INTERNATIONALE POLITIEK

Nederland: Een nieuw Akkoord van Wassenaar?

In het kader van de crisis en het komende voorjaarsoverleg in Nederland is het opeens weer terug van weggeweest: het akkoord van Wassennaar. De overeenkomst die in 1982 werd gesloten door vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en de regering. Door velen wordt het voorgesteld alsof dat akkoord een einde maakte aan de economische problemen van het begin van de jaren tachtig en als voorbeeld kan dienen voor een sociaal akkoord nu.

Centraal in het akkoord – dat op 24 november 1982 werd gesloten – stond een politiek van loonmatiging. De vakbonden verplichtten zich er toe om de looneisen zeer beperkt te houden. In ruil daarvoor stemden de werkgevers in met verkorting van de arbeidsduur, maar die mocht, zoals in het akkoord nadrukkelijk werd bepaald “mede gelet op de zwakke financiële positie van de bedrijven, (…) niet tot een verhoging van de kosten leiden.”

Op basis van deze toezegging van de sociale partners verklaarde de regering niet meer in te zullen grijpen in de loononderhandelingen. Ook stelde de overheid een lastenverlichting in het vooruitzicht, wat in de daarop volgende jaren in praktijk werd gebracht met het verminderen van de belastingdruk voor het bedrijfsleven.

De redenering achter het akkoord was dat door het matigen van de lonen en het verminderen van de belastingen voor bedrijven de winsten weer zouden stijgen. En stijgende winsten zouden tot meer investeringen en daarmee tot meer werkgelegenheid leiden.

Inderdaad trok in de periode daarna de economie weer aan en daalde de werkloosheid. Dat werd en wordt op het conto van het akkoord van Wassenaar geschreven. In werkelijkheid heeft dit andere oorzaken. In de eerste plaats was ook de recessie van begin jaren tachtig een algemene recessie in de hele (toenmalige) kapitalistische economie. De opleving van de economie in de tweede helft van de jaren 80 was een opleving in de hele kapitalistische wereldeconomie. Dat Nederland op bepaalde punten (met name de afname van de werkloosheid) meer van die opleving profiteerde dan veel andere landen in Europa was het gevolg van het karakter van de Nederlandse economie. Als een sterkt op het buitenland gerichte economie met een belangrijke plaats voor de doorvoerhandel (naar Duitsland) en een grote financiële sector is Nederland altijd extra conjunctuurgevoelig, zowel in perioden van opgang, als in perioden van neergang, zoals we ook nu weer zien.

In zijn vorm – een overeenkomst in het bestuur van de Stichting van de Arbeid – was het akkoord van Wassenaar uniek in de wereld. Een voorbeeld van de Nederlandse poldercultuur. Maar wat betreft de inhoud week het niet af van wat er elders in Europa en daarbuiten aan beleid werd gevoerd. Overal richtte men zich op het laten groeien van de winsten door het matigen van de lonen en het verlagen van de belastingdruk voor bedrijven. Overal verkondigde men dat stijging van de winsten tot stijging van de investeringen zou leiden en daarmee tot meer werkgelegenheid. Samen met het liberaliseren en privatiseren van de economie en het opheffen van beperkingen voor het internationale kapitaalsverkeer was dit het neoliberale programma dat vanaf die tijd overal werd doorgevoerd.

In Nederland kunnen we het verdrag van Wassenaar zien als het begin van de neoliberale politiek. De doorvoering daarvan werd ter hand genomen door de kabinetten Lubbers (1982-1994) en Kok (1994-2002). Waarbij Wim Kok – die zelf als FNV voorzitter een van de ondertekenaars van het Akkoord van Wassenaar was – al vanaf 1989 als minister van financiën en vice-premier onder Lubbers diende.

De gevolgen

Inmiddels, meer dan een kwart eeuw later, kunnen we zien waar dat neoliberale beleid – dat met het akkoord van Wassenaar werd ingezet – toe heeft geleid. We zien inderdaad een stijging van de winsten. Maar in tegenstelling wat toen werd beweerd leidde die stijging van de winsten niet tot een even sterke stijging van de investeringen. De economische groei bleef in het grootste deel van de kapitalistische wereld beperkt en lag beduidend onder dat van de periode daarvoor. In de meeste Europese landen bleef de werkloosheid constant op een hoog niveau. Door de al eerder genoemde redenen vormde Nederland daar een uitzondering op.

Een ander gevolg van de neoliberale politiek was de afbraak van de verzorgingsstaat in al zijn aspecten. Op dat vlak vormde Nederland zeker geen uitzondering. De verhoging van de winsten werd mogelijk gemaakt door het matigen van de lonen aan de ene kant en het beperken van de belastingen voor bedrijven aan de andere kant. Het gevolg daarvan was dat er relatief steeds minder geld beschikbaar was voor collectieve voorzieningen: zorg, sociale voorzieningen onderwijs en dergelijke.

Wat is er met de groeiende winsten van de jaren tachtig gebeurd? Ze werden maar zeer ten dele geherinvesteerd in de reële economie in eigen land. Liever ging men op zoek naar nog hogere rendementen over de grenzen. Zo werd Nederland in de jaren negentig een van de grootste investeerders in de VS. Op grote schaal werden door Nederlandse bedrijven Amerikaanse en later ook Oost Europese bedrijven opgekocht. De overname van US foodservice door de van oorsprong Zaanse kruidenier Albert Heyn was daar een bekend voorbeeld van. Maar men zocht zijn heil vooral in de internationale financiële sector. Een goed voorbeeld daarvan is de nu in zo grote moeilijkheden verkerende ING bank.

Het voorbeeld ING

De ING komt, net als de Postbank warmee ze recentelijk is samengegaan – voort uit de Rijkspostspaarbank, de Postcheque- en Girodienst en de Amsterdamse Gemeentegiro. Drie overheidsinstellingen die indertijd waren opgericht om de kleine man (vrouwen werden toen nauwelijks geacht aan het economisch verkeer deel te nemen) aan te zetten tot sparen en om het betalingsverkeer te vergemakkelijken.

In 1986 werden de inmiddels samengevoegde instellingen geprivatiseerd. Het eenvoudige bankwerk – het innemen van spaargelden van particulieren en geld dat bedrijven even niet nodig hadden om dat tegen een fatsoenlijke rente weer uit te lenen aan andere particulieren en bedrijven die tijdelijk krap bij kas zaten – was niet meer voldoende. De ING moest een echte internationale bank worden. Ze moest zich gaan bezig houden met internationaal bankieren: valutatransacties en speculatie; het opkopen van banken en bedrijven in het buitenland en handel in allerlei financiële producten. Bij die producten hoorde ook de zo genoemde sub-prime hypotheken die – met de verwachting van eeuwig stijgende huizenprijzen – arme Amerikanen werden aangesmeerd en die nu hun waarde vrijwel verloren hebben.

Zo is na ruim twintig jaar de cirkel rond. De bank die ooit door de nijvere spaarder en girogebruiker groot werd, heeft ruim twee decennia enorme winsten gemaakt. Die winsten vulden de zakken van de aandeelhouders en de top bestuurders. Die winsten waren mogelijk doordat de loonstijging van de gewone man en vrouw beperkt bleef en zij opdraaiden voor de afbraak van de welvaartsstaat die het gevolg was van de vermindering van de belasting voor bedrijven en veelverdieners. Om de economie aan de gang te houden werd de consumptie gestimuleerd door geweldige uitgaven aan reclame en mogelijk gemaakt door makkelijk krediet.

Nu het systeem van geld maken met geld (van een ander) en kopen op de pof instort zijn het de gewone man en vrouw die in hun hoedanigheid van belastingbetaler op draaien voor het gelag. Want een bank als de ING is immers te groot om om te vallen en moet met miljarden belastinggeld overeind worden gehouden.

Een nieuw sociaal akkoord

Er wordt nu door de werkgevers en hun politieke vertegenwoordigers gepleit voor een nieuw sociaal akkoord in de geest van dat van Wassenaar. Ook daarin zal het matigen van de lonen weer centraal moeten staan. Op die manier hoopt men de winsten weer op te krikken en het spel van de afgelopen tijd nog een keer te kunnen spelen.

De afgelopen periode laat echter zien dat het verhaal winst = investeringen = werk niet opgaat. Winst leidt tot meer winst in welke bubbel dan ook. Investeringen in de reële economie (daar waar goederen en diensten worden gemaakt) blijven achter en waar ze plaatsvinden gaat het vaak om arbeidsbesparende investeringen die geen banen scheppen maar juist overbodig maken. De uitweg van de crisis zit niet in het matigen van de lonen en daarmee terugdringen van de bestedingen. De uitweg uit de crisis zit hem in het halen van het geld waar het zit: bij de grote bedrijven; de vermogende particulieren; de hedgefunds en ander investeringsfondsen en de belastingparadijzen. En het inzetten van dat geld voor de broodnodige investeringen in zaken die voor mens en milieu noodzakelijk zijn en die de economie weer zullen doen opleven. Er is juist een loonsverhoging nodig om zowel de koopkracht op peil te houden als nieuwe schulden en kredieten te voorkomen.

De leiding van de vakbeweging staat onder sterke druk om mee toe doen met een sociaal akkoord. Daarbij wordt vooral beweerd dat het gaat om een keuze tussen loonsverhoging of werk. De afgelopen periode hebben we kunnen zien dat het afzien van loonsverhoging of van arbeidstijd verkorting met behoud van loon en de afbraak van gemeenschapsvoorzieningen helemaal niet leidt tot meer banen. In tegendeel. Er is dan ook geen enkele reden voor de vakbeweging om nog een keer in een dergelijke val te trappen.

Daar komt nog iets bij: het bestaansrecht van de vakbeweging zelf. Het tekenen van het akkoord van Wassenaar heeft de vakbeweging geliefd gemaakt bij regering en werkgevers. Het heeft ook de weg geëffend voor de carrière van Wim Kok die het als timmermanszoon via vakbondleider tot minister en zelfs ministerpresident en nu commissaris en grootverdiener bij de ING heeft gebracht.

Maar voor de vakbeweging zelf was het geen succes. Het ledental van de vakbeweging is sinds de jaren 80 gestaag terug gelopen en de vakbeweging is nu vooral een club van oudere blanke mannen. Dat is niet verwonderlijk. Mensen worden niet lid van een vakbond om hun loon te matigen. Ze worden lid van een bond omdat die voor hun belangen opkomt. We zagen dat duidelijk in 2004 bij de Museumpleinacties. Er melden zich toen een golf nieuwe leden aan. Dat geeft aan wat de vakbeweging nu moet doen: niet naar Wassenaar, wel naar het Museumplein.

(Uitpers, nr. 108, 10de jg., april 2009)

Print Friendly, PDF & Email

Relevant

Wil Rusland echt een tweede front openen?

Volgens Michel Hofman, de stafchef van het Belgisch leger, moet Europa zich dringend voorbereiden op een mogelijke oorlog met Rusland. Wie vrede wil, bereidt zich best voor op een…

Print Friendly, PDF & Email

Washington heeft belang bij opblazen Russische dreiging

Eind vorige week waarschuwde president Biden voor een Russische invasie die “elk ogenblik” kan plaatsvinden. “Amerikaanse burgers zouden nu moeten vertrekken” zo klonk het vanuit het Witte Huis, waarna…

Print Friendly, PDF & Email

Over de misdaden van het Westen in Afghanistan en de ellende die achterblijft…

De vlucht van de NAVO-troepen uit Afghanistan en de ellende die ze achterlaten zijn slechts het (voorlopige?) laatste hoofdstuk in een verwoestend verhaal dat op 11 september 2001 begon.…

Print Friendly, PDF & Email

Laatste bijdrages

Macron rekent op Le Pens zegen voor Barnier

De Franse president Emmanuel Macron kan maar niet toegeven dat hij met zijn gok van 9 juni, de plotselinge ontbinding van de Assemblee, verloren heeft. Er is voor Frankrijk…

Print Friendly, PDF & Email

Emiraten op jacht in Afrika

In verscheidene oorlogen in Afrika duiken de jongste jaren meer en meer de Verenigde Arabische Emiraten op. De emirs en sjeiks uit de Emiraten hebben er strategische belangen, zoals…

Print Friendly, PDF & Email

Geopolitiek spel in de Sahel

Waarom duikt Oekraïne plots op in een woestijn? “Je weet toch wel dat Oekraïne jihadisten steunt in het noorden van Mali?” vraagt een Malinese vriend van me aan telefoon…

Print Friendly, PDF & Email
For ever tegendraadse journalist

You May Also Like

×