In juli 2016 organiseert het westers militair bondgenootschap haar top in de Poolse hoofdstad Warschau. Op deze bijeenkomst verwacht men dat de alliantie een goed gevuld bewapeningsprogramma zal goedkeuren. Hiermee ontplooit de NAVO een nieuwe strategie tegenover Rusland. Deze nieuwe koude oorlog tegen Rusland zal sterkere militarisering aan de Russische landgrenzen noodzakelijk maken, zonder de NAVO-zuidflank te verzwakken.
Op deze NAVO-bijeenkomst zullen de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten een bredere spreiding en machtsprojectie bekrachtigen met als argument dat Rusland de Europese en trans-Atlantische veiligheid militair op de proef stelt. De aanhechting van de Krim vormt een veel gebruikt argument om Rusland te verwijten een agressiepolitiek te voeren. Ze zijn bezorgd dat het optreden van Moskou de NAVO heerschappij in Oost-Europa aan zou tasten. Daarenboven zijn ze bezorgd over de regionale instabiliteit aan de zuidflank van de alliantie. Om al de uitdagingen in het oosten en zuiden het hoofd te bieden wil de NAVO haar efficiëntie maximaal verhogen door een sterkere afschrikking met militaire middelen tegen elke mogelijke vijand.
De NAVO is bezorgd over de veiligheid van de Middellandse Zee omwille van de risico’s die van Noord-Afrika en de Levant uitgaan. Nu willen de ministers het door haar strategen uitgewerkt “German Marshall Fund”*-plan in praktijk brengen: een catalogus met aanbevelingen voor het opdrijven van de bewapening van de alliantie. Dit plan werd door Karl-Heinz Kamp, sinds oktober leider van de Bundesakademie für Sicherheitspolitiek, Pierre Vimont, secretaris-generaal van de Europese buitenland dienst (EEAS), Kurt Volk, gewezen Amerikaanse ambassadeur bij de NAVO, op papier gezet. In hun voorstellen en aanbevelingen voor de NAVO-top in Warschau laten ze geen twijfel bestaan over de noodzakelijke heroriëntering van de westerse militaire alliantie.
De NAVO moet volgens de aanbevelingen meer aandacht schenken aan haar zuidflank én tegelijkertijd haar engagement in het oosten en noorden van Europa optrekken, waar de risico’s met Rusland centraal staan in de strategische NAVO overwegingen.
Wat de oostflank betreft zijn er al heel wat maatregelen zoals het paraat houden van een snelle-interventiemacht, de massieve uitbreiding van militaire manoeuvres in Oost-Europa en de Baltische Zee, het stationeren van VS gevechtsvliegtuigen; maar deze volstaan niet. Met een nieuwe strategie van afschrikking speelt de NAVO in op het mogelijk uitbreken van een conflict. Men moet de militaire aanwezigheid opdrijven met een gevechtsklare troepenmacht in de Baltische staten. Het rapport besteedt bijzondere aandacht aan de revitalisatie van de kernwapens, wat verantwoord wordt door de verslechtering van de betrekkingen met Moskou. Op de bijeenkomst moeten formuleringen gevonden worden waaruit moet blijken dat het bezit van kernwapens een noodzaak is als afschrikkingsmiddel. Hierdoor wordt meteen ook iedere inspanning voor een kernwapencontrole en kernwapenontwapening naar de papiermand verwezen.
Gelijktijdig dreigt de NAVO niet alleen in Oost-Europa met Rusland in conflict te geraken. Met de Russische terugkeer en grotere aanwezigheid in de Middellandse Zee wil Moskou zich als veiligheidsacteur in de regio consolideren; zeker in Syrië, minder merkbaar maar belangrijk in Egypte en Noord-Afrika. In deze context zou het aanvallen van Rusland onoverzichtelijke militaire risico’s met zich brengen. Daarom menen militaire experts dat de NAVO een actievere marine aanwezigheid in de Zwarte Zee en het oosten van de Middellandse Zee dient door te voeren.
Volgens de genoemde Westerse strategen is het essentieel dat hun plan in praktijk wordt gebracht. Ze menen dat als het niet positief wordt opgevolgd het bestaansrecht zelf van de trans-Atlantische militaire alliantie op het spel zal komen te staan.
De wekelijke opdracht van de NAVO is om de neoliberale democratie in een woelige wereld te verzekeren door de stabiliteit in de brede noord-Atlantische regio te waarborgen.
*German Marshall Fund is een denktank voor trans-Atlantische discussie en strategie opgericht in 1972 met Duitse fondsen.