Barack Obama had in zijn eerste dagen als president van de Verenigde Staten de hand uitgestoken naar Moskou. Het rakettenschild in Tsjechië en Polen zogenaamd tegen mogelijker raketaanvallen uit Iran en Noord-Korea werd even tussen haakjes geplaatst en met de toetreding van Oekraïne tot de Navo was geen haast. Maar na enkele weken van dooi, kwam er midden april weer een afkoeling van de relaties. De aankondiging van militaire manoeuvres van Navo en Georgische troepen in Georgië, was voor Moskou het signaal dat de Navo na haar top van begin april weer voor de confrontatie heeft gekozen.
Bij de Navo werd het Russisch protest tegen die manoeuvres weggewuifd met de uitnodiging aan de Russen ook maar af te komen, met daarbij de opmerking dat de Russen hun troepen hadden versterkt in Abchazië en Zuid-Ossetië, de twee gebieden die zich in de zomer van 2008 van Georgië afscheurden en de onafhankelijkheid uitriepen. Alleen Rusland erkende die onafhankelijkheid. De Navo eiste op haar top van Rusland dat het die erkenning zou intrekken, wat voor Moskou al een slecht teken was.
Twijfels
De relaties tussen Rusland en de Navo zakten vorige zomer de dieperik in met de korte oorlog die de Georgische president Michail Saakasjivili, met actieve westerse steun, had ontketend. Saakasjvili hernam het beleid van Zviad Gamsachoerdia, de eerste president van het onafhankelijke Georgië na de implosie van de Sovjet-Unie in 1991. Gamsachoerdia ging ervan uit dat hij met een ruime verkiezingszege het mandaat had een einde te maken aan de autonomie van de gebieden met grote niet-Georgische bevolking.
Dat sterkte de inwoners van Abchazië en Zuid-Ossetië in hun overtuiging dat ze van een onafhankelijk Georgië niets goeds konden verwachten. Saakasjvili hoopte zijn positie in eigen land en tegenover zijn westerse (vooral Amerikaanse) vrienden te versterken met een militaire aanval op Zuid-Ossetië.
Het bekwam hem slecht. Maar hij bleef na de nederlaag rekenen op de westerse leiders die hem in zijn offensief hadden aangemoedigd. Enkele westerse leiders kregen echter hun twijfels over dat avontuur, Saakasjvili bleek ‘a lame duck’.
Die twijfels zijn verre van weg. Maar toch houdt de Navo manoeuvres wetende dat dit voor de in eigen land zwaar belaagde Saakasjvili een hart onder de riem is en een provocatie tegenover Rusland. Dat terwijl Moskou al niet opgezet was met een akkoord tussen West-Europese klanten en Turkmenistan voor aardgasleveringen uit dat land met omzeiling van Rusland.
Verdeelde meningen
Na de ‘Georgische oorlog’ waren de relaties tussen Navo en Rusland diep bevroren. Maar vooral enkele Europese leiders, Franse en Duitse voorop, wilden zo snel mogelijk business as usual, terwijl de Amerikaanse en Centraal-Europese Moskou zoveel mogelijk onder druk wilden houden.
Dat leidt tot meningsverschillen binnen de Navo. De verklaring van de Navo-top begin april bevatte slechts een nietszeggende paragraaf over Rusland. Die verklaring was bedoeld als een blauwdruk voor de rol van de Navo in de 21ste eeuw. De vaagheid in verband met onder meer Rusland weerspiegelt de identiteitscrisis van die alliantie. Militair optreden buiten de zone, een club van liberaal-kapitalistische landen én een alliantie tegen Rusland. Dat laatste staat natuurlijk nergens officieel geboekstaafd, maar het is wel de werkelijkheid.
Moskou gelooft alleszins niet veel van de verklaringen dat de Koude Oorlog voorgoed voorbij is. Vandaar dat het sterk aandringt op een “nieuwe veiligheidsarchitectuur” voor Europa waarin de Navo en de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) als relieken van die Koude Oorlog worden opgedoekt of dat tenminste de OVSE grondig wordt hervormd. Polen en andere lidstaten van de Navo die vroeger in het Sovjetblok zaten, vinden dat allemaal manoeuvres om de Navo te verdelen. Maar Parijs, Berlijn, Rome en enkele andere willen daar wel over praten.
Verkrampt
Moskou tracht intussen met de beschikbare middelen een vuist te maken. Maar die middelen zijn niet zo ruim. President Dmitri Medvedev speelde bij voorbeeld op de G20 top in Londen van begin april geen prominente rol, hij bleef veeleer in de schaduw, hij had niets aan te bieden of voor te stellen om uit de crisis te geraken. Rusland staat in die crisis zwak, het hangt voor zijn uitvoer en investeringen sterk af van de landen van de Europese Unie. Het betekent meteen wel dat die EU-landen zelf afhankelijk zijn van Russische leveringen, waaronder dat aardgas. Maar de EU zoekt verwoed wegen om die relatieve afhankelijkheid te verminderen.
Rusland kan economisch niet echt een vuist maken. Het buit elke gelegenheid uit om op andere terreinen te laten zien dat het zijn belangen weet te verdedigen. Moskou scoorde in maart een belangrijk punt door de Moldavische president Vladimir Voronin in Moskou te ontvangen samen met Igor Smirnov, de leider van Transnistrië. Dat vooral door Russen en Oekraïners bewoonde gebied scheurde zich na de implosie van de Sovjet-Unie af van Moldavië. Alle pogingen tot regeling van dit conflict bleven totnogtoe vruchteloos. De aanwezigheid van Russische troepen in het gebied en het feit dat 135.000 inwoners ervan een Russisch paspoort hebben, helpt de situatie te bevriezen.
Onder meer om aan te tonen dat het stevig zijn eigen grondgebied onder controle heeft, maakte Moskou officieel een einde aan de uitzonderingstoestand in Tsjetsjenië. Na jaren van een zware repressie, die nog altijd voortgaat, is de toestand in Tsjetsjenië “genormaliseerd” en kan een deel van de Russische troepenmacht, 50.000 manschappen, weg. Die kunnen dan worden ingezet in andere delen van de Kaukasus waar het onrustig is of in Abchazië en Zuid-Ossetië. In Tsjetsjenië heerst ‘president’ Ramzan Kadyrov die met de zegen van Moskou de republiek islamiseert en zowel in Rusland als elders tegenstanders laat ombrengen.
Patriottisme en racisme
Erg veel indruk maakt dat machtsvertoon allemaal niet naar buitenuit. Maar president Medvedev en premier Vladimir Poetin zijn ook erg bekommerd om hun greep op eigen land, waar de steeds moeilijker wordende economische toestand tot grotere sociale onrust kan leiden. Vandaar ook de hardere repressie tegen elke oppositiestem die dat ongenoegen zou kunnen verwoorden. En de laksheid in het opsporen van de daders van moorden op journalisten en mensenrechten activisten. Of als de daders worden gevonden, de laksheid in het vervolgen van die daders.
Met een verscherping van de economische crisis, zal het Kremlin nog waakzamer worden om sociale protesten te isoleren en in de kiem te smoren. Tegelijk wordt de “patriottische” propaganda verder opgedreven, wat vaak uitmondt in racisme. Racisme dat letterlijk moordend is. Op 20 april, verjaardag van Adolf Hitler, zijn benden op jacht getrokken om alle “niet-Slaven” af te tuigen. Arbeiders uit de Kaukasus en Centraal-Azië, studenten uit Azië en Afrika worden aangevallen, waarbij al talrijke doden zijn gevallen.
De FSB, de geheime dienst waaruit Poetin komt, spant zich vooral in om al die zaken gedekt te houden, het Kremlin is als de dood voor ruchtbaarheid. Het kan alleszins rekenen op de meeste media die over al die incidenten nauwelijks met een woord reppen. Zo is met succes belet dat een film over dat racisme, ‘Rusland 88’, kan worden vertoond. De film geeft immers “een slecht beeld van Rusland”, aldus de patriotten van de lichting Poetin.
Die patriotten krijgen de volle steun van de nieuwe patriarch van de Russisch-Orthodoxe kerk, Kirill, die het ‘moreel verval’ van het Westen tegenover de “Russische ziel” stelt. Ook dat is een van de erg negatieve kanten van het regime Poetin: de scheiding tussen kerk en staat wordt er steeds theoretischer.
(Uitpers, nr. 109, 10de jg., mei 2009)