democratie en de rechtsstaat de komende jaren van binnenuit verder uit worden gehold. Daarbij verwijzen zij naar de electorale successen van fascistische partijen in de jaren ’30 en de huidige ontwikkelingen in ‘illiberale democratieën’ als Hongarije, Polen en Slowakije. Andere democraten relativeren dit gevaar en benadrukken dat de Nederlandse en andere westerse rechtsstaten robuust zijn en tegen een stootje kunnen. Zij gaan ervan uit dat politici als Wilders, Le Pen en Meloni er niet in zullen slagen om de bestaande orde in respectievelijk hun eigen land en in Europa omver te trekken. Vanuit die optiek zal extreemrechts uiteindelijk door het systeem ‘opgegeten’ worden of zal zij als paria van het toneel verdwijnen. Critici vinden deze benadering naïef en wijzen erop dat niet extreemrechts maar juist de centrumpartijen juist in het politieke zwarte gat worden gezogen.
Voor het links-liberale en groene blok vormt extreemrechts een aantrekkelijke tegenstander omdat er tussen beide stromingen feitelijk sprake is van een cultuuroorlog; hoog versus praktisch opgeleid, woke versus populistisch, klimaatactivistisch versus klimaatsceptisch, kosmopolitisch versus gemeenschapsgericht. Het frame van ‘Gutmenschen’ versus ‘racisten’ maakt dat de ideologische rivaliteit tussen beide kampen veel weg heeft van het ritueel vieren van het eigen gelijk. Het wegzetten van PVV-kiezers als racisten zal deze mensen eerder bevestigen in hun steun aan Wilders dan dat zij zich van hem afkeren.
Binnen de sociaaldemocratie en links – bestaan er uiteenlopende opvattingen over de vraag hoe extreemrechts het meest effectief bestreden kan worden. Sinds de monsteroverwinning van de PVV bij de verkiezingen eind 2023 roept een deel van radicaal links op tot straatprotesten tegen racisme en fascisme en solidariteit met vluchtelingen. Veel weerklank krijgen die oproepen overigens niet.
Linkse partijen in het Nederlandse parlement verwijten Wilders zijn eigen stemmers te belazeren door het eigen risico in de zorg in stand te houden en de verhoging van het minimumloon te schrappen. ‘U geeft honderden miljoenen cadeau aan de rijken, aan de mensen die het niet nodig hebben, terwijl u de mensen die in de knel zitten niets te bieden heeft en helemaal niets doet aan het aanpakken van de armoede onder kinderen’, aldus de nieuwe SP-leider Jimmy Dijk.
Afgaande op de peilingen lijken de woede en verontwaardiging van een groot deel van de bevolking over de spectaculaire verkiezingsoverwinning van Wilders diens partij weinig kwaad te doen. Op sociale media is het geluid ‘links is een slechte verliezer’ en ‘eindelijk zijn wij aan zet en dat zullen ze weten’ tamelijk prominent aanwezig en staat de PVV al maanden op aanzienlijk electorale winst. Blijft de vraag of de PVV en ook BBB de komende tijd door de mand zullen vallen of dat zij juist door hun onvermogen om hun verkiezingsbeloften in te lossen verder door zullen blijven groeien. Met name dat tweede scenario zou een wake up call moeten zijn voor alle Nederlandse democraten en socialisten.